Kabinet-Kok II

Nederlands kabinet (1998-2002)
(Doorverwezen vanaf Kok II)

Het kabinet-Kok II (ook bekend als Paars II)[2] was het Nederlandse kabinet van 3 augustus 1998 tot 22 juli 2002. Het werd gevormd door de politieke partijen Partij van de Arbeid (PvdA), Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en de Democraten 66 (D66) na de Tweede Kamerverkiezingen van 1998. Het kabinet-Kok II was een meerderheidskabinet dat zowel in de Eerste Kamer en Tweede Kamer kon rekenen op een ruime meerderheid. Het kabinet-Kok II was een voortzetting van het vorige kabinet Kok I.

Kabinet-Kok II
Paars II
De bordesscène van de ministers van het kabinet-Kok II met in het midden vooraan koningin Beatrix bij Paleis Noordeinde[1] op 3 augustus 1998
Coalitie PvdA, VVD, D66
Zeteltal TK 45 + 38 + 14 = 97
Premier Wim Kok
Beëdiging 3 augustus 1998
Demissionair 16 april 2002
Ontslagdatum 22 juli 2002
Voorganger Kok I
Opvolger Balkenende I
Formatie 1998
Zetels in de Tweede Kamer
Overzicht kabinetten
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Verloop bewerken

Omdat het kabinet een voortzetting was van het vorige kabinet werd het beleid dat was ingezet doorgezet. Minister van Financiën Gerrit Zalm streefde naar versterking van de economische positie van Nederland. Het kabinet besloot dat er door de grotere economische slagkracht meer rekening moest worden gehouden met het leefmilieu. Doordat de economie goed draaide, ontstond er krapte op de arbeidsmarkt en dat zorgde voor een iets oplopende inflatie. Minister Gerrit Zalm zette het beleid van de privatisering van staatsbedrijven verder door, de verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen (NS) werd daarnaast afgerond. In het kader van verdere marktwerking pakte het kabinet ook de taxibranche aan. Terwijl voordien alleen met zelfregulering werd gewerkt, werd de vrijheid in de branche aan banden gelegd met de taxiwet in 2000.

Er werd meer aandacht besteed aan de versterking van de sociale cohesie, het wegwerken van achterstanden, integratie, toegankelijke zorg. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bram Peper zette zich in voor de verbetering van de kwaliteit van de overheid en de veiligheid in de woonomgeving.

In 1998 kwam staatssecretaris van Justitie Job Cohen met het wetsvoorstel voor de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor mensen met het zelfde geslacht. De wet die dit regelt trad op 1 april 2001 in werking. Dit was wereldwijd de allereerste legalisatie van een huwelijk tussen twee partners van hetzelfde geslacht. Het homohuwelijk in Nederland is geen apart huwelijk, oftewel een huwelijksvorm die uitsluitend gericht is op twee personen van hetzelfde geslacht. Cohen sloot als burgemeester van Amsterdam het allereerste homohuwelijk.

Op 19 mei 1999 verwierp de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot invoering in de Grondwet van de mogelijkheid van een correctief wetgevings-referendum. Alhoewel vooraf door velen werd gedacht dat het voorstel voldoende stemmen zou halen, bleek de tegenstem van VVD-Eerste Kamerlid Hans Wiegel de nekslag. De voormalig partijleider van de VVD was het enige overgebleven VVD-Eerste Kamerlid dat tegenstemde, deze stemming in de Eerste Kamer zou de geschiedenis in gaan als de Nacht van Wiegel. De daarop volgende kabinetscrisis resulteerde in een ontslagaanvraag van het kabinet. Na een succesvolle bemiddelingspoging van vice-president van de Raad van State Herman Tjeenk Willink werd op 8 juni 1999 deze ontslagaanvraag weer ingetrokken.[3][4]

De medisch-ethische kwestie rondom euthanasie werd verder uitgewerkt. Op 9 augustus 1999 werd het wetsvoorstel voor een definitieve regeling voor euthanasie ingediend door vicepremier en minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Els Borst en minister van Justitie Benk Korthals. De wet 'Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding' trad op 1 april 2002 in werking. De arts diende zich bij de uitvoering van euthanasie wel aan wettelijk vastgelegde zorgvuldigheidseisen te houden en achteraf dienen evaluatiecommissies aan te geven of de juiste regelingen in acht genomen zijn. Op basis hiervan besloot het Openbaar Ministerie (OM) of een strafvervolging moet worden ingesteld.[5]

Op 30 maart 2001 maakte koningin Beatrix de verloving bekend van prins Willem-Alexander met de Argentijnse Máxima Zorreguieta. Haar vader Jorge Zorreguieta bleek ten tijde van de militaire dictatuur onder generaal Jorge Videla staatssecretaris te zijn geweest van Landbouw en Veeteelt. Kok schakelde minister van staat en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel in om Jorge Zorreguieta te overtuigen de huwelijksvoltrekking niet bij te wonen, hetgeen hem lukte. Op 3 juli 2001 wordt de toestemmingswet voor het huwelijk van prins Willem-Alexander met Máxima Zorreguieta aangenomen.[6]

In 2001 werd door staatssecretaris van Justitie Ella Kalsbeek de nieuwe vreemdelingenwet ingevoerd die de toelating van vluchtelingen moest beperken tot de "echte gevallen", het ingediende wetsvoorstel was eerder door haar voorganger Job Cohen ingediend.

