Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een van de drie gewesten van België, al heeft het niet dezelfde juridische status als het Vlaamse en Waalse gewest.[1] Het omvat de 19 gemeenten van het arrondissement Brussel-Hoofdstad, en vormt zo de kern van het stedelijk gebied van Brussel. Het Hoofdstedelijk Gewest is dermate verstedelijkt en aaneengebouwd dat het als één stad wordt beschouwd. Het Brussels Gewest heeft een totale oppervlakte van 161 km² en telt 1.155.166 inwoners[2]. De bevolkingsdichtheid bedraagt zo'n 7.056 inwoners per km².[3] Het Hoofdstedelijk Gewest mag niet verward worden met het nog grotere stedelijk gebied rond Brussel, waar het Gewest slechts het centrum van uitmaakt. Het stedelijk gebied van Brussel (agglomeratie) telt namelijk ruim 2 miljoen inwoners.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Région de Bruxelles-Capitale
Gewest in Vlag van België België
Locatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen België en Europa
Geografie
Hoofdstad Brussel
Oppervlakte 161,38 km²
Bevolking (Bron: ADSEI)
Inwoners
– Mannen
– Vrouwen
– Bevolkingsdichtheid
1.241.175 (01/01/2023)
49,01%
50,99%
7641,77 inw./km²
Talen Nederlands
Frans
Politiek
Minister-president Rudi Vervoort
Overig
Munteenheid Euro (EUR)
Tijdzone UTC +1 (zomer = +2)
Feestdag 8 mei
ISO 3166 BE-BRU
Website www.brussel.irisnet.be
Detailkaart
Kaart van Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Portaal  Portaalicoon   België
Grote Markt te Brussel.
De Sint-Pieter-en-Sint-Guidokerk te Anderlecht
Het gemeentehuis van Sint-Gillis
De Nationale Basiliek van het Heilig Hart van Koekelberg
Het Zoniënwoud
De Koninklijke Sint-Mariakerk te Schaarbeek

Geschiedenis bewerken

Middeleeuwen en hertogdom Brabant bewerken

  Zie Geschiedenis van Brussel voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Brussel was reeds een bekende stad in de (late) Middeleeuwen. Het kende toen een grote bloei onder het hertogdom Brabant. Het rivaliseerde toen sterk met Leuven. Beide steden waren afwisselend de hoofdstad van het hertogdom. Brussel werd min of meer de hoofdstad van de Habsburgse Nederlanden en later de Zuidelijke Nederlanden. Naar het einde van de Oostenrijkse tijd kreeg het de overhand over Leuven. Ettelijke adellijke families vestigden er zich, evenals (delen van) het Oostenrijks bestuur.

Brussel consolideerde zijn hoofdstedelijke functie een eerste keer onder het Franse regime. Tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was het samen met Den Haag zetel van het parlement. In de Belgische Revolutie van 1830 was Brussel het centrum van de rebellen, waar het Voorlopig Bewind zich vestigde.

Belgische hoofdstad bewerken

De nieuwe Belgische staat zorgde voor een aanzienlijke versnelling in de uitbouw van Brussel. Vóór 1830 was Brussel een Brabantse, Nederlandstalige stad. Na de onafhankelijkheid kende het een sterke inwijking van Fransen (gevluchte revolutionairen en anderen), en van Waalse ambtenaren die het jonge Belgische bewind aantrok uit de Waalse provincies om er zijn nationale administratie mee te bemannen. Dat bewind werd namelijk beheerst door de hogere burgerij en de adel. Enkel deze groepen genoten toen stemrecht. Zij wensten de nationale instellingen enkel in hun eigen taal, het Frans, uit te bouwen. Hierdoor werd het Nederlands radicaal verbannen uit alle instellingen en uit het bestuur. Deze taalkundige discriminatie viel dus samen met zware sociale en politieke discriminatie van de gewone bevolking (en lagere burgerij). In de negentiende eeuw kende Brussel ook een sterke industriële ontwikkeling. Door de zware verfransende druk vanwege de overheid, door de inwijking van Walen en Fransen ontstond toen ook een aanhoudende verfransing van de bevolking. Niettemin kregen de Franstaligen slechts rond het midden van de twintigste eeuw numeriek de overhand. Samen met deze evolutie groeide ook het hoofdstedelijke gebied. Begin 19e eeuw telde dat slechts een zestal gemeenten rond de hoofdstad. Naarmate de verstedelijking en de verfransing oprukte werden omringende gemeenten geannexeerd. Dat gebeurde bij tienjaarlijkse talentelling. Eenmaal daarbij het aantal Franstaligen en tweetaligen boven bepaalde grenzen raakten, werd de betrokken gemeente bij het hoofdstedelijke gebied gevoegd.

Eigen Brusselse instellingen: agglomeratie en gewest bewerken

Eigen instellingen verkreeg Brussel slechts vrij laat, eerst met een Brusselse Agglomeratieraad, daarna, tien jaar na het Vlaamse en Waalse gewest (in 1989), met zijn eigen hoofdstedelijke gewestinstellingen: het Brussels Hoofdstedelijke Parlement en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Daarbij werd er een wettelijke regeling uitgewerkt ter bescherming van de Vlaamse minderheid in Brussel (ongeveer 20% van de Brusselse bevolking volgens de meest optimistische schattingen, minder als het verkiezingsresultaat van de Nederlandstalige partijen als maatstaf genomen wordt). Zo is de Brusselse gewestregering (net als de federale trouwens) paritair samengesteld, dat wil zeggen dat er evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers zijn (met uitzondering van de minister-president). Later kregen de Vlamingen ook een gewaarborgd aantal zetels in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, omdat hun aantal zetels anders onder een kritische drempel dreigde te vallen.

