De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1977.
De grote winnaar van deze verkiezingen was D'66. Deze partij ging onder aanvoering van Jan Terlouw van acht naar zeventien zetels. De 'grote drie' CDA, PvdA en VVD verloren resp. één, negen en twee zetels. Door het verlies van CDA en VVD verloor ook de regeringscombinatie haar meerderheid.
Winnaars waren verder de RPF (nieuw met twee zetels), de PSP (winst twee) en de CPN (winst één). De Boerenpartij (in 1981 deelnemend onder de naam Rechtse Volkspartij) en DS'70 verdwenen uit de Kamer.
Periodieke verkiezingen werden gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was in de periode 1848-1888 bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals in het tijdvak vanaf 1888.