Camille Gutt
Camille Gutt, geboren Camille Guttenstein (Brussel, 14 november 1884 - aldaar, 7 juni 1971) was een Belgisch econoom en minister. Hij promoveerde tot doctor in de rechten en licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen.
Camille Gutt | ||||
---|---|---|---|---|
Tijdens de Bretton-Woods-conferentie, 1944
| ||||
Volledige naam | Camille Guttenstein | |||
Geboortedatum | 14 november 1884 | |||
Geboorteplaats | Brussel | |||
Sterfdatum | 7 juni 1971 | |||
Sterfplaats | Brussel | |||
Land | België | |||
|
Biografie
bewerkenHij werd geboren als de zoon van Max Guttenstein en Marie-Paule Schweitzer. Vader Guttenstein (Gutštejn) had de Oostenrijks-Hongaarse nationaliteit en was afkomstig uit Neu Zedlisch (Nové Sedliště) in het huidige Tsjechië.[1] In 1877 kwam hij naar België en verwierf in 1886 de Belgische nationaliteit. Zijn moeder Marie-Paule kwam van Bischwiller in de Elzas.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte Camille Gutt voor Georges Theunis. Hij was na de oorlog secretaris-generaal van de Belgische delegatie bij de Commissie voor Herstelbetalingen in Parijs en kabinetschef van eerste minister Georges Theunis.
Hij was extraparlementair minister van Financiën in 1934-1935 (regering Theunis) en 1939-1945 (regering Pierlot).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
bewerkenIn 1940 was Gutt een van de weinige ministers die na de Franse nederlaag wilden doorvechten aan de zijde van de Engelsen. Hij vluchtte begin augustus 1940 naar Londen en vormde samen met de minister van Koloniën, Albert de Vleeschauwer, een voorlopige regering in ballingschap, die eind oktober 1940 werd uitgebreid met Hubert Pierlot en Paul-Henri Spaak.
Gutt maakte keuzes om de regering van Londen overeind te houden. Zo koos hij er onder andere voor om Belgisch-Congo te dwingen om leningen toe te staan, terwijl hij in Londen kon beschikken over het grootste deel van het goud van de Nationale Bank. Dat laatste stelde hij liever ter beschikking van de Britten.
In het oorlogskabinet Pierlot was Gutt minister van Financiën, Landsverdediging, Economische Zaken en Verkeerswezen in 1940-1942, van Financiën en Economische Zaken in 1942-1943 en van Financiën in 1943-1944. Hij was een groot voorstander van een eigen Belgische gevechtseenheid in Engeland en voerde daartoe onder andere de dienstplicht in.
In zijn privé-briefwisseling met onder anderen Georges Theunis toonde Gutt zijn onvrede over koning Leopold III. Hij vond dat België alles moest doen om diens "schandelijke" gedrag in mei 1940 (dat wil zeggen bij de capitulatie van het Belgische Leger) te doen vergeten. Vanaf 1943 vatte hij de voorbereiding aan van de financiële ordening van België na de bevrijding.
Na de oorlog
bewerkenNa de oorlog was hij verantwoordelijk voor de in België doorgevoerde geldsanering. Deze muntsaneringsoperatie had als doel de geldhoeveelheid in te krimpen en de prijzen te stabiliseren. Gelden werden uit omloop genomen en de bankdeposito’s, zicht- en termijnrekeningen werden geblokkeerd. De tijdelijk onbeschikbare fondsen werden in 1949 vrijgegeven, terwijl de definitief geblokkeerde bedragen vanaf de jaren vijftig in schijven werden teruggegeven. Deze muntsaneringsoperatie werd bekend onder de naam Operatie Gutt.
In 1945 werd hij benoemd tot minister van Staat en werd later geassocieerd bestuurder van de Bank Lambert. In 1946 werd hij de eerste president-directeur-generaal van het Internationaal Monetair Fonds.
In 1971 publiceerde hij zijn oorlogsherinneringen: La Belgique au carrefour (1940-1944) (Parijs: Fayard, 189 p.). Hij beschrijft er anekdotisch zijn belevenissen tussen 10 mei en 9 augustus 1940, zijn onderhandelingen met de Britten en de Amerikanen over het Belgische goud en uranium (New York 1941 en 1943), zijn rol bij het creëren van de Benelux (1945) en uiteraard bij het bedenken van de operatie Gutt (1945).
Privé
bewerkenGuttenstein trouwde in 1906 met Claire Frick, die later op de 100 m vrije slag wereldrecordhoudster zwemmen werd en in 1912 als eerste Belgische vrouw deelnam aan de Olympische Spelen.
Tussen 1940 en 1944 leefde hij noodgedwongen gescheiden van zijn vrouw, die in Brussel was achtergebleven. Twee zoons overleefden de oorlog niet. Jean-Max Gutt verongelukte in 1941 tijdens zijn opleiding als oorlogspiloot in Engeland. François Gutt sneuvelde in 1944 bij de invasie van Normandië. Alleen Étienne Gutt leefde verder, en na als officier bij de luchtmacht aan de oorlog te hebben deelgenomen, werd hij professor aan de ULB en eindigde zijn carrière als voorzitter van het Grondwettelijk Hof. Hij overleed in 2011.
Gutt koesterde na de oorlog onverzoenlijke anti-Duitse gevoelens, mede gevoed door de manier waarop de oorlog zijn familie had geteisterd.
Externe links
bewerken- ↑ https://www.cegesoma.be/docs/Invent/Gutt_AA1624.pdf. Gearchiveerd op 29 april 2022.
Voorganger: Gustaaf Sap |
Minister van Financiën 1934-1935 |
Opvolger: Max-Léo Gérard |
Voorganger: Albert-Edouard Janssen |
Minister van Financiën 1939-1945 |
Opvolger: Gaston Eyskens |
Voorganger: August de Schryver |
Minister van Economische Zaken 1940-1944 |
Opvolger: Jules Delruelle |
Directeur generaal van het IMF 1946-1951 |
Opvolger: Ivar Rooth |