Daarnaast oefenen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap ook bevoegdheden uit in het Brussels Gewest: dit zijn de typische gemeenschapsbevoegdheden, ook wel de persoonsgebonden materies genoemd (bv. cultuur). Voor de Vlaamse Gemeenschap rusten deze bevoegdheden bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), voor de Franse Gemeenschap bij de COCOF. Voor een beperkt aantal materies is er de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

De huidige institutionele regeling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dan ook vrij ingewikkeld. Dat is het resultaat van ettelijke rondes staatshervormingen waarbij de Franstaligen Brussel proberen uit te bouwen als 'une région-à-part entière', daar waar de Vlamingen Brussel meer zien in een lagere, intermediaire bestuursvorm - een sterk opgewaardeerde agglomeratie annex provincie.

Geografie bewerken

Beschrijving bewerken

Het huidige Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt naar grondgebied samen met het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en het arrondissement Brussel-Hoofdstad dat naast Brussel nog 18 andere gemeenten omvat die in de loop van de 19e en 20e eeuw urbanistisch met de kernstad vergroeid raakten. In tegenstelling tot de meeste andere grote agglomeraties in België (o.a.Antwerpen, Gent, Charleroi, Luik) werd de Brusselse agglomeratie immers niet betrokken bij de fusieoperatie van gemeenten in 1977, zodat het aantal gemeenten onveranderd bleef. Historisch (1922) werden enkel de gemeenten Laken, Haren en Neder-over-Heembeek door de gemeente Brussel opgeslorpt. De instellingen houden rekening met zowel Nederlandstaligen als Franstaligen, al heeft het grootste deel van de bevolking Frans als eerste taal. De Vlaamse en de Franse Gemeenschap van België oefenen er hun bevoegdheden uit voor alle zogenaamd communautaire aangelegenheden, namelijk cultuur, onderwijs, en bijstand aan personen en gezondheidszorg.

Bodem & reliëf bewerken

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt in de Brabantse Leemstreek aan de noordoostkant van Midden-België op een hoogte die varieert van 20 meter in de vallei van de vrijwel geheel overdekte Zenne die het gewest van zuid tot noord doorsnijdt, tot 130 meter in het Zoniënwoud aan de zuidoost rand. Behalve de Zenne zorgen ook haar bijrivieren de Maalbeek en de Woluwe in het oosten van het gewest voor aanzienlijke hoogteverschillen. Bossen en parken zijn samen goed voor ongeveer 20% van de totale oppervlakte van het gewest, deze zijn vooral geconcentreerd in het zuidoosten van het gewest (Zoniënwoud, Ter Kamerenbos) in het westen (o.a. Anderlecht) is er nog een beperkt gedeelte weide en akkerland. Onbebouwde gronden (inclusief bossen, parken en landbouwgrond) zijn samen goed voor een derde van het grondgebied.

Klimatografie bewerken

Weergemiddelden voor Brussel (Ukkel)
Maand jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Jaar
Hoogste maximum (°C) 12,2 13,3 17,7 22,3 26,6 29,0 30,7 30,6 25,4 21,6 16,2 12,7 32,4
Gemiddeld maximum (°C) 5,7 6,6 10,4 14,2 18,1 20,6 23,0 22,6 19,0 14,7 9,5 6,1 14,2
Gemiddelde temperatuur (°C) 3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8 3,9 10,5
Gemiddeld minimum (°C) 0,7 0,7 3,1 5,3 9,2 11,9 14,0 13,6 10,9 7,8 4,1 1,6 6,9
Laagste minimum (°C) −6,5 −5,4 −2,3 −0,2 3,6 6,6 9,4 9,1 6,4 2,2 −1,7 −5,0 −8,4
Neerslag (mm) 76,1 63,1 70,0 51,3 66,5 71,8 73,5 79,3 68,9 74,5 76,4 81,0 852,4
Zonuren (uur/dag) 59 77 114 159 191 188 201 190 143 113 66 45 129,1
Regendagen (dag) 19,2 16,3 17,8 15,0 16,2 15,0 14,3 14,5 15,7 16,6 18,8 19,3 198,7
Bron: KMI (1981-2010)[4]

Bestuurlijke indeling bewerken

Arrondissement bewerken

Gemeenten bewerken

 
De 19 gemeenten
 
Satelliettfoto

De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (met hun postcodes):

  1. Anderlecht (1070)
  2. Brussel (stad) (1000, 1020, 1120, 1130, 1040, 1050)
  3. Elsene (1050)
  4. Etterbeek (1040)
  5. Evere (1140)
  6. Ganshoren (1083)
  7. Jette (1090)
  8. Koekelberg (1081)
  9. Oudergem (1160)
  10. Schaarbeek (1030)
  11. Sint-Agatha-Berchem (1082)
  12. Sint-Gillis (1060)
  13. Sint-Jans-Molenbeek (1080)
  14. Sint-Joost-ten-Node (1210)
  15. Sint-Lambrechts-Woluwe (1200)
  16. Sint-Pieters-Woluwe (1150)
  17. Ukkel (1180)
  18. Vorst (1190)
  19. Watermaal-Bosvoorde (1170)

Aangrenzend gewest en bevoegde gemeenschappen bewerken

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt volledig omringd door het Vlaams Gewest en meer bepaald door de provincie Vlaams-Brabant. De Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap zijn binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor de zogenaamde "persoonsgebonden" materies, voornamelijk cultuur en onderwijs van respectievelijk Nederlands- en Franstaligen.

