Discuswerpen

onderdeel van atletiek

Het discuswerpen is een atletiekdiscipline, waarbij een lensvormige discus weggeslingerd wordt. De mannen werpen een discus met een massa van 2 kg en 220 mm middellijn, terwijl bij de vrouwen de discus 1 kg weegt bij een middellijn van 181 mm. Bij junioren en masters wordt met andere gewichten geworpen.

Discuswerpen
Grieks beeld van een discuswerper
Algemene gegevens
Organisatie Vlag van België België: KBAB
Vlag van Nederland Nederland: Atletiekunie
Vlag van Suriname Suriname: SAB
Mondiaal: IAAF
Type Ind. sport
Categorie Krachtsport
Locatie Atletiekbaan
Olympisch 706 v.Chr.[1]
Paralympisch 1964
Competities / Kampioenschappen
Kampioenschappen BK / NK / EK / WK / OS
Diamond League
World Challenge
Kampioenen
Belgisch kampioen
64,15 Philip Milanov
54,98 Babette Vandeput
Nederlands kampioen
61,47 Ruben Rolvink
64,62 Jorinde van Klinken
Wereldkampioen
71,46 Daniel Ståhl
69,49 LauLauga Tausaga
Olympisch kampioen
68,90 Daniel Ståhl
68,98 Valarie Allman
Records
Belgisch record 67,26 Philip Milanov
61,40 Marie-Paule Geldhof
Nederlands record 68,12 Erik de Bruin
70,22 Jorinde van Klinken[2]
Europees record 74,35 Mykolas Alekna
76,80 Gabriele Reinsch
Wereldrecord 74,35 Mykolas Alekna
76,80 Gabriele Reinsch
Verwante sporten
Verwante sporten Kogelstoten
Kogelslingeren
Meerkamp
Speerwerpen
Laatst bijgewerkt op: 15 april 2024
Portaal  Portaalicoon   Sport
Atletiek

Geschiedenis bewerken

 
Antieke en moderne discus

Discuswerpen werd in de oudheid al beoefend door de Grieken, onder meer op de klassieke Olympische Spelen. De Griekse beeldhouwer Myron van Eleutherae maakte in de vijfde eeuw v.C. een beroemd standbeeld van een discuswerper (Diskobolos). De door de Grieken gebruikte discussen hadden geen standaardgewicht, waren van ijzer, steen, brons of lood en de massa varieerde van 1,35 tot 4,76 kg. Een heel enkele maal wordt nog weleens een wedstrijd gehouden met een klassieke discus van 4 kg en zonder de huidige roterende techniek – er wordt dan een sport bedreven van minstens 2700 jaar oud.

Deze sport wordt sinds 1896 op de eerste Olympische Spelen beoefend. Bij de vrouwen maakt dit onderdeel sinds 1928 onderdeel uit van de Olympische Spelen.

Regels en materiaal bewerken

De discus wordt geworpen vanuit een betonnen ring met een middellijn van 2,50 meter. Er rondom ligt een dunne, opstaande, metalen rand van enkele centimeters hoogte. Het betonnen oppervlak van de ring moet, zoals bij alle werpnummers, twee centimeter lager liggen dan de omringende bodem. De 'aanloop' bij het discuswerpen bestaat uit rotaties van de werper, die daarbij binnen de ring moet blijven. Om veiligheidsredenen is de ring omgeven door een werpkooi van gaas, die naar de werprichting een opening van enkele meters breedte heeft. Een worp is slechts dan geldig, wanneer de discus landt in een sector met een hoek van 34,92° (uitgezet vanuit het midden van de ring), en de werp(st)er, pas nadat de discus geland is, de ring op correcte wijze verlaten heeft. De ring moet vanuit de achterste helft van de ring verlaten worden. De werpafstand wordt gemeten van de rand van de ring tot de meest dichtbije indruk die de discus in het veld maakt. Bij de meeste wedstrijden krijgt iedere werp(st)er drie pogingen, waarna de beste zes of acht atleten nog drie extra pogingen mogen doen.

