Natuurlijke vegetatie
De natuurlijke vegetatie van een gebied is de vegetatie die zich zonder menselijke ingrepen heeft ontwikkeld. Het gaat om de vegetatie die zich spontaan heeft gevestigd en zich heeft ontwikkeld zonder voorafgaande menselijke ingrepen.
De term natuurlijk verwijst naar iets dat vrij is van "menselijke ingrepen of beïnvloeding" in tegenstelling tot iets dat cultuurlijk (in de betekenis van: door de mens geschapen) is. Biomen worden gewoonlijk benoemd naar de overheersende natuurlijke vegetatie.
De potentieel natuurlijke vegetatie beschrijft hoe de vegetatie onder actuele omstandigheden zonder verdere menselijke tussenkomst of eventuele rampen er zou kunnen uitzien. Het is een concept voor het analyseren van syndynamische relaties tussen plantengemeenschappen.
West-EuropaBewerken
In West-Europa was tijdens de laatste ijstijd met landijs bedekt. De natuurlijke vegetatie ontwikkelde zich na het terugtrekken van het landijs. De vegetatie was samengesteld uit idiochorofyten (autochtone of oorspronkelijk inheemse planten) die zich daarin een plaats hebben verworven.[1] Veelal waren het (beneden de boomgrens) oerwouden, maar er ontstonden bijvoorbeeld ook hoogvenen.
Menselijke invloedBewerken
De invloed van de mens op de natuurlijke vegetatie worden antropogene factoren genoemd. De menselijke beïnvloeding begon met het ontstaan van de landbouw, voor die tijd bestond de menselijke invloed uit jacht en het verzamelen van planten en vruchten. Tot de menselijke beïnvloeding behoort: perceleren, ontsluiten, draineren, ontwateren en beweiden, ploegen, grondbewerking en bemesten.
Naast de idiochorofyten hebben er zich als nieuwe planten de agriofyten in de potentieel natuurlijke vegetatie gevestigd. De planten verwierven zich daar een plaats, die zij nog niet hadden in de oorspronkelijke natuurlijke vegetatie. De epoecofyten zijn de cultuurafhankelijke planten die zich een plaats veroverd hebben in de actuele vegetatie, maar niet in de tegenwoordige potentieel natuurlijke vegetatie. Verder kwamen er de niet-ingeburgerde, onbestendig in het wild voorkomende planten (efemerofyten) en de slechts gecultiveerd voorkomende cultuurgewassen (ergasiofyten of cultuurplanten).
Bronnen, noten en/of referenties
|