Demografie en diversiteit bewerken

Toen België in 1830 onafhankelijk werd telden de gemeenten die nu deel uitmaken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ongeveer 135.000 inwoners waarvan Brussel zelf met ongeveer 95.000 inwoners zowat 70% van het totaal, de andere gemeenten waren toen nog dorpen, waarvan slechts enkele meer dan 3.000 inwoners telden, en nog niet vergroeid waren met de stad. In 1900 telde de agglomeratie al 626.075 inwoners en rond 1960 werd de kaap van 1.000.000 inwoners bereikt.[5] Het aandeel van Brussel in het totaal bedraagt dan nog slechts 17%, in de 19e eeuw zijn het vooral de direct aan Brussel grenzende gemeenten die spectaculair groeien (Anderlecht, Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Gillis, Elsene, Sint-Joost) in de 20e eeuw ligt de groei vooral bij de gemeenten van de buitenrand.

In 1990, net na de oprichting van het gewest in 1989, telde de agglomeratie 991.355 inwoners, terwijl er in 1970 nog 1.075.136 waren. Tot 2000 zou dit aantal blijven teruglopen tot 959.318, ongeveer gelijk aan het niveau van 1947 (955.929). In het eerste decennium van de 21e eeuw slaat de tendens om in 2013 een recordhoogte van 1.167.902 te bereiken. Deze sterke groei concentreert zich vooral in de gemeenten Anderlecht, Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node, Koekelberg, Brussel en Sint-Gillis en is zowel het gevolg van een hoog natuurlijk saldo (hoog geboortecijfer en laag sterftecijfer voornamelijk door het groot aandeel van de jonge uit het buitenland ingeweken bevolking), als van een sterke migratie uit het buitenland. De andere gemeenten kennen een lagere groei die dichter aansluit bij het nationale gemiddelde. Ondanks deze groeicijfers kent het gewest nog steeds het fenomeen van stadsvlucht want het intern migratiesaldo is nog steeds negatief (meer inwoners verlaten het gewest richting Vlaanderen of Wallonië dan omgekeerd).

Eind 2008 was zo'n 68% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van vreemde origine. Zo'n 35% van de Brusselaars is van niet-Europese afkomst. Het percentage Brusselaars van Europese afkomst en van niet vreemde afkomst bedraagt beide 32%. Vluchtelingen maken het overige 1% uit.[6][7] Hierbij dient opgemerkt te worden dat de inwoners van gemengde afkomst (zowel Belgische als buitenlandse) als van vreemde origine worden gerekend.

Volgens een rapport van het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn uit 2006 zijn 46,3% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van buitenlandse oorsprong (dat wil zeggen niet in België geboren). 26,8% van de inwoners van Brussel hebben niet de Belgische nationaliteit (zijn immigrant). In sommige zones van het gewest gaat het vooral om arbeidsmigranten. In andere wijken zijn de niet-Belgen vooral werknemers van internationale organisaties of buitenlandse studenten.

Evolutie van de bevolking per gemeente bewerken

# Gemeente 1846

Inw.

1900

Inw.

1947

Inw.

2000

Inw.

2012

Inw.

1846

Index

1900

Index

1947

Index

2000

Index

2012

Index

Opp.

km²

Inw.

per km²

Geboren &

Overleden per 1000 inw.

1 Brussel 129.680 218.623 184.838 133.859 166.497 100 169 143 103 128 32,61 5.106 17,9 / 7,5
2 Schaarbeek 6.211 63.508 123.671 105.692 127.747 100 1.023 1.991 1.702 2.057 8,14 15.684 21,9 / 6,7
3 Anderlecht 5.966 47.929 86.412 87.812 111.279 100 803 1.448 1.472 1.865 17,74 6.271 18,7 / 9,7
4 Molenbeek 12.065 58.445 63.922 71.219 93.893 100 484 530 590 778 5,89 15.936 22,4 / 9,2
5 Elsene 14.251 58.615 90.711 73.174 83.425 100 411 637 513 585 6,34 13.149 13,7 / 7,1
6 Ukkel 6.372 18.034 56.156 74.221 79.610 100 283 881 1.165 1.249 22,91 3.475 11,2 / 10,8
7 Vorst 1.324 9.509 47.370 45.555 53.312 100 718 3.578 3.441 4.027 6,25 8.532 17,8 / 8,9
8 S.L.Woluwe 1.182 3.468 26.344 46.528 51.871 100 293 2.229 3.936 4.388 7,22 7.180 12,9 / 8,8
9 Sint-Gillis 4.138 51.763 61.396 42.458 49.492 100 1.251 1.484 1.026 1.196 2,52 19.603 18,7 / 6,7
10 Jette 1.981 10.053 29.484 39.749 48.805 100 507 1.488 2.007 2.464 5,04 9.677 17,9 / 10,5
11 Etterbeek 3.084 20.838 50.040 39.404 45.502 100 676 1.623 1.278 1.475 3,15 14.448 15,9 / 8,1
12 S.P.Woluwe 1.318 2.686 18.455 37.922 40.037 100 204 1.400 2.877 3.038 8,85 4.523 11,2 / 9,9
13 Evere 1.377 3.892 15.277 31.348 37.009 100 283 1.109 2.277 2.688 5,02 7.375 16,1 / 10,1
14 Oudergem 4.685 18.640 28.804 31.963 9,03 3.538 13,3 / 11,1
15 Sint-Joost 14.850 32.140 28.155 22.097 27.134 100 216 190 149 183 1,14 23.754 20,8 / 5,8
16 W-Bosvoorde 3.950 6.520 19.683 24.773 24.303 100 165 498 627 615 12,93 1.879 8,9 / 10,6
17 Ganshoren 1.015 2.872 9.092 19.757 23.383 100 283 896 1.947 2.304 2,46 9.524 14,3 / 11,8
18 S.A.Berchem 672 1.845 11.180 18.735 22.931 100 275 1.664 2.788 3.412 2,95 7.774 16,2 / 9,5
19 Koekelberg 2.198 10.650 15.103 16.211 20.661 100 485 687 738 940 1,17 17.622 20,3 / 8,6
Totaal BHG 211.634 626.075 955.929 959.318 1.138.854 100 296 452 453 538 161,36 7.059 17,1 / 8,7