Een discus bestaat uit een houten of kunststof middendeel met daaromheen een vrij smalle metalen rand. In het midden zit vaak een schroef, met behulp waarvan afwijkingen in het gewicht kunnen worden gecorrigeerd. De discus moet tweezijdig symmetrisch zijn, wat betekent dat de vorm van bovenzijde en de onderzijde gelijk moet zijn. Bij de discus is qua maatvoering en vorm weinig variatie toegestaan, maar er is wel variatie in de gewichtsverdeling. Bij discussen voor topwerpers kan tot meer dan 90% van het gewicht in de rand van de discus zitten, terwijl dat bij eenvoudige discussen slechts zo'n 70% is.

Techniek bewerken

Met het kogelslingeren en de draaitechniek van het kogelstoten heeft het discuswerpen als overeenkomst, dat werpers door een aantal draaien het werptuig zo veel mogelijk snelheid geven. Bij de huidige, bijna zonder uitzondering gebruikte techniek staat bij aanvang van de worp de werper met de rug naar de werprichting, terwijl bij de afworp de borst naar het veld wijst. Er wordt dus ongeveer anderhalve draai gemaakt, maar doordat de discus in het begin naar achteren wordt gehouden (dat doet de werper van het Griekse beeld ook al; zie verder foto 1 van de beeldserie van Rutger Smith), maakt de discus ruim 1 3/4 draai, dat is zo'n 650°.

Heel kort samengevat bestaat de techniek van een rechtshandige uit een pirouette op het linkerbeen (foto 2), een vlakke 'omsprong' waarbij springend van links (foto 3) op rechts (foto 4) in de werprichting wordt bewogen, daarna een pirouette op rechts (foto 4/5) om tot de afworppositie te komen (foto 6). Al die tijd wordt de discus achter gehouden om pas bij de afworp tot naast de atleet te worden gebracht. De afworp zelf gebeurt op schouderhoogte en met gestrekte arm.

