Gebruiker:Cnemo99/Kladblok/Loge LAdlO

Loge 'L'Astre de l'Orient' is een vrijmetselaarsloge in Vlissingen die is opgericht in 1792. Loge 'L'Astre de l'Orient' is een vereniging van leden van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, die - op grond van een haar door die Orde verleende constitutiebrief - zelfstandig werkt in de stad Vlissingen. De naam betekent 'De Ster van het Oosten', wat een verwijzing is naar de zon, die opkomt in het Oosten en een belangrijk symbool is binnen de vrijmetselarij.

L'Astre de l'Orient
Algemeen Nut Beogende Instelling
Zegel van de loge
Obediëntie Grootoosten der Nederlanden
Logenummer 26
Kleur(en)
Geschiedenis
Constitutie 21-12-1792
Structuur
Zetel Vlag van Nederland Vlissingen
Motto 'Tandem bona causa triumphat'
Ledenaantal ca. 20-25 (telling 2024)
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij
Gedenkpenning 200-jarig bestaan loge 'L'Astre de l'Orient', collectie Vrijmetselarijmuseum

De loge kent ruim twintig leden, veelal uit Vlissingen maar ook uit andere delen van de provincie. De leden komen uit alle geledingen van de maatschappij. Wekelijks is er op woensdag een logebijeenkomst, waarbij er doorgaans een Open loge is - een rituele bijeenkomst waarbij de aanwezigen formeel gekleed zijn en maçonnieke attributen als schootsvel en handschoenen dragen - of een comparitie. Bij dit laatste type bijeenkomst wordt een inleiding gegeven over een filosofisch, spiritueel of anderszins interessant onderwerp (in vrijmetselaarsjargon: er wordt een bouwstuk opgeleverd), wat daarna besproken wordt. Liefdadigheid speelt in de loge niet meer zo'n grote rol als in het verleden, maar toch wordt er bij de meeste logebijeenkomsten rondgegaan met de bedelnap (in vrijmetselaarsjargon 'de tronk') om geld op te halen voor het goede doel.

Loge ‘L 'Astre de l'Orient’ bestond in 1992 tweehonderdvijftig jaar dit is uitgebreid gevierd met ondermeer een concert in de Sint Jacobskerk en een expositie in het Stedelijk Museum van Vlissingen. Bij deze gelegenheid is tevens een bronzen gedenkpenning geslagen en een jubileumboek uitgebracht.

Kenmerken

bewerken
 
Cordon 'L'Astre de l'Orient''

Loge 'L'Astre de l'Orient' heeft sinds de oprichting verschillende rangnummers gehad, in 1931 is bij een hertelling door het Grootoosten het rangnummer definitief vastgesteld op 26 (zesentwintig). De onderscheidingskleuren van de loge zijn sinds 1892 'prune et paille', letterlijk 'pruim en stro' oftewel paars en zachtgeel.

Het zegel van de loge is ovaal, en uitgevoerd in de logekleuren. In de buitenste rand staat de naam van de loge, het rangnummer en de zetel. Daarnaast en constitutiedatum, waarbij de afkorting J∴W∴L∴ staat voor 'Jaar des Waren Lichts' oftewel volgens de maçonnieke jaartelling. Daarbinnen zijn een aantal symbolen afgebeeld, bovenin een zogeheten tetragrammaton geplaatst in een driehoek en daaronder een vaandel met het motto van de loge. Dit is de Latijnse tekst 'Tandem bona causa triumphat', wat betekent 'de goede zaak overwint ten slotte'.

Dan in het midden links een jongeling met zijn vinger aan de lippen, en aan zijn voeten een hond. De jongeling stelt de Griekse god Harpocrates voor, die staat voor stilzwijgen en geheimhouding, de hond is het symbool van trouwheid. Dit is een duidelijke verwijzing naar het motto van de Orde van Vrijmetselaren, de Latijnse tekst 'silentio et fide' oftewel 'stilte en trouw'.

Centraal in het midden een blazoen met in de bovenste helft een zestal sterren, de zon - een verwijzing naar de naam van de loge - en de maan met vijf sterren. In de onderste helft de vlammende ster met de hoofdletter G. Rechts in het midden een acaciatak, als symbool van de onsterfelijkheid van de menselijke ziel. Tenslotte onderin een waterpas, een schietlood en een passer en winkelhaak. het geheel wordt omgeven door een koord met onderin een zogeheten liefdesknoop, als verwijzing naar de broederschap binnen de vrijmetselarij.

Het logegebouw

bewerken

Op 31 maart 1969 werd het pand Stationsstraat 16 eigendom van de speciaal hiervoor door de leden van 'La Compagnie Durable' opgerichte beheerstichting 'De Troffel'. Een langgekoesterde wens ging hiermee in vervulling, na bijna 200 jaar was de loge voor het eerst in het bezit van een eigen gebouw. Het pand was echter nog deels bewoond en alleen de begane grond was bruikbaar, het duurde dan ook nog enkele jaren voordat het volledig beschikbaar was. Na een grondige verbouwing werd het pand in 1973 officieel ingewijd als logegebouw. In de loop der jaren daarna is het meermaals aangepast en uitgebreid. Het pand - een zogeheten lijstgevelpand - dateert van ca. 1880 en is een gemeentelijk monument. Het is nog steeds in eigendom van de stichting 'De Troffel', die zorg draagt voor onderhoud en beheer.