Alle cijfers voor Brussel zijn inclusief Laken, Haren en Neder-Over-Heembeek, Oudergem maakte in 1846 nog deel uit van Watermaal-Bosvoorde. Geboorten/overlijden per 1000 inw. zijn voor het jaar 2010, inwoners per km2 voor het jaar 2012. Ter vergelijking voor België bedragen deze cijfers respectievelijk:

  • 361 inw./km2
  • 11,9 geboorten per 1000
  • 9,7 overlijdens per 1000

Cultuur bewerken

Taal bewerken

Taalgebruik bewerken

Het gewest heeft het Nederlands en het Frans als officiële talen. Vrijwel alle officiële (bestuur, politie, gerecht, straatnaambordjes, ...), semi-officiële zaken en instellingen (MIVB, De Post) en diverse private entiteiten (grote winkelketens, ...) zijn tweetalig. Ook de meeste andere aanduidingen en tekstjes zijn in de twee talen te vinden. Toch is de voertaal op straat veelal het Frans, in overeenstemming met de indeling van de bevolking: 80 tot 90 procent heeft Frans als eerste taal, 20 tot 10 procent Nederlands, afhankelijk van de bron en de gebruikte maatstaven.

Zulke percentages geven echter niet altijd een duidelijk beeld. Veel inwoners die Frans als eerste taal opgeven spreken ook Nederlands, al dan niet op moedertaalniveau. Dit kunnen (veelal oudere) inwoners zijn die zowel Nederlands, Frans als het Brusselse dialect spreken, maar ook mensen die in het Frans opgevoed zijn en naar een Nederlandstalige school gegaan zijn. Het is de laatste jaren een trend dat Franstalige ouders hun kinderen naar een Nederlandstalige school sturen, omdat ze op die manier meer kansen zouden hebben, en omdat het Franstalige onderwijs in Brussel de reputatie heeft van minderwaardige kwaliteit te zijn.[8] Veel Franstalige Brusselaars spreken ook Nederlands uit commerciële overwegingen: in de stad werken immers 200.000 tot 300.000 Vlaamse of andere Nederlandstalige forenzen.

In het gemeentebestuur van elk van de 19 gemeenten van het gewest zit gewoonlijk een Nederlandstalige schepen, die soms bevoegd is voor alle Nederlandstalige aangelegenheden. Gemeentelijke ambtenaren die in contact staan met het publiek (loketbedienden bv.) zouden tweetalig moeten zijn. In praktijk bevestigen officiële rapporten dat er grote aantallen eentalige (in praktijk vooral Franstalige) ambtenaren in dienst zijn. De meeste burgemeesters zijn min of meer tweetalig, met als boegbeeld Freddy Thielemans, de burgemeester van Brussel-Stad.

Af en toe zijn er incidenten tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Zo was er in de jaren 60 en 70 de Schaarbeekse burgemeester Roger Nols, die verschillende maatregelen nam om Nederlandstaligen quasi weg te pesten. Het beste voorbeeld hiervan is de lokettenkwestie: Roger Nols zorgde ervoor dat er nog slechts één loket voor Nederlandstaligen was in het gemeentehuis, hoewel een Nederlandstalige aan elk loket in het Nederlands terecht zou moeten kunnen. Door het aantal inwoners van Schaarbeek, het hoogste na dat van Brussel-Stad, was er nood aan meer loketten voor Nederlandstaligen.

Vandaag zijn er al heel wat minder dergelijke spanningen in Brussel. De taalproblemen verplaatsten zich veeleer naar de Vlaamse Rand rond Brussel, waar zich veel Franstalige Brusselaars hebben gevestigd. In sommige gemeenten zijn ze zelfs een grote meerderheid, wat een tegenstelling vormt met het feit dat die gemeenten tot Vlaanderen behoren en dus formeel Nederlandstalig zijn. Zie ook Brussel-Halle-Vilvoorde.

Taalkundige evoluties bewerken

 
Indicatie van het percentage Nederlandstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op basis van de verkiezingsuitslag van de regionale verkiezingen van 7 juni 2009.

De oorspronkelijke taal van Brussel, een lokaal Brabants dialect, behoort tot de voorlopers van het hedendaagse Nederlands. In praktijk was dat, zoals overal in Europa, een dialect. Standaardtalen als dusdanig bestonden toen nog nauwelijks. Binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn het Frans en het Nederlands officiële talen, maar de meesten (zowel inwoners, forenzen, buitenlanders, als de toevallige bezoeker) gebruiken het Frans als aanspreektaal. Deze beleefdheidsconventie is natuurlijk geen maat voor de ware taalverhoudingen.

Het 'Brussels' is een van de Brabantse dialecten van het Nederlands. Voor de Franse bezettingen en de Belgische onafhankelijkheid werd Frans enkel gebruikt door de hogere adel en hun huispersoneel, en in de betrekkingen met de naburige Franstalige regio's zoals de streek rond Nijvel, Henegouwen en Namen. Tijdens de Franse bezettingen werd het Frans hardhandig opgelegd als bestuurstaal. Bij de Belgische onafhankelijkheid was de lokale Brusselse bevolking nog voor meer dan 90% Nederlandstalig. Het aantal Franstaligen nam tijdens de 19de eeuw toe door de inwijking van Franse vluchtelingen en het aantrekken van Waalse ambtenaren voor de centrale administratie van de nieuwe staat. De nieuwe staat koos immers voor de taal van een zeer beperkte groep stemgerechtigden, de uitsluitend Franstalige adel, hogere burgerij en hogere clerus. Het 'Nederlands', een verzameling van Dietse dialecten en op deze manier de taal van de meerderheid van de Vlamingen, werd echter hardnekkig geweerd.