 
Rutger Smith tijdens het discuswerpen
  • Meer in detail en met iets meer uitleg vanuit de biomechanica: zie weer de foto's van Rutger Smiths toenmalige persoonlijk record van 65,51 m (Nederlandse kampioenschappen atletiek 2005). De worp begint met het naar achteren brengen van de discus (foto 1) en de discus zal tot aan de afworp achter blijven. Er volgt dan een draai op de linkervoet, waarbij de linkerknie de beweging 'leidt', zoals op foto 2 nog te zien is. Tijdens deze draai maakt de werper zich breed, zie de houding van rechterbeen en -arm op foto 2. De draaisnelheid is betrekkelijk laag, maar door het breed maken levert die niet zo hoge rotatiesnelheid toch veel rotatiemoment op (dit 'moment' is zeg maar opgeslagen energie, die later weer benut kan worden). Tijdens de draai balanceert de werper op de linkervoorvoet en kleine balansverstoringen kunnen de worp later verpesten.
  • Hoewel het discuswerpen duidelijk een roterende beweging is, is het tegelijk ook een rechtlijnige beweging. Dat betreft dan om te beginnen de omsprong die op foto 3/4 te zien is. Op foto 2 begint de werper al naar voren te vallen, op 3 wordt afgezet met de linkervoet en op foto 4 landt de werper op de rechtervoorvoet. Door met de achtergrond te vergelijken valt goed te zien, dat de schouders tijdens deze omsprong wel roteren, maar horizontaal nauwelijks verplaatst worden; de voorwaartse beweging zit vooral in onderlijf, benen en voeten. Voor de omsprong wordt bijna 2/3e van de werpring gebruikt. Het tweede deel van de rechtlijnige beweging volgt dan, een draai op de rechtervoet. Deze tweede draai is kleiner dan de eerste, ruim 1/3e deel van de werpring wordt daarvoor gebruikt, het ritme is dus groot-klein. Bij de tweede draai worden de benen dicht bij elkaar gebracht (foto 4/5), waardoor de rotatiesnelheid veel hoger wordt (benutten van rotatiemoment). De linkervoet wordt snel vlak tegen de rand van de werpring geplaatst, een precisiebeweging die niet altijd slaagt – bij plaatsing van de voet op de rand wordt de worp ongeldig verklaard.
  • Op foto 5/6 staat de afworpfase. Bij de afworp wordt, zoals bij alle technische onderdelen van de atletiek, veel gebruikgemaakt van voorspanning. Het is gebleken, dat een spier het krachtigst is als die vlak voor een beweging even in tegengestelde richting gerekt wordt. Bij het discuswerpen gebeurt dit onder meer met de rompspieren: op foto 1 is er wat voorspanning om de eerste draai in te zetten, op foto 2/3 zijn schouder- en bekkenas parallel en is er geen voorspanning, vanaf foto 4 echter gaat de bekkenas vóór lopen op de schouderas en ontstaat er grote spanning in de romp. De romp wordt als het ware als een veer opgedraaid en die veerspanning wordt bij de afworp gebruikt om de schouderas snel weer gelijk te laten komen met de bekkenas (foto 6). Er ontstaat ook veel voorspanning in de borstspieren, vooral de grote borstspier. Bij foto 2 wordt de werparm tamelijk ontspannen opzij en iets naar achter gehouden, maar bij foto 3/4/5 haalt het lichaam de arm in en ontstaat er grote spanning op de borst. Die spanning veroorzaakt, dat de op zich al goed getrainde borstspieren in extra korte tijd de arm van achter (foto 5) naar opzij kunnen brengen (foto 6).
  • Bij de afworp gaat de discus voorwaarts, maar ook enigszins omhoog. De component omhoog wordt goeddeels met de benen veroorzaakt: op foto 2/5 zit het lichaamszwaartepunt tamelijk laag, om pas in de laatste fase door strekking van vooral het linkerbeen omhoog te gaan. Voor de voorwaartse component geldt dat die het grootst is als de discus zo ver mogelijk naar buiten afgeworpen wordt, zo ver mogelijk van de draaiingsas van de werper dus. Foto 6 laat zien waar de as van de werper zit: van linkervoorvoet naar linkerschouder. Alles draait om die as, ook de romp, de discus zit daar ver vandaan en zo verkrijgt de discus de hoogste snelheid.
  • Bij de afworp bestaan er twee varianten. Bij de ene wordt de linkervoet stevig op de grond gehouden tot de discus weggevlogen is. Het idee hierachter is dat voor een beweging een vast punt nodig is, dat er tegen de grond afgezet moet worden. Bij de andere variant heeft de linkervoet niet of nauwelijks meer contact met de grond op het moment van de afworp, zoals op foto 6 te zien is. Het biomechanische nadeel hiervan is, dat actie van discus+arm een reactie de verkeerde kant op geeft in de rest van het lichaam, maar omdat het ding in actie weinig massa heeft in vergelijking met het reagerende ding, wordt dit nadeel op de koop toegenomen. De sprongafworp is wat dynamischer en voor een deel van de werpers de geschikste manier om de grootste afstanden te werpen.
  • Bij 'werpen' denkt men aan acties van de armspieren, maar bij het discuswerpen doen die eigenlijk niets! Het discuswerpen is een beweging van het hele lijf, waarbij de beweging van onder naar boven verloopt. Eerst zorgen de voeten voor de meeste actie, dan komen heup, romp en ten slotte de borst. De arm is niet meer dan de noodzakelijke slinger. Wel geldt dat de lengte van de slinger van belang is. Werpers hebben lange armen en er wordt wel gezegd, dat bij topwerpers een centimeter meer naar buiten afwerpen een winst van een halve meter oplevert.

Vlucht bewerken

 
Parabolische baan van een discus

Een interessante uitdaging voor discuswerpers is om de discus te laten 'vliegen'. Een slordig afgeworpen discus gaat fladderen, vangt veel wind en komt daardoor niet ver, terwijl goede werpers juist gebruikmaken van de luchtweerstand om extra verre afstanden te bereiken. Bij de afworp wordt er namelijk voor gezorgd, dat de discus snel om een verticale as roteert en dat de discus zodanig helt, dat de lucht tegen de onderkant van de discus komt gedurende een groot deel van de vlucht. De rotatie zorgt ervoor, dat de discus tijdens de vlucht lang dezelfde ligging behoudt (gyroscopisch effect) en de luchtstroom tegen de onderkant 'blaast' de discus iets omhoog. Discuswerpers zijn dan ook de enige atleten die heel graag tegenwind hebben. Bij een goede techniek wordt de discus 'op de wind gelegd' en dat levert meters voordeel op (aerodynamisch effect). Dit verklaart ook waarom dure discussen veel gewicht in de metalen rand hebben, het gyroscopisch effect is dan groter en de discus kan verder vliegen bij een perfecte afworp; omgekeerd geldt echter ook dat iedere afwijking van de ideale afworp met zo'n discus meer nadeel oplevert. Het zal duidelijk zijn, dat optimaal gebruik kunnen maken van de aerodynamische eigenschappen van een discus zeer veel training vereist.

