Ter gelegenheid van deze "Diamond Jubilee TT", het zestigjarig bestaan van de Isle of Man TT, organiseerde men drie extra klassen voor productiemotoren, de Production 250 TT, de Production 500 TT en de Production 750 TT. Op 10 juni, tijdens de training voor de Senior TT, verongelukte de 51-jarige Alfred Shaw met een Norton 30M bij de Mountain Box. Mike Hailwood won drie klassen en passeerde daarmee Stanley Woods, die tien TT-overwinningen op zijn naam had staan. Hailwood bracht dat op twaalf.
De TT van 1967 vierde zijn diamanten jubileum en was tot vrijdag 16 juni vooral een feest geweest voor Mike Hailwood, die zowel de Lightweight- als de Junior TT met grote overmacht gewonnen had. Op die vrijdag was Giacomo Agostini jarig en hij zou zijn leermeester Hailwood niets cadeau geven. Integendeel, de race tussen de twee was bijzonder spannend en Ago reed met staande start een nieuw ronderecord. In de tweede ronde reed Hailwood de snelste ronde die ooit op Man was gereden. Na drie ronden, toen de pitstops plaatsvonden, had Hailwood 2 seconden achterstand. Ago's stop verliep tien seconden sneller omdat Hailwood met een hamer zijn gashandvat op zijn plaats moest slaan. Hailwood moest zijn losse gashandvat op zijn plaats houden en na de volgende ronde had hij nog meer dan 11 seconden achterstand, maar in Ramsey had hij al 2 seconden voorsprong. Enkele kilometers verder, bij Bungalow, had Ago weer 2 seconden voorsprong, maar bij Signpost Corner kwam hij niet meer door. Hij stond stil met een gebroken ketting. Pas opnieuw in Ramsey kreeg Hailwood een sein van zijn monteur Nobby Clark dat Ago stilstond en kon hij rustig naar de streep toeren, nog steeds zijn gashandvat op zijn plaats houdend en met één hand sturend. Een ronde eerder was Renzo Pasolini met zijn Benelli viercilinder, die op respectabele afstand derde lag, uitgevallen. Hailwood pakte aldus toch zijn twaalfde TT-overwinning. Peter Williams (Arter-Matchless) werd tweede en Steve Spencer met een Norton derde.
Net als in de Lightweight TT stond er in de Junior TT geen maat op de combinatie Mike Hailwood/Honda. Hailwood verpletterde het ronderecord al in de eerste ronde, met staande start en met een machine die slechts 297 cc mat. In de volgende vliegende ronde bracht hij het op 173,36 km/h en dat was niet alleen een record voor de Junior TT, maar ook een absoluut ronderecord. Na de eerste ronde had Hailwood al ruim 48 seconden voorsprong op Giacomo Agostini, en na de race was dat ruim drie minuten. Het racegemiddelde van Hailwood was 171,68 km/h, dat van Agostini 164,6 km/h en de derde man op het podium, Derek Woodman met een 251cc-MZ, reed gemiddeld 155,15 km/h. Hailwood vestigde nog een record: nadat hij in de 250cc-Lightweight TT met tien overwinningen op gelijke hoogte was gekomen met Stanley Woods, ging hij die nu met zijn elfde overwinning voorbij. Woods was een van de eersten die Hailwood hiermee feliciteerden.
Bij de diamanten jubileumTT kon Mike Hailwood het record van Stanley Woods breken. Woods had 27 jaar eerder zijn tiende Isle of Man TT race gewonnen. Hailwood was werkelijk ongenaakbaar. In de trainingen had hij zijn eigen ronderecord al met 10,2 seconden verbeterd en in de race reed hij ook een nieuw record van 165,79 km/h gemiddeld. Aan de streep had hij liefst een minuut en 18,8 seconden voorsprong op Phil Read. Bill Ivy had lang derde gelegen, maar kreeg in de vijfde van zes ronden motorische problemen en moest zijn plaats afstaan aan van Ralph Bryans met de Honda. Bryans finishte zelfs drie minuten achter Read.