Tijdens de vernederlandsing van Vlaamse steden zoals Gent kozen verschillende verfranste Vlamingen liever om naar Brussel te verhuizen en daar te werken dan om zich aan de nieuwe taalverhouding aan te passen. Zo zorgde de vernederlandsing van Vlaanderen voor een verdere verfransing van Brussel.

De laatste decennia van de twintigste eeuw en in het bijzonder sinds 2000 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich ontwikkeld van een tweetalig tot een veeltalig gebied, dankzij de vestiging van Europese ambtenaren en hun families, buitenlandse arbeiders uit het Middellandse Zeegebied, immigranten uit de voormalige Belgische kolonie Congo, vluchtelingen uit alle delen van de wereld en recentelijk veel Midden- en Oost-Europeanen. Anno 2012 gebruiken de meeste mensen in Brussel -inwoners, forenzen, buitenlanders, en toevallige bezoekers- nog steeds het Frans als aanspreektaal. Dat kan verklaard worden door de sterke numerieke dominantie van de Franstaligen in Brussel, door het internationale karakter van het Frans, door de lagere meertaligheid van vele Franstaligen en door de onverdraagzaamheid van sommigen onder hen tegenover het Nederlands en de Vlamingen. Veel Nederlandstalige bezoekers zien het als een probleem dat men met het Nederlands soms minder goed terecht kan in Brussel. Toch zorgt de veelheid aan bevolkingsgroepen dat er niet langer sprake is van een tegenstelling tussen twee talen. In toenemende mate wordt Engels gebruikt als aanspreektaal en ook andere talen winnen aan belang, met name als huistaal en communicatiemiddel binnen bevolkingsgroepen, zoals Spaans, Turks, Arabisch, Berber, Italiaans, enz.

Na de laatste talentelling in 1947, waarbij 74,2% Frans en 25,5% Nederlands als meest gesproken taal opgaf, zijn geen officiële statistieken over het taalgebruik in Brussel meer bijgehouden. Sinds 2000 wordt er wel periodiek enquêteonderzoek gedaan naar de taalverhoudingen, uitgevoerd door het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO), een wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Hoewel een steekproef, geven de uitkomsten van deze BRIO-taalbarometers een goede indruk van de ontwikkelingen in het taalgebruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Uit de ontwikkeling van de huistaal in Brussel blijkt bijvoorbeeld dat vooral de laatste jaren het aandeel eentalige (Franse) gezinnen sterk daalt en het aandeel tweetalige gezinnen toeneemt. Opmerkelijk is dat tussen 2000 en 2012 het aandeel gezinnen waar alleen of mede Frans gesproken wordt licht gedaald is (van 82% naar 78%), terwijl het aandeel gezinnen waar alleen of mede Nederlands gesproken wordt sterk is gestegen (van 14% naar 22%). Dit is waarschijnlijk mede te danken aan het succes van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, dat een zeer goede reputatie en een gestaag groeiend marktaandeel heeft.

Huidige thuistaal in Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2000 2006 2012
Alleen Nederlands 6,4% 5,2% 5,2%
Nederlands en Frans 8,0% 7,2% 17,0%
Alleen Frans 59,5% 63,1% 38,1%
Frans en een andere taal 14,5% 16,3% 23,2%
Alleen een of meer andere talen 11,6% 8,1% 16,5%
Bron: Samenvatting BRIO-taalbarometer 3

Uit de antwoorden op de vraag welke taal of talen worden gebruikt in communicatie met buren, kortom de aanspreektaal in de eigen buurt, blijkt een afnemend belang van het Frans ten gunste van het Engels. In 2000 sprak nog 83% van de Brusselaars uitsluitend Frans met de buren, 12% gebruikte Frans en Nederlands, 2% uitsluitend Nederlands, 2% Frans en Engels, en 1% afwisselend Frans, Nederlands en Engels. In 2012 had zich dit ontwikkeld tot 62% uitsluitend Frans, 12% Frans en Nederlands, 1% uitsluitend Nederlands, 6% Frans en Engels, en 18% Frans, Nederlands en Engels.[9]

Literatuur bewerken

Beschermd onroerend erfgoed bewerken

Politiek bewerken

Structuur bewerken

  Brussels Hoofdstedelijk Gewest Supranationaal Nationaal Gemeenschap Gewest Provincie Arrondissement Provinciedistrict Kanton Gemeente District
Administratief Niveau   Europese Unie   België   Vlaamse Gemeenschap
  Franse Gemeenschap
  Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel-Hoofdstad 19 -
Bestuur Europese Commissie Belgische regering College v.d. Vlaamse
Gemeenschaps­commissie

College v.d. Franse
Gemeenschaps­commissie

College v.d. Gemeenschap­pelijke
Gemeenschaps­commissie
Brusselse Hoofdstedelijke Regering Deputatie Gemeentebestuur Districtscollege
Raad Europees Parlement Senaat Kamer van
Volksvertegenwoordigers
Raad v.d. Vlaamse
Gemeenschaps­commissie

Raad v.d. Franse
Gemeenschaps­commissie

Raad v.d. Gemeenschap­pelijke
Gemeenschaps­commissie
Brussels Hoofdstedelijk Parlement Arrondissementsraad Gemeenteraad Districtsraad
Kiesomschrijving Frans Kiescollege
Nederlands Kiescollege
Kieskring Brussel-Hoofdstad
(Kieskring Vlaams-Brabant)
Brussel-Hoofdstad 8 19 9
Verkiezing Europese Federale Vlaamse, Brusselse en
Franse Gemeenschapsverkiezingen
Provincieraads- Gemeenteraads- Districtsraads-

Bestuur bewerken

Regering en Parlement bewerken

Sinds 1989 kunnen de Brusselaars hun eigen gewestelijke vertegenwoordigers kiezen: het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Deze raad stelt de Brusselse hoofdstedelijke regering aan. Uit de raad worden ook de respectieve raden voor de Vlaamse en Franstalige gemeenschap samengesteld (VGC en COCOF). Bij federale verkiezingen maakt Brussel deel uit van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. In de internationale media wordt Brussel, en bij uitbreiding het hele Gewest, vaak als de de facto hoofdstad van Europa beschouwd.