Top 10 atleten bewerken

Mannen bewerken

Rang Afstand (meter) Atleet Nationaliteit Plaats Datum
1 74,35 Mykolas Alekna   Litouwen Ramona 15 april 2024
2 74,08 Jürgen Schult   DDR Neubrandenburg 6 juni 1986
3 73,88 Virgilijus Alekna   Litouwen Kaunas 8 maart 2000
4 73,38 Gerd Kanter   Estland Helsingborg 4 september 2006
5 71,86 Joeri Doemtsjev   Sovjet-Unie Moskou 29 mei 1983
Daniel Ståhl   Zweden Bottnaryd 29 juni 2019
Kristjan Čeh   Slovenië Jõhvi 16 juni 2023
8 71,84 Piotr Malachowski   Polen Hengelo 8 juni 2013
9 71,70 Róbert Fazekas   Hongarije Szombathely 14 juli 2002
10 71,50 Lars Riedel   Duitsland Wiesbaden 3 mei 1997

Bijgewerkt: 15 april 2024

Vrouwen bewerken

Rang Afstand (meter) Atlete Nationaliteit Plaats Datum
1 76,80 Gabriele Reinsch   DDR Neubrandenburg 9 juli 1988
2 74,56 Zdenka Silhava   Tsjechië Nitra 26 augustus 1984
Ilke Wyludda   DDR Neubrandenburg 23 juli 1989
4 74,08 Diana Sachse-Gansky   DDR Karl-Marx-Stadt 20 juni 1987
5 73,36 Irina Meszynski   DDR Praag 17 augustus 1984
6 73,28 Galina Savinkova   Sovjet-Unie Donetsk 8 september 1984
7 73,23 Tsvetanka Khristova   Bulgarije Kazanlak 19 april 1987
8 73,10 Gisela Beyer   DDR Berlijn 20 juli 1984
9 72,92 Martina Hellmann   DDR Potsdam 20 augustus 1987
10 72,14 Galina Murašova   Sovjet-Unie Praag 17 augustus 1984

Bijgewerkt: 30 augustus 2022

Continentale records bewerken

Continent Geslacht Prestatie Atleet Land Datum Plaats
Afrika M 70,32 Frantz Kruger   RSA 26 mei 2002 Salon-de-Provence
V 64,96 Chiomo Onyekwere   NGR 15 april 2023 Ramona
Noord- en
Midden-Amerika
M 71,32 Ben Plucknett   USA 4 juni 1983 Eugene
V 71,46 Valarie Allman   USA 8 april 2022 San Diego
Zuid-Amerika M 70,29 Mauricio Ortega   COL 22 juli 2020 Lovelhe
V 65,34 Andressa de Morais   BRA 26 juni 2019 Leiria
Azië M 69,32 Ehsan Hadadi   IRI 3 juni 2008 Tallinn
V 71,68 Xiao Yanling   CHN 14 maart 1992 Peking
Europa M 74,35 (WR) Mykolas Alekna   Litouwen 14 april 2024 Ramona
V 76,80 (WR) Gabriele Reinsch   DDR 9 juli 1988 Neubrandenburg
Oceanië M 70,39 Alex Rose   SAM 16 april 2023 Ramona
V 69,64 Dani Stevens   AUS 13 augustus 2017 Londen