In de Lightweight 125 cc TT startte Bill Ivy als snelste, maar hij kwam in de eerste ronde al in moeilijkheden, want zijn doorkomst bij Ramsey was veel te laat. Phil Read had juist een slechte start, maar draaide zeer snelle ronden. Hij werd op korte afstand gevolgd door Stuart Graham. Ivy voltooide de eerste ronde, maar moest toen lang in de pit stoppen en kort nadat hij aan de tweede ronde begon viel zijn Yamaha voorgoed stil. In de tweede ronde wist Graham zelfs een zeer kleine (0,2 seconden) voorsprong op Read te nemen en in de laatste ronde kwam het bericht dat ze bij Bungalow, tien km vóór de finish, precies gelijk lagen. Uiteindelijk had Read 3,4 seconden voorsprong op Graham, terwijl Akiyasu Motohashi (Yamaha) derde werd.
Opnieuw kwamen er slechts weinig rijders aan de start van de 50 cc TT: 24. Bovendien stond van tevoren vast dat de race een onderonsje voor de Suzuki-fabrieksrijders zou worden. Suzuki had ter versterking zelfs nog een vierde man gestuurd: Mitsuo Itoh, die in de training echter een enkel brak en niet kon starten. In de derde ronde viel Katayama er bij Bungalow af waardoor er nog slechts twee Suzuki's in de strijd waren. Stuart Graham en Hans Georg Anscheidt leverden een flink gevecht, dat in de laatste ronde in het voordeel van Graham werd beslist. Tommy Robb werd met een privé-Suzuki derde. Het was voor Stuart Graham zijn enige overwinning op het eiland Man. Zijn vader, Les, had veertien jaar eerder zijn enige TT gewonnen.
De start van de Sidecar TT op Man om 11.00 uur op maandag 12 juni vormde de opening van de feestelijke Diamond Jubilee TT. Hoe populair de zijspanklasse was bleek wel uit het startveld dat uit 79 combinaties bestond. Het weer was in tegenstelling tot het jaar ervoor uitstekend. Klaus Enders/Ralf Engelhardt reden een zeer snelle openingsronde, ondanks de staande start nauwelijks langzamer dan hun volgende ronden. Georg Auerbacher/Eduard Dein volgden op korte afstand evenals Siegfried Schauzu/Horst Schneider die na 1 ronde slechts 1 seconde voorsprong hadden op Helmut Fath/Wofgang Kalauch. Die vielen echter weer met pech uit: in de tweede ronde stopte de URS-viercilinder ermee op 16 km na start/finish, dus tussen Ballacraine en Glen Helen. Zowel Schauzu als Auerbacher passeerden Enders in de tweede ronde. In de derde ronde liep de BMW van Auerbacher bij Ballacraine vast. Schauzu reed mooie constante rondetijden maar verloor desondanks bij Governor's Bridge, 400 meter voor de finish, zijn passagier Horst Schneider. Toch wisten de twee nog 18,6 seconden vóór Enders/Engelhardt te finishen. Colin Seeley en Ray Lindsay werden derde.
In de nieuwe Production-races waren alleen normale seriemotoren toegestaan. Zo was de 750cc-race voornamelijk bezet met Triumph Bonnevilles en enkele exemplaren van de Norton Atlas (de Norton Commando werd pas in september gepresenteerd). In de 500cc-klasse heersten de Velocette Thruxtons, maar er verscheen ook een Honda Black Bomber en Norman Hanks nam deel met een toch al tamelijk verouderde BSA Gold Star. In de 250cc-race was de Bultaco Metralla 250 de sterkste machine, gevolgd door de Suzuki T 20. Hoewel de machines productiemodellen waren, nam een aantal profcoureurs toch de gelegenheid waar om een extra start te krijgen. Dat had twee voordelen: het leverde extra trainingsronden op om het 60 km-lange circuit te verkennen, maar ook kans op een overwinning. Elke overwinning in de TT van Man was er een. De drie klassen reden tegelijk en werden gestart met een Le Mansstart.
De broers Roy en Norman Hanks startten allebei met een BSA in de Sidecar TT. Als bakkeniste van Norman trad Rose Arnold op. In de TT van 1968 stonden Norman en Rose samen op het erepodium. Daarmee was Rose de eerste vrouw die een podiumplaats scoorde. In 1970 stapte ze in het zijspan van Roy en later werd ze zijn vrouw.