Regering-Pierlot III
De regering-Pierlot III (3 september 1939 - 5 januari 1940) was een Belgische regering. Het was een coalitie van de Katholieke Unie (73 zetels), de BWP (64 zetels) en de Liberale Partij (33 zetels).
Regering-Pierlot III
| ||||
![]() | ||||
Regeringsleider Hubert Pierlot
| ||||
Coalitie | Katholieke Unie BWP Liberale Partij | |||
Zetels Kamer | 170 van 202 (2 april 1939) | |||
Premier | Hubert Pierlot | |||
Aantreden | 3 september 1939 | |||
Einddatum | 5 januari 1940 | |||
Voorganger | Pierlot II | |||
Opvolger | Pierlot IV | |||
|
De regering volgde de regering-Pierlot II op nadat ze, bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 3 september 1939, werd uitgebreid met de socialisten om zo een regering van nationale eenheid te vormen. De regering werd opgevolgd door de regering-Pierlot IV.
VerloopBewerken
De invasie van Polen door Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie bracht premier Hubert Pierlot ertoe zijn katholiek-liberale regering uit te breiden met de socialisten en zo een regering van nationale eenheid te vormen waarin het parlement volledige bevoegdheden kreeg. Het Belgische leger, waarvan koning Leopold III het bevel voerde, werd gemobiliseerd. Dit was echter een defensieve mobilisatie, waarbij België erop aandrong dat het neutraal blijft in het conflict.
België en Nederland hoopten nog steeds dat een regeling met de Asmogendheden mogelijk was, ondanks de informatie van de Belgische ambassadeurs in Berlijn en Rome. De mobilisatie van het leger had echter zo'n negatief effect op de economie dat sommige militairen terug mochten keren naar het civiele werk. Bovendien pleitten sommige ministers voor een toenadering tot Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, terwijl Leopold III vasthield aan de noodzaak om de neutraliteit van het land te handhaven.
Binnenlandse politieke ruzies waren niet onbestaand. De regering nam ontslag nadat de liberalen de taalkundige dualiteit van het Ministerie van Onderwijs hadden verworpen.
SamenstellingBewerken
Naam | Partij | Functie en bevoegdheden | ||
---|---|---|---|---|
Hubert Pierlot | Katholieke Unie | Premier | ||
August Balthazar | BWP | Minister Arbeid en Sociale Voorzorg | ||
Albert Devèze | Liberale Partij | Minister Binnenlandse Zaken | ||
Paul-Henri Spaak | BWP | Minister Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel | ||
Gustave Sap | Katholieke Unie | Minister Economische Zaken en Middenstand | ||
Camille Gutt | extraparlementair | Minister Financiën | ||
Eugène Soudan | BWP | Minister Justitie | ||
Albert de Vleeschauwer | Katholieke Unie | Minister Koloniën | ||
Charles d'Aspremont Lynden | Katholieke Unie | Minister Landbouw | ||
Henri Denis | extraparlementair | Minister Landsverdediging | ||
Arthur Wauters | BWP | Minister Nationale Inlichting | ||
Jules Duesberg | extraparlementair | Minister Openbaar Onderwijs | ||
Arthur Vanderpoorten | Liberale Partij | Minister Openbare Werken en Werkverschaffing | ||
Antoine Delfosse | Katholieke Unie | Minister Ravitaillering | ||
Hendrik Marck | Katholieke Unie | Minister Verkeerswezen | ||
Marcel-Henri Jaspar | Liberale Partij | Minister Volksgezondheid | ||
Paul-Emile Janson | extraparlementair (Liberale Partij) | Lid van de Ministerraad | ||
Hendrik De Man | BWP | Lid van de Ministerraad |