Bijgewerkt: 14 april 2024

Wereldrecordontwikkeling bewerken

Mannen bewerken

Afstand Naam Land Datum Plaats
74,35 m Mykolas Alekna [1]   LTU 15 april 2024 Ramona
74,08 m Jürgen Schult   GDR 6 juni 1986 Neubrandenburg
71,86 m Joeri Doemtsjev   URS 29 mei 1983 Moskou
71,16 m Wolfgang Schmidt   GDR 9 augustus 1978 Berlijn
70,86 m Mac Wilkins   USA 1 mei 1976 San José
70,24 m Mac Wilkins   USA 1 mei 1976 San José
69,80 m Mac Wilkins   USA 1 mei 1976 San José
69,18 m Mac Wilkins   USA 24 april 1976 Walnut
69,08 m John Powell   USA 3 mei 1975 Long Beach
68,48 m John van Reenen   RSA 14 maart 1975 Stellenbosch
68,40 m Ricky Bruch   SWE 5 juli 1972 Stockholm
68,40 m Jay Silvester   USA 18 september 1968 Reno
68,07 m Jay Silvester   USA 18 september 1968 Reno
66,54 m Jay Silvester   USA 25 mei 1968 Modesto
66,07 m Ludvík Daněk   TCH 7 juni 1966 Long Beach
65,22 m Ludvík Daněk   TCH 12 oktober 1965 Sokolov
64,55 m Ludvík Daněk   TCH 2 augustus 1964 Turnov
62,94 m Al Oerter   USA 25 april 1964 Walnut
62,62 m Al Oerter   USA 27 april 1963 Walnut
62,45 m Al Oerter   USA 1 juli 1962 Chicago
61,64 m Vladimir Troesenjev   URS 4 juni 1962 Leningrad
61,10 m Al Oerter   USA 18 mei 1962 Los Angeles
60,72 m Jay Silvester   USA 20 augustus 1961 Brussel
60,56 m Jay Silvester   USA 11 augustus 1961 Frankfurt am Main
59,91 m Rink Babka   USA 12 augustus 1960 Walnut
59,91 m Edmund Piatkowski   POL 14 juni 1959 Warschau
59,28 m Fortune Gordien   USA 22 augustus 1953 Pasadena
58,10 m Fortune Gordien   USA 11 juli 1953 Pasadena
57,93 m Sim Iness   USA 20 juni 1953 Lincoln
56,97 m Fortune Gordien   USA 14 augustus 1949 Hämeenlinna
56,46 m Fortune Gordien   USA 9 juli 1949 Lissabon
55,33 m Adolfo Consolini   ITA 10 oktober 1948 Milaan
54,93 m Robert Fitch   USA 8 juni 1946 Minneapolis
54,23 m Adolfo Consolini   ITA 14 april 1946 Milaan
53,34 m Adolfo Consolini   ITA 26 oktober 1941 Milaan
53,26 m Archibald Harris   USA 20 juni 1941 Palo Alto
53,10 m Willy Schröder   GER 28 april 1935 Maagdenburg
52,42 m Harald Andersson   SWE 25 augustus 1934 Oslo
52,20 m Harald Andersson   SWE 25 augustus 1934 Oslo
51,73 m Paul Jessup   USA 23 augustus 1930 Pittsburgh
51,03 m Eric Krenz   USA 17 mei 1930 Palo Alto
49,94 m Eric Krenz   USA 17 mei 1930 Stanford
49,90 m Eric Krenz   USA 9 maart 1929 Palo Alto
48,77 m Hans Hoffmeister   GER 22 juli 1928 Gelsenkirchen
48,20 m Bud Houser   USA 2 april 1926 Palo Alto
47,89 m Glenn Hartranft   USA 2 mei 1925 San Francisco
47,61 m Thomas Lieb   USA 14 september 1924 Chicago
47,58 m James Duncan   USA 27 mei 1912 New York