In het gebouw bevinden zich op de begane grond een grote vergaderzaal (in vrijmetselaarsjargon: de Voorhof), een kleine keuken en de werkplaats, ook wel tempel genoemd. Op de eerste verdieping van het gebouw bevindt zich een ruimte met een bar (in vrijmetselaarsjargon: de Zevende Graad), een vergadertafel en de bibliotheek met een zitgedeelte. Boven in het gebouw is een appartement wat verhuurd wordt aan derden door stichting 'De Troffel'.

Geschiedenis van de Vrijmetselarij in Vlissingen

bewerken

De achttiende eeuw

bewerken
 
Lakzegel loge 'La Philantrope', collectie Vrijmetselarijmuseum

De geschiedenis van de vrijmetselarij in Middelburg begint halverwege de achttiende eeuw, tijdens de laatste decennia van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795), na afloop van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747).

De eerste vrijmetselaarsloge in Middelburg was ‘La Philantrope', de constitutiebrief was gedateerd 8 maart 1758. Aanvragers van de constitutiebrief waren J.D. Ghyselin le Sage, P.J. Macaré, W. Thibaut, Assuerus van de Putte Schorer en Pr. Buteux Jr. Loge 'La Philantrope' werd de ‘Franse Loge’ genoemd en ook wel – spottend wellicht – de Regentenloge. Dit omdat Frans er de voertaal was en overwegend Zeeuwse regenten lid waren, uit de bovenlaag van de maatschappij.

Uit onvrede over het feit dat 'La Philantrope' geen leden opnam uit de middenklasse vroeg een tiental vrijmetselaars in 1770 een constitutiebrief aan voor een nieuw op te richten loge in Middelburg, ‘La Compagnie Durable’. Van de tien aanvragers kwamen er acht uit de Vlissingse loge ‘de Zon’. Hier hadden zij zich laten inwijden met als doel een nieuwe loge op te kunnen richten in Middelburg.

Het ongedateerde verzoek om een constitutiebrief voor 'La Compagnie Durable' werd getekend door Marinus Smijtegelt sr., Bartholomeus van de Coppello, Lodewijk Thomassen, M. Smijtegelt jr., Pieter van Gote, Isaak Sifflé, W.A. Willems, H.N. Gerlach, Andries Schouten en A.J. Reynvaan. Van de aanvragers waren er drie notaris, één was advocaat, enkele waren als klerk werkzaam bij de stedelijke en gewestelijke besturen en drie waren kooplieden. Marinus Smijtegelt sr. - die de eerste voorzittend meester van de nieuwe loge zou worden - was een neef van de in gereformeerde kringen bekende dominee Bernardus Smijtegelt. A.J. (Apollonius Johannes) Reijnvaan was een jongere broer van de rechtsgeleerde en componist Joos Verschuere Reynvaan.

Dat er in Middelburg een tweede loge zou worden opgericht, stuitte initieel op fel verzet van de leden van ‘La Philantrophe’. Men was bang dat hierdoor onthuld zou kunnen worden wie lid was van 'La Philantrope', wat de belangen van de leden kon schaden. Er werd zelfs bezwaar gemaakt bij de Orde van Vrijmetselaren. Op 10 augustus 1770 werd echter de constitutiebrief van de nieuwe loge ondertekend door grootmeester Carel baron van Boetzelaer, en op 28 augustus van datzelfde jaar vond de installatie er van plaats. Als gevolg hiervan was er de eerste jaren geen contact tussen de beide loges, er was zelfs een formele afspraak niet bij elkaar te visiteren. Na verloop van tijd verbeterden echter de verhoudingen en vanaf de jaren tachtig van de achttiende eeuw hielden beide loges hun bijeenkomsten steeds in hetzelfde gebouw. Ook werd er in 1801 een vrijmetselaarssociëteit opgericht waar de leden van beide loges elkaar twee keer per week in een ongedwongen sfeer konden ontmoeten.

De negentiende eeuw

bewerken
 
Prins Frederik der Nederlanden als Grootmeester. 1817 (Anoniem, collectie Rijksmuseum)

De overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw ging gepaard met grote veranderingen. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd ingelijfd door Frankrijk onder leiding van Napoleon Bonaparte en getransformeerd in een vazalstaat, eerst in de vorm van de Bataafse republiek en vanaf 1806 als het Koninkrijk Holland. In 1809 werd een groot deel van Zeeland gedurende enkele maanden bezet door Engeland gedurende de - onsuccesvolle - Walcherenexpeditie. Na de zogeheten Franse Tijd (1794 - 1814) ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waarbij de zoon van stadhouder Willem V werd geïnstalleerd als koning Willem I. De tweede zoon van Willem I, prins Frederik, was gedurende 65 jaar (1816 - 1881) grootmeester van de Nederlandse Orde van Vrijmetselaren.

Op 19 oktober 1803 vroeg de - op een Franse constitutiebrief werkende - ambulante loge 'La Concorde' van de 41e Brigade de Ligne toestemming om