Personele wijzigingen bewerken

Op 7 juni 1999 trad minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Haijo Apotheker (D66) af, nadat hij als voormalig lokaal politicus niet had kunnen aarden in de landelijke politiek. De daaropvolgende dag werd Europarlementariër Laurens Jan Brinkhorst (D66) beëdigd als zijn opvolger.

Op 13 maart 2000 stapte minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bram Peper (PvdA) op naar aanleiding van een door de gemeente Rotterdam openbaar gemaakt onderzoek naar zijn declaratiegedrag uit de tijd dat hij burgemeester van Rotterdam was. Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid Roger van Boxtel (D66) nam de functie waar tot en met 24 maart 2000 als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Klaas de Vries (PvdA) werd benoemd als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij werd die zelfde dag opgevolgd door staatssecretaris van Financiën Willem Vermeend (PvdA) als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tegelijkertijd wordt PvdA–Tweede Kamerlid Wouter Bos beëdigd als staatssecretaris van Financiën.

Op 1 januari 2001 trad staatssecretaris van Justitie Job Cohen af nadat hij was benoemd tot burgemeester van Amsterdam. Hij werd die zelfde dag opgevolgd door Tweede Kamerlid Ella Kalsbeek (PvdA).

Ambtsbekleders bewerken

Ambtsbekleders Minister / Ministerie Termijn Partij
  W. (Wim) Kok
(1938–2018)
Minister-president /
Minister
Algemene Zaken 22 augustus 1994 –
22 juli 2002
[7]
PvdA
  A. (Annemarie)
Jorritsma

(1950)
Vicepremier /
Minister
Economische
Zaken
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  dr.
E. (Els) Borst

(1932–2014)
Vicepremier Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
D66
Minister 22 augustus 1994 –
22 juli 2002
[7]
  dr.
A. (Bram) Peper

(1940–2022)
Minister Binnenlandse
Zaken en
Koninkrijksrelaties
3 augustus 1998 –
13 maart 2000
[8]
PvdA
  mr.
R.H.L.M. (Roger)
van Boxtel

(1954)
13 maart 2000 –
24 maart 2000
[9]
D66
  mr.
K.G. (Klaas)
de Vries

(1943)
24 maart 2000 –
22 juli 2002
PvdA
  J.J. (Jozias)
van Aartsen

(1947)
Minister Buitenlandse
Zaken
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  drs.
G. (Gerrit) Zalm

(1952)
Minister Financiën 22 augustus 1994 –
22 juli 2002
[7]
VVD
  mr.
A.H. (Benk)
Korthals

(1944)
Minister Justitie 3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  mr.
F.H.G. (Frank)
de Grave

(1955)
Minister Defensie 3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  mr.
K.G. (Klaas)
de Vries

(1943)
Minister Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
3 augustus 1998 –
24 maart 2000
[10]
PvdA
  mr.dr.
W.A.F.G.
(Willem)
Vermeend

(1948)
24 maart 2000 –
22 juli 2002
PvdA
  drs.
L.M.L.H.A.
(Loek) Hermans

(1951)
Minister Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  T. (Tineke)
Netelenbos

(1944)
Minister Verkeer en
Waterstaat
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
drs.
H.H. (Hayo)
Apotheker

(1950)
Minister Landbouw,
Natuurbeheer
en Visserij
3 augustus 1998 –
7 juni 1999
[8]
D66
  mr.
K.G. (Klaas)
de Vries

(1943)
7 juni 1999 –
9 juni 1999
[9]
PvdA
  mr.
L.J. (Laurens Jan)
Brinkhorst

(1937)
9 juni 1999 –
22 juli 2002
D66
  drs.
J.P. (Jan)
Pronk

(1940)
Minister Volkshuisvesting,
Ruimtelijke
Ordening en
Milieubeheer
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
Ambtsbekleders Minister / Portefeuille / Ministerie Termijn Partij
  mr.
R.H.L.M. (Roger)
van Boxtel

(1954)
Minister • Grote Stedenbeleid
• Immigratie
• Minderhedenbeleid

(Binnenlandse
Zaken en
Koninkrijksrelaties
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
D66
  mr.
E.L. (Eveline)
Herfkens

