Friese Wouden

streek in Friesland

De Friese Wouden (Fries: Fryske Wâlden ([’friskə ’vɔ:dn]?) of gewoonweg Wâlden) is een streek in het oosten van Friesland. De Dokkumer Wouden zijn waarschijnlijk het oudst bewoonde deel.

Coulisselandschap de Friese Wouden.jpg
Roodbonte Friese koeien in de Friese Wouden.jpg

Landschappelijk, etnografisch, cultureel, economisch en taalkundig wijkt het af van andere delen van de provincie. Het noordelijk deel van het gebied, het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden (Noordelijke Friese Wouden) wordt in nog sterkere mate als eenheid gezien.

LandschapBewerken

De Friese Wouden liggen op relatief hoge zandgronden, terwijl de Friese kuststrook een zeeklei- en geestlandschap vormt. De daar typische terpenbouw ontbreekt in de Wouden. Kenmerkend is het zogenaamde coulisselandschap, dat gevormd wordt door houtwallen, die dienstdoen als afscheiding.

EtnografieBewerken

De bevolking van de Wouden heeft een veel gemengder karakter dan van die van de kuststroken. De uitgestrekte heidevelden hebben eeuwenlang onderdak geboden aan migranten, waaronder Westfalers, Saksers, Joden, Roma en Sinti.[bron?]

Cultureel/economischBewerken

De Friese Wouden is geen streek met een grootschalige landbouwtraditie. Typisch zijn de 'gerniers', keuterboertjes die vooral in hun eigen onderhoud voorzien. De streek stond bekend om zijn handelskarakter; vooral in de 15e eeuw was de streek een levendige vrijmarkt voor allerlei waar, met name kaas en wol.

Archeologie: Wijnjeterp, Ureterp en LochtenrekBewerken

De uitlopers van het Drents-Friese keileem-plateau lopen door het gebied. Langs de beken die dit plateau doorklieven leefden vermoedelijk in de steentijd al jagers-verzamelaars. Bij Wijnjeterp vond de amateur-archeoloog Hein van der Vliet in 1939 een vuistbijl. Van de oudste groep moderne mensen, die vallen onder de Hamburgcultuur, zijn vuurstenen werktuigjes aangetroffen bij Ureterp en Makkinga (Lochtenrek).

TaalBewerken

Het Fries van de Wouden (Woudfries) wijkt op bepaalde punten af van het Fries van de Kleistreek (Kleifries) en de Zuidwesthoek (Zuidwesthoeks), onder andere doordat de tweeklanken in 'nei' (naar/nabij) en 'nij' (nieuw) niet worden onderscheiden. Een ander groot verschil zijn de persoonlijke voornaamwoorden; hy, sy, my, wy, dy en dû. In de rest van het Friese taalgebied worden deze als hij, sij, mij, wij, dij en do uitgesproken.

GemeentenBewerken

Tot de Friese Wouden worden de gemeenten Kollumerland en Nieuwkruisland, Dantumadeel, Achtkarspelen, Opsterland, Smallingerland, het grootste gedeelte van Tietjerksteradeel en noordelijk Ooststellingwerf gerekend.

VerhoudingenBewerken

Bewoners van de Friese Wouden worden wâldpiken, wâldsjers of heidepiken genoemd. Als bewoners van de Friese Wouden het onderling over heidepiken hebben, worden echter inwoners van Twijzelerheide bedoeld. De bewoners van de Friese Wouden en die van de Kleistreek mogen elkaar graag wat vriendelijk spottend beschimpen. Zo worden de Kleistreek-bewoners door de wâldpiken dan weer klaaikluten,terphippers of dreechpraters genoemd.