Geschiedenis van de tram

De geschiedenis van de tram geeft een overzicht van belangrijke internationale ontwikkelingen op het gebied van de tram. De tram startte aan het begin van de 19e eeuw als combinatie van twee bestaande begrippen. Enerzijds het concept van de omnibus (regulier passagiersvervoer) en anderzijds de uitvinding van spoorstaven (uit de mijnbouw).

De tram tussen Swansea en Mumbles
De Paardentram van New York
De Siemens tram in Lichterfelde
Peter Witt-tram in Milaan
Gestroomlijnde PCC in San Francisco
Dubbel gelede tram Graz
Lagevloertrams in Genève
Combino-Supra in Boedapest
Tram in Luxemburg zonder bovenleiding

De 19e-eeuwBewerken

De eerste tram
Het was de Swansea and Mumbles Railway, waarop tussen Swansea en Mumbles de eerste openbare paardentram voor betalende passagiers reed. De rails waren in eerste instantie van hout en werden tussen 1804 en 1806 aangelegd voor karretjes die bulkgoederen moesten vervoeren. (1807-1960)
De eerste tram in stedelijk gebied
De New York and Harlem Railroad (voorloper van de Metro-North Railroad), had de eerste tram door stedelijk gebied en reed onder meer door de Bowery. De spoorstaven staken in de eerste jaren boven de weg uit en vormde hindernissen voor het overige verkeer. In 1934 werd besloten de lijn te vervangen door bussen; sinds 2008 is dat buslijn M1 van de MTA. (1832-1934)
Groefrails
Alphonse Loubat (die de tram voor New York mede had ontworpen) onwikkelde de groefrails. Deze groefrails zorgt ervoor dat een trambaan een veel kleiner obstakel werd, doordat deze niet meer boven de weg uitstak. Hij verkreeg hiervoor in 1852 een patent; het jaar erop had de de tram van Parijs de primeur in Europa. (1852)
Elektrische tram
Na beperkt succes met onder meer stoomtrams en kabeltrams bleek de elektrische tram de beste vervanger van de paardentram. Russische uitvinder Fyodor Pirotsky deed er als eerste proeven mee. (1875)
Elekrtische lijn
Siemens & Halske (de voorloper van Siemens) verzorgde de eerste succesvolle elektrische tramlijn, in villadorp Lichterfelde. De lijn had nog geen bovenleiding, de stroom (180 Volt) stond op beide rails. (1881)
Trolleystang
Frank Julian Sprague verbeterde de Belgische uitvinding van de trolleystang en wist van de elektrische tram (als eerste in Richmond (Virginia)) een groot commercieel succes te maken (1888).

De 20e-eeuwBewerken

Passagiersafwikkeling
Grotere trams met vier in plaats van twee assen, zorgde voor opstoppingen bij de conducteur die voorin zat. Peter Witt bedacht daarom dat de conducteur in het midden zou zitten. De trams Peter Witt Cars kregen zijn naam mee. (1915)
Moderne stroomlijn
De Peter Witt-trams waren de eerste jaren succesvol. Toch werd het nodig geacht de tram moderne eigenschappen van de auto mee te geven. Zes jaar lang werd aan de ontwikkeling van de PCC-tram gewerkt. De techniek vond uiteindelijk wereldwijd zijn weg, mede dankzij de Tatra T3/T4 is het de meest gebouwde tram ooit geworden. (1936)
De gelede tram
De directeur van de interlokale tram van Rome -Urbinati- bedacht dat langere trams goedkoper reizigers konden vervoeren van gekoppelde kortere trams. Gelede trams bestonden al eerder maar de kokergeleding van Urbinati maakt gelede trams voor het eerst ook comfortabel. (1938)
Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog zorgde voor veel leed en vernietiging zoals onder andere bij de Arnhemse tram. Tegelijkertijd zorgde een gebrek aan brandstof voor particulieren bij de gespaarde tramlijnen voor enorme aantallen passagiers. (1940-1945)

Na de Tweede WereldoorlogBewerken

Serieproductie
De gelede tram van Urbinati had lange tijd weinig concurrentie, totdat Duewag een eigen systeem ontwikkelde. De gelede en vaak ook dubbelgelede trams werden een groot succes. (1956)
Sneltrams in Duitsland
Na de Tweede Wereldoorlog steeg de mobiliteit sterk, mede door suburbanisatie. De langere trams en het drukkere particuliere verkeer zaten elkaar in de weg. In Duitslang werd de Stadtbahn geboren: een systeem waarbij (meestal gekoppelde) gelede trams in stadscentra ondergronds rijden. (1968)
Het begin van de tramrenaissance
Voor en vooral na de Tweede Wereldoorlog zijn veel tramlijnen/netten gesloten. De opening van een nieuwe sneltramlijn in Edmonton (daar lightrail geheten) wordt gezien als het begin van de renaissance van de tram. De trams waren gelijk aan de eerste Stadtbahn-trams. Er volgden nog vele steden in Noord-Amerika. (1978)
De tramrenaissance in Europa
De renaissance van de tram ging in Europa van start in Nantes. Sindsdien zijn in Frankrijk in nog 30 steden nieuwe tramlijnen geopend, in de rest van het continent nog eens ruim 30. (1984)
Integrale toegankelijkheid
Lagevloertrams bestonden al eerder maar de toepassing op grote schaal begon pas toen men in Genève niet minder dan 46 stuks in dienst stelde. (1987)

De 21e-eeuwBewerken

Trams zonder bovenleiding
Hoewel er al eind 19e eeuw elektrische tramlijnen waren zonder bovenleiding, zijn die in de eerste helft van de 20e eeuw weer verdwenen. In die zin pioneerde de tram van Bordeaux met trams die stroom krijgen via een afgedekte goot in de straat. Recenter zijn er ook trams die op batterijen of supercondensators rijden. (2003)
Extra grote capaciteit
Dankzij trams op draaistellen en het toepassen van geledingen, is de capaciteit van trams al steeds groter geworden. Met de 54 meter lange Combino's van Tram van Boedapest werd een extra grote stap voorwaarts gezet. Inmiddels rijden er in meerdere steden trams van meer dan 50 meter lengte. (2006)

Zie ookBewerken