De Tweede Kamerverkiezingen 1894 waren Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 10 april 1894.[1]
Tweede Kamerverkiezingen 1894
|
---|
Datum
|
10 april 1894[1] |
---|
Land
|
Nederland
|
---|
Te verdelen zetels
|
100
|
---|
Opkomst
|
57,21%
|
---|
Resultaat
|
---|
Grootste partij
|
Liberale Unie
|
---|
Nieuwe kabinet
|
Röell
|
---|
Vorige kabinet
|
Van Tienhoven
|
---|
Begin regeerperiode
|
9 mei 1894
|
---|
Opvolging verkiezingen
|
---|
|
|
De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de ontbinding van de Tweede Kamer. De Kamer was in conflict gekomen met het kabinet-Van Tienhoven als gevolg van het aannemen van een het kabinet onwelgevallig amendement op een voorgestelde wijziging van het kiesrecht. Minsiter-president Van Tienhoven trad daarop op 21 maart 1894 af; op voorstel van het kabinet werd daarna de Tweede Kamer, die gekozen was bij de verkiezingen van 1891, ontbonden.
Nederland was verdeeld in 84 kiesdistricten. 79 daarvan waren enkelvoudige districten waarin telkens één lid van de Kamer gekozen werd; in vijf grote steden bestonden meervoudige kiesdistricten.[2] Bij deze verkiezingen werd gestemd voor alle 100 zetels in de Tweede Kamer. De zittingsperiode ging in op 16 mei 1894 en eindigde op 20 september 1897.
|
1891
|
1894
|
---|
# stemmen
|
%
|
# stemmen
|
%
|
---|
Kiesgerechtigden
|
299.519
|
|
299.391
|
|
---|
Niet opgekomen
|
84.972
|
28,37[3] |
128.124
|
42,79[3] |
---|
Opkomst
|
214.547
|
71,63[3] |
171.267
|
57,21[3] |
---|
VerkiezingsuitslagBewerken
De tegenstanders van een sterke uitbreiding van het kiesrecht behaalden 57 zetels, de voorstanders hiervan 43 zetels. Op 9 mei 1894 trad het kabinet-Röell aan, bestaande uit leden van diverse conservatieve liberale groeperingen, aangevuld met een partijloze katholiek.
Bronnen
Noten
- ↑ a b In 27 kiesdistricten was een tweede verkiezingsronde nodig vanwege het niet-behalen van de absolute meerderheid door de hoogst geëindigde kandidaat. Deze tweede ronde werd gehouden op 24 april 1894.
- ↑ Amsterdam koos negen afgevaardigden, Rotterdam vijf, Den Haag drie, Utrecht en Groningen elk twee.
- ↑ a b c d % van het aantal kiesgerechtigden.
- ↑ a b c d e De verkiezingen werden gedomineerd door het thema van de kiesrechtuitbreiding; de scheidslijnen liepen dwars door de partijen. Als gevolg hiervan traden splitsingen op in de twee grote gevestigde partijen, de Liberale Unie en de Anti-Revolutionaire Partij.
- ↑ 32 afgevaardigden verenigden zich in november 1894 in de Vooruitstrevende Kamerclub.
- ↑ De Radicale Bond werd gevormd in 1892 na een afsplitsing van de Liberale Unie.
|