Belangrijke bestuurlijke taken zijn toevertrouwd aan instellingen van de twee gemeenschappen in Brussel, zijnde de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Commission Communautaire Française (COCOF), evenals ook een kleine Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). VGC en COCOF beschikken elk over een eigen verkozen raad en een eigen bestuur. De gemeenschapsraden bestaan daarbij uit de verkozenen van de eigen gemeenschap in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (BHR).

VGC - Vlaamse Gemeenschapscommissie bewerken

De VGC vervult een belangrijke rol voor de Nederlandstalige Brusselaars. Ze krijgt haar middelen vooral via de trekkingsrechten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de dotaties van de Vlaamse Gemeenschap, aangevuld met een klein deel federale middelen. Ook uit het budget van de Vlaams Minister voor Brusselse Aangelegenheden gaan middelen naar de Nederlandstalige instellingen en initiatieven in Brussel. De Vlaamse Gemeenschapscommissie financiert zo b.v. de gemeenschapscentra in Brussel, ze ondersteunt de werking van de Nederlandstalige scholen en van de Nederlandstalig Brusselse organisaties, kinderopvang, welzijnsinstellingen en initiatieven. Ze neemt daarbij de facto een deel van de taken op zich die de gemeentelijke overheden - alle geleid door Franstalige burgemeesters - niet verplicht zijn om uit te oefenen, en dat om evidente redenen ook niet doen. Vele gemeenten hadden decennialang geen gemeentelijke Nederlandstalige bibliotheek, al is dat euvel intussen verholpen.

COCOF bewerken

De Franse Gemeenschapscommissie oefent vergelijkbare bevoegdheden uit als de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Ze heeft echter ook decretale bevoegdheden. Ze beschikt ook over meer middelen dan de VGC.

Overzicht bestuursniveaus bewerken

(N = Nederlandstalig, F = Franstalig)

bevoegd niveau Wetgevende macht Uitvoerende macht Andere
wetgevende vergadering samenstelling juridische norm regering samenstelling andere samenstelling
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Parlement: 89 17N + 72F Ordonnantie Brusselse Hoofdstedelijke Regering: 5 1 Minister-President (F) + 2N + 2F (1) 3 gewestelijke staatssecretarissen 1N + 2F
Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschapscommissie: 17 17N Verordening college van Vlaamse Gemeenschapscommissie: 3 2N + 1N (2) Brussels lid Vlaamse regering (met raadgevende stem)
Franse Gemeenschap Franse Gemeenschapscommissie: 72 72F Decreet (3) college van Franse Gemeenschapscommissie 5 3F + 2F Brussels lid Frans Gemeenschapsregering (met raadgevende stem)
Vlaamse en Franse Gemeenschap Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: 89 17N + 72F Ordonnantie verenigd college van Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie 2N + 2F Brussels lid Vlaamse regering;
Brussels lid Franse Gemeenschapsregering;
Minister-President van Brussel
(met raadgevende stem)
Brusselse Agglomeratieraad Brussels Hoofdstedelijk Parlement: 89 17N + 72F Verordening Brusselse Hoofdstedelijke Regering: 5 1 Minister-President + 2N + 2F 3 gewestelijke staatssecretarissen 1N + 2F
Federale regering
Gouverneur en Vice-Gouverneur van Brussel
  • (1) De Minister-President hoeft niet van een bepaalde taalgroep te zijn, maar hij is de facto van de Franse taalgroep.
  • (2) Twee Nederlandstalige ministers van de Brusselse regering en de Nederlandstalige staatssecretaris van de Brusselse regering.
  • (3) De Franse Gemeenschap heeft zijn decreterende bevoegdheid overgeheveld naar de Franse Gemeenschapscommissie.

Hoofdstedelijke financiering bewerken

De financiering van de hoofdstedelijke overheden is een groot actueel punt van discussie. Franstalige politici en sommige Brussels-Vlaamse mandatarissen beweren dat Brussel te weinig middelen krijgt. Enerzijds maakt het gewest extra kosten die verbonden zijn aan het uitoefenen van de hoofdstedelijke functie (bv. ordehandhaving bij betogingen); anderzijds moet het gewest de lasten dragen van ca. 350.000 forenzen uit de andere gewesten waarvan ze geen belastingen op de inkomens kan realiseren. Om de uitstraling van Brussel als hoofdstad van België en Europa te verbeteren krijgt het Gewest extra middelen van de federale overheid in het kader van de Beliris-akkoorden. De Beliris-middelen worden gezamenlijk beheerd door de federale overheid en de Brusselse overheid. Een bijkomend probleem voor het gewest is de aanhoudende verarming van de bevolking waardoor de fiscale inkomsten uit de personenbelasting teruglopen. Waar in 1993 het gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner nog bijna gelijk was aan het nationaal gemiddelde (index 98) ligt dit in 2010 bijna 20% lager (index 81).

