Tweede Kamerverkiezingen 1888
De Tweede Kamerverkiezingen 1888 waren Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 6 maart 1888.
Tweede Kamerverkiezingen 1888
| |||||||
Datum | 6 maart 1888 | ||||||
Land | ![]() | ||||||
Te verdelen zetels | 100 | ||||||
Nieuwe minister-president | Æneas Mackay | ||||||
Begin regeerperiode | kabinet-Mackay | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de ontbinding van de Tweede Kamer. In 1887 waren er verkiezingen geweest voor beide Kamers van de Staten-Generaal in verband met het aannemen van een wijziging van de Grondwet. Bij die wijziging was ook de regeling van het kiesrecht betrokken en was het aantal leden van de Tweede Kamer op 100 gebracht. Nadat de grondwetswijziging in 1887 in tweede lezing in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer was aangenomen, werd de Tweede Kamer wederom ontbonden om verkiezingen volgens de nieuwe regeling mogelijk te maken.
UitslagBewerken
partij | % | zetels |
---|---|---|
Liberalen | 40,7 | 45[1] |
Anti-revolutionairen | 31,4 | 27 |
Katholieken | 20,7 | 26[2] |
Radicalen | 2,0 | - |
Sociaal-Democratische Bond | 0,9 | 1 |
Conservatieven | - | 1 |
Totaal | - | 100 |
Gekozen ledenBewerken
Bij deze verkiezingen werd voor het eerst een socialist in de Tweede Kamer gekozen. Na een herstemming in het Friese district Schoterland werd Ferdinand Domela Nieuwenhuis verkozen voor de Sociaal-Democratische Bond.
Ook nieuw was dat voor het eerst de 'rechtse' partijen, daarmee werd destijds bedoeld de confessionele partijen, een meerderheid behaalden.
FormatieBewerken
Gezien de rechtse meerderheid lag het voor de hand dat er een kabinet met een christelijke signatuur zou komen. Aan de rechterzijde waren de anti-revolutionairen de grootste groep. Hun voorman Abraham Kuyper had zich echter niet verkiesbaar gesteld. Dat gaf de Koning de gelegenheid een andere AR-man, Æneas Mackay, tot formateur te benoemen. Het kabinet dat gevormd werd bestond uit 4 anti-revolutionairen, 2 katholieken en 2 conservatieven.
Bronnen
Noten |