(1952)
Minister Ontwikkelings-
samenwerking


(Buitenlandse
Zaken
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
Ambtsbekleders Staatssecretaris / Portefeuille / Ministerie Termijn Partij
  drs.
G.M. (Gijs)
de Vries

(1956)
Staatssecretaris • Koninkrijksrelaties
• Rampenbestrijding
• Hulpverlening
• Streektalen

(Binnenlandse
Zaken en
Koninkrijksrelaties
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  drs.
D.A. (Dick)
Benschop

(1957)
Staatssecretaris Europese Zaken
• Internationale
Milieuzaken

(Buitenlandse
Zaken
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
  mr.dr.
W.A.F.G.
(Willem)
Vermeend

(1948)
Staatssecretaris • Fiscale Zaken
• Belastingdienst
• Agglomeratie
Zaken
• Kansspelen
• Staatsloterij
• Muntwezen

(Financiën)
22 augustus 1994 –
24 maart 2000
[7][11]
PvdA
  drs.
W.J. (Wouter)
Bos

(1963)
24 maart 2000 –
22 juli 2002
PvdA
  mr.dr.
M.J. (Job)
Cohen

(1947)
Staatssecretaris • Integratie
• Asielzaken
• Vreemdelingenzaken
• Rechtsbescherming
• Privaatrecht
• Privacybeleid
• Personen- en
Familierecht
• Jeugdbescherming
• Reorganisatie
Zittende
Magistratuur

(Justitie)
3 augustus 1998 –
1 januari 2001
[12]
PvdA
  mr.
N.A. (Ella)
Kalsbeek

(1955)
1 januari 2001 –
22 juli 2002
PvdA
  drs.
G. (Gerrit)
Ybema

(1945–2012)
Staatssecretaris • Internationale
Handel
• Exportbevordering
• Regionale
Industrialisatie
• Startende
Ondernemingen
• Consumentenbeleid
• Toerisme

(Economische
Zaken
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
D66
  H.A.L. (Henk)
van Hoof

(1947)
Staatssecretaris • Materieel-
voorzieningen
• Personeelsbeleid
• Samenwerking
Krijgsmachtdelen

(Defensie)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  A.M. (Margo)
Vliegenthart

(1958)
Staatssecretaris • Welzijnsbeleid
• Jeugdbeleid
• Ouderenbeleid
• Gehandicapten-
beleid
• Verpleging- en
Verzorging
• Sport

(Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
  drs.
J.F. (Hans)
Hoogervorst

(1956)
Staatssecretaris • Sociale Zekerheid
• Arbeids-
omstandigheden

(Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  mr.
A.E. (Annelies)
Verstand

(1949)
• Armoedebeleid
• Bijstandszaken
• Emancipatiebeleid

(Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
D66
  drs.
K.Y.I.J. (Karin)
Adelmund

(1949–2005)
Staatssecretaris • Basisonderwijs
• Algemeen
Voortgezet
Onderwijs
• Speciaal
Onderwijs

(Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
  dr.
F. (Rick)
van der Ploeg

(1956)
• Cultuurbeleid
• Kunstbeleid
• Mediabeleid

(Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
  drs.
J.M. (Monique)
de Vries

(1947)
Staatssecretaris • Telecommunicatie
• Scheepvaart
• Waterbeleid
• PTT
• KNMI

(Verkeer en
Waterstaat
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
  mr.
G.H. (Geke)
Faber

(1952)
Staatssecretaris • Landschapsbeheer
• Natuurbeheer
• Voedselkwaliteit
• Visserij
• Dierenwelzijn

(Landbouw,
Natuurbeheer
en Visserij
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
PvdA
  J.W. (Johan)
Remkes

(1951)
Staatssecretaris • Volkshuisvesting
• Stadsvernieuwing
• Milieuzaken

(Volkshuisvesting,
Ruimtelijke
Ordening en
Milieubeheer
)
3 augustus 1998 –
22 juli 2002
VVD
Bron: Kabinet-Kok II Rijksoverheid.nl

Kabinetsformatie bewerken

  Zie Kabinetsformatie Nederland 1998 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Reden ontslagaanvraag bewerken

  Zie Kabinetscrisis over het Srebrenica-drama voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 10 april 2002 verscheen het eindrapport van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies over de rol die Dutchbat had gehad bij de Val van Srebrenica. Naar aanleiding van de resultaten hiervan diende het kabinet op 16 april 2002 zijn ontslag in. Er waren nog slechts 29 dagen te gaan tot de Tweede Kamerverkiezingen van 2002. Daarom werden er naar aanleiding van dit aftreden geen vervroegde verkiezingen uitgeschreven. Het kabinet werd demissionair en kreeg de opdracht de lopende zaken waar te nemen, waaronder ook de reeds geplande verkiezingen vielen.[13][14]

Zie ook bewerken

Zie de categorie Cabinet Kok II van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.