Anderen beweren dat Brussel al meer middelen krijgt dan de bevolking verantwoordt,[10] en dat er veel middelen verspild worden door het ontbreken van een fusie van de 19 gemeenten van het gewest, en de versnippering die daarmee gepaard gaat. Een aandeel van de gewestmiddelen gaat naar taken van de gemeenschappen, en dan in hoofdzaak de Franse gemeenschap.[11]

Achter deze discussie gaat een strijd schuil om macht en invloed in de hoofdstad. In de gewestregering weten de Vlamingen zich met twee wettelijk gewaarborgde ministerfuncties (op vijf ministers) verzekerd van deelname aan de macht. Die deelname staat niet in verhouding tot de numerieke sterkte van Nederlandstalige partijen bij verkiezingen in het Brussels Gewest (ong. 15%). Er bestaat een vergelijkbare beschermingsmaatregel voor de Franstalige minderheid in de federale regering. Op gemeentelijk niveau ontbreekt een dergelijke bescherming van de Vlaamse minderheid, en staat deelname aan de macht dus rechtstreeks in functie van het verkiezingsresultaat, ook al is het zo dat sedert het afsluiten van de Lambermontakkoorden in 2001 het opnemen van een Nederlandstalige schepen of OCMW voorzitter in het bestuur de gemeente extra federaal overheidsgeld oplevert. Uit deze situatie volgt dat elke overdracht van bevoegdheden van de gemeenten naar het Gewest de positie van de Vlamingen versterkt. Ze verklaart deels ook de Vlaamse ijver voor de afschaffing van het gemeentelijke niveau, en het Franstalige verzet ertegen.

Hoofdstedelijke functie: stad of gewest? bewerken

Wordt de hoofdstedelijke functie door de stad Brussel gedragen en alleen door haar, dan wel door het gewest? Het antwoord op deze vraag is dubbel: formeel gesproken is enkel de stad de drager van de hoofdstedelijke functie. In praktijk delen echter alle 19 gemeenten van het gewest in de lasten én de lusten van deze functie. Zo worden de bijzonder aanzienlijke extra middelen van de hoofdstedelijke dotatie verdeeld over alle Brusselse gemeenten. Een bijkomende herverdeling steunt op de intra-gewestelijke solidariteit tussen de gemeenten. De facto is dus heel het Brussels gewest de hoofdstad van België, Vlaanderen, Franse Gemeenschap en de EU.

Verkeer en vervoer bewerken

Wegen bewerken

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt omsloten door de R0, beter bekend als de "Grote Ring rond Brussel". Deze ligt echter slechts voor ongeveer 5 kilometer binnen de grenzen van het eigenlijke gewest. De belangrijkste invalswegen die aansluiten op deze ringweg en soms nog verder doorlopen richting centrum zijn de E19, E40, E411 en de A12. De autosnelwegen binnen de gewestgrenzen worden samen met een aantal andere gewestwegen beheerd door Mobiel Brussel.

Luchtvaart bewerken

Brussel wordt bediend door Brussels Airport, gelegen in de nabijgelegen Vlaamse gemeente Zaventem, en door het kleinere Brussels South Charleroi Airport gelegen in de buurt van Charleroi (Wallonië), zo'n 50 km ten zuiden van Brussel.

Trein bewerken

De Noord-Zuidverbinding is het drukste en centrale verkeersknooppunt van heel het treinverkeer in België en het Gewest. Vandaar rijden treinen naar alle uithoeken van het land. Voor het regionaal verkeer is er het project Gewestelijk ExpresNet.

Hogesnelheidstrein bewerken

Brussel wordt ook bediend door directe hogesnelheidsverbindingen: naar Londen met de Eurostar via de kanaaltunnel, naar Amsterdam, Parijs en Keulen met de Thalys en naar Keulen en Frankfurt door de Duitse ICE.

Waterwegen bewerken

Brussel heeft een eigen haven aan het zeekanaal Brussel-Schelde gelegen in het noordwesten van de stad. Het kanaal Charleroi-Brussel verbindt Brussel met de industriegebieden van Wallonië.

Openbaar vervoer bewerken

De Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) verzorgt binnen het Gewest het vervoer per bus, tram en metro. Enkele van haar tram- en buslijnen lopen tot buiten de gewestgrenzen (Tervuren, Vilvoorde, Groot-Bijgaarden, omgekeerd hebben ook de Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn en zijn Waalse tegenhanger TEC een aantal buslijnen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest eindigen.

Metro bewerken

De Brusselse metro dateert uit 1976, maar ondergrondse trajecten bekend als premetro, die worden bereden door trams, zijn er al sinds 1968.

De Brusselse metro is een metrosysteem dat voornamelijk het westen (Anderlecht, Molenbeek, Jette, Laken) en het oosten (Woluwe, Etterbeek, Oudergem) van het gewest met het centrum verbindt, het noorden (Schaarbeek, Evere) wordt voorlopig niet en het zuiden (Sint-Gillis, Ukkel, Vorst) slechts zeer beperkt bediend met enkele premetro haltes. Het bestaat uit een netwerk met vier lijndiensten met een aantal gemeenschappelijke trajectdelen. De metro heeft een netwerklengte van 49,9 km en telt 59 stations. Het premetro netwerk in Brussel bestaat uit twee ondergrondse delen die door trams worden gebruikt die ook bovengronds rijden. Het traject is dusdanig ontworpen dat het eventueel kan worden omgevormd tot een conventionele metrolijn. Metrostations in het premetro-netwerk maken gebruik van hetzelfde design als de metrostations. Verder bestaan er nog een paar ondergrondse tramlijnendelen, wat het totaal netwerk op 51,9 km brengt met 69 metro-en premetrostations.

Het grootste deel van de gemeenschappelijke as van de eerste twee metrolijnen (tussen de stations De Brouckère en Schuman) werd ingehuldigd op 17 december 1969 als premetro (dus met trams) en werd in 1976 omgevormd tot het eerste deel van de werkelijke metro (die vervolgens werd beschouwd als een lijn met twee takken) tussen De Brouckère en Tomberg en De Brouckère en Beaulieu. De Brusselse metro wordt beheerd door de MIVB (Nederlands : Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel, Frans STIB : Société de Transport Intercommunal de Bruxelles ). In 2011 vervoerde de Brusselse metro 48% van het totaal aantal reizigers van de MIVB goed voor ongeveer 150 miljoen ritten, daarmee is ze het belangrijkste openbaar vervoermiddel in Brussel. Het netwerk staat ook in verbinding met 6 treinstations van de NMBS, maar ook met vele Brusselse tram- en bushaltes die uitgebaat worden door de MIVB zelf en het Vlaamse De Lijn en Waalse TEC.

Tram bewerken

Trams zijn in Brussel in gebruik sedert 1869, sinds 1954 wordt het stedelijk net uitgebaat door de MIVB, behalve op het stedelijk netwerk reden er tot 1978 ook trams van de NMVB en dit op eigen rails gezien de verschillende spoorbreedte. Het stedelijk tramnetwerk is in de loop der tijd wel verminderd in lengte. Van een stijging in de eerste helft van de 20e eeuw tot 246 km in 1955 tot een daling in de tweede helft van de 20e eeuw, als gevolg van de popularisering van vervoer per bus en per auto, naar slechts 134 km in 1988. In de late jaren 2000 stopte de verminderding van het tramnet dat in 2007 nog slechts 131 km lang was. Sindsdien is het tramnet weer gegroeid tot 133 km in 2008. Verdere uitbreidingen van het MIVB netwerk zijn gepland of in aanleg en ook De Lijn (opvolger van de NMVB) plant nieuwe tramverbindingen vanuit Vlaams-Brabant naar het Brussels Gewest. Een beslissing omtrent de aanleg van deze laatsten is er anno 2012 echter nog niet.

Fiets bewerken

Sinds 2009 is in het Gewest een openbaar fietsverhuur systeem beschikbaar onder de merknaam Villo! uitgebaat door de firma JCDecaux. Waren oorspronkelijk in slechts enkele gemeenten verhuurstations beschikbaar, dan is dit anno 2012 reeds het geval in 16 van de 19 gemeenten. Voor de uitbater is het belangrijkste logistieke probleem een gevolg van het Brusselse reliëf. Vele huurders maken de trip van de bovenstad naar de benedenstad maar niet omgekeerd zodat er tekorten ontstaan in de hoger gelegen stations en een surplus in de lager gelegen stations. Voorlopig vangt men dit op door overtollige fietsen uit de benedenstad per bestelwagen naar de bovenstad te transporteren.

Sport bewerken

Het Koning Boudewijnstadion, het vroegere Heizelstadion, is een van de belangrijkste sportstadions van het land. Hier speelt onder meer de nationale voetbalploeg en wordt jaarlijks de Memorial Van Damme gehouden, een belangrijke internationale atletiekmeeting. In de straten van Brussel worden jaarlijks de marathon van Brussel en 20 km van Brussel gelopen.

In het wielrennen is de stad de aankomst van de klassieker Parijs-Brussel. In de laatste decennia van de 20ste eeuw werd in Brussel ook de Grote Prijs Eddy Merckx gereden. Van voor de Eerste Wereldoorlog tot begin jaren 70 werd hier ook regelmatig de Zesdaagse van Brussel georganiseerd.

Voetbal bewerken

 
Huidige en voormalige voetbalstadions in Brussel

Brussel was één van de belangrijkste voetbalsteden in de beginjaren van het Belgische voetbal. Nadat de eerste landstitel in 1896 nog naar Luik was gegaan, werd in 1897 Racing Club Brussel de tweede Belgische landskampioen. De club zou tijdens die beginjaren in totaal zes landstitels veroveren. De Brusselse clubs waren in de eerste jaren ruim vertegenwoordigd in de hoogste klasse. Na Racing Club behaalde Union Saint-Gilloise uit Sint-Gillis meerdere landstitels, en daarna ook Daring Club Brussel. Andere Brusselse clubs die voor de Tweede Wereldoorlog in de nationale reeksen speelden, waren Léopold Club, Uccle Sport uit Ukkel, CS La Forestoise uit Vorst en CS Saint-Josse uit Sint-Joost. Deze clubs zouden later alle vier wegzakken en aan het einde van de eeuw samensmelten in Royal Léopold Uccle FC.

Na de Eerste Wereldoorlog maakte de Anderlechtse club SC Anderlecht langzaam opmars. In de jaren '30 behaalden Racing Club, Daring Club en Union hun laatste titels. Union werd in totaal elf keer landskampioen. De oude clubs waren niet langer nationale toppers, hun rol werd overgenomen door SC Anderlecht, dat in 1947 zijn eerste landstitel behaalde. De club groeide de volgende jaren uit tot de absolute topclub in Brussel en België. De oude clubs Racing Club en Daring Club versmolten met White Star AC tot RWDM, dat in 1975 nog eenmaal de titel wist te pakken, maar in 2002 verdween.

Andere Brusselse clubs die in de loop der jaren in de nationale reeksen speelden waren Ixelles SC, Crossing Club de Schaerbeek (ontstaan uit een fusie van RCS de Schaerbeek en Crossing Club Molenbeek), Scup Jette, RUS de Laeken, Racing Jet de Bruxelles, AS Auderghem, KV Wosjot Woluwe en FC Ganshoren.

In de Eerste klasse van het Belgische voetbal is vandaag RSC Anderlecht de enige Brusselse club. RSCA speelt zijn thuiswedstrijden in het Constant Vanden Stockstadion (ongeveer 21.500 plaatsen). In de Tweede klasse spelen RWDM Brussels FC (als opvolger van RWDM) in Sint-Jans-Molenbeek, en White Star Bruxelles in Sint-Lambrechts-Woluwe. In de Derde klasse speelt nog Royale Union Saint-Gilloise, in Sint-Gillis.

Zie ook bewerken

Externe links bewerken

Commons heeft mediabestanden op de pagina Brussel – Bruxelles.
Wikivoyage heeft een reisgids over Brussel.

Categorie:Gewest van België Categorie:Enclave Categorie:NUTS-1-regio Categorie:NUTS-2-regio