Vrouwen bewerken

Afstand Naam Land Datum Plaats
76,80 m Gabriele Reinsch   GDR 9 juli 1988 Neubrandenburg
74,56 m Zdeňka Šilhavá   TCH 26 augustus 1984 Nitra
73,36 m Irina Meszynski   GDR 17 augustus 1984 Praag
73,26 m Galina Savinkova   URS 22 mei 1983 Leselidze
71,80 m Maria Petkova   BUL 13 juli 1980 Sofia
71,50 m Evelin Jahl   GDR 10 mei 1980 Potsdam
70,72 m Evelin Jahl   GDR 12 augustus 1978 Dresden
70,50 m Faina Melnik   URS 24 april 1976 Sotsji
70,20 m Faina Melnik   URS 20 augustus 1975 Zürich
69,90 m Faina Melnik   URS 27 mei 1974 Praag
69,48 m Faina Melnik   URS 27 september 1973 Edinburgh
67,58 m Faina Melnik   URS 10 juli 1973 Moskou
67,44 m Faina Melnik   URS 25 mei 1973 Riga
67,32 m Argentina Menis   ROM 23 september 1972 Constanța
66,76 m Faina Melnik   URS 4 augustus 1972 Moskou
65,48 m Faina Melnik   URS 24 juni 1972 Augsburg
65,42 m Faina Melnik   URS 31 mei 1972 Moskou
64,88 m Faina Melnik   URS 4 september 1971 München
64,22 m Faina Melnik   URS 12 augustus 1971 Helsinki
63,96 m Liesel Westermann   FRG 27 september 1969 Hamburg
62,70 m Liesel Westermann   FRG 18 juni 1969 Berlijn
62,54 m Liesel Westermann   FRG 24 juli 1968 Werdohl
61,64 m Christine Spielberg   GDR 26 mei 1968 Regis Breitingen
61,26 m Liesel Westermann   FRG 5 november 1967 São Paulo
59,70 m Tamara Press   URS 11 augustus 1965 Moskou
59,29 m Tamara Press   URS 18 mei 1963 Moskou
58,98 m Tamara Press   URS 20 september 1961 Londen
58,06 m Tamara Press   URS 1 september 1961 Sofia
57,43 m Tamara Press   URS 15 juli 1961 Moskou
57,15 m Tamara Press   URS 12 september 1960 Rome
57,04 m Nina Doembadse   URS 18 oktober 1952 Tbilisi
53,61 m Nina Romasjkova   URS 9 augustus 1952 Odessa
53,37 m Nina Doembadse   URS 27 mei 1951 Gori
53,25 m Nina Doembadse   URS 8 augustus 1948 Moskou
50,50 m Nina Doembadse   URS 29 augustus 1946 Sarpsborg
49,88 m Nina Doembadse   URS 14 augustus 1944 Moskou
49,54 m Nina Doembadse   URS 29 oktober 1939 Tbilisi
49,11 m Nina Doembadse   URS 18 september 1939 Moskou
48,31 m Gisela Mauermayer   GER 11 juli 1936 Berlijn
47,12 m * Gisela Mauermayer   GER 25 augustus 1935 Dresden
46,10 m * Gisela Mauermayer   GER 29 juni 1935 Jena
45,53 m * Gisela Mauermayer   GER 23 juni 1935 München
44,76 m * Gisela Mauermayer   GER 4 juni 1935 Neurenberg
44,34 m * Gisela Mauermayer   GER 2 juni 1935 Ulm
44,19 m * Jadwiga Wajs   POL 15 augustus 1934 Brussel
43,795 m * Jadwiga Wajs   POL 11 augustus 1934 Londen
43,08 m * Jadwiga Wajs   POL 15 juli 1933 Królewska Huta
42,56 m * Jadwiga Wajs   POL 3 mei 1933 Pabianice
42,43 m * Jadwiga Wajs   POL 19 juni 1932 Łódź
40,84 m * Grete Heublein   GER 19 juni 1932 Hagen
40,39 m * Jadwiga Wajs   POL 16 mei 1932 Łódź
40,345 m * Jadwiga Wajs   POL 15 mei 1932 Pabianice
39,76 m * Jadwiga Wajs   POL 8 mei 1932 Łódź
39,62 m * Halina Konopacka   POL 31 juli 1928 Amsterdam
39,18 m * Halina Konopacka   POL 4 september 1927 Warschau
38,34 m * Milly Reuter   GER 22 augustus 1926 Braunschweig
38,28 m * Milly Reuter   GER 22 augustus 1926 Braunschweig
34,90 m * Halina Konopacka   POL 8 augustus 1926 Warschau
34,15 m * Halina Konopacka   POL 23 mei 1926 Warschau
33,405 m * Halina Konopacka   POL 21 juni 1925 Warschau
33, 01 m * Emilie Reuter   GER 13 mei 1926 Frankfurt am Main
31,23 m * Halina Konopacka   POL 10 mei 1925 Warschau
31,15 m * Marie Vidláková   TCH 11 oktober 1925 Praag
30,225 m * Lucienne Velu   FRA 19 september 1924 Parijs
30,10 m * Violette Gouraud-Morris   FRA 4 augustus 1924 Londen
28,325 m * Lisette Petré[3][4]   BEL 21 juli 1924 Brussel
27,70 m * Lucie Petit   FRA 14 juli 1924 Parijs
27,39 m * Yvonne Tembouret   FRA 23 september 1923 Parijs