Dwergstruik
Een dwergstruik of dwergheester (Latijn: suffrutex) is een laagblijvende, direct vanaf de voet vertakte houtige plant of overblijvende plant met alleen onderaan houtige stengels. Ze worden niet hoger dan ongeveer 50 cm en vormen geen stam.[1] Dwergstruiken worden tot de chamefyten gerekend. Echte salie is bijvoorbeeld alleen onderaan verhout. Voorbeelden van geslachten die worden vertegenwoordigd door dwergstruiken zijn dophei (Erica), lavendel (Lavandula), struikhei (Calluna) en linnaeusklokje (Linnaea).

Het verschil tussen een dwergstruik en een 'gewone' struik is echter niet scherp gedefinieerd. Binnen de plantensystematiek hangt de onderscheiding van dwergstruiken geenszins samen met taxonomische opvattingen.
Omdat dwergstruiken meestal niet hoger worden dan de eventueel aanwezige omringende kruiden, worden ze tot de kruidlaag van een vegetatie gerekend (en dus niet tot de struiklaag). Een vegetatie waarin dwergstruiken dominant en aspectbepalend zijn wordt een dwergstruweel genoemd.
AfbeeldingenBewerken
Poolwilg
(Salix polaris)Rode bosbes
(Vaccinium vitis-idaea)Struikhei
(Calluna vulgaris)Pijlbrem
(Genista sagittalis)
Zie ookBewerken
Bronnen, noten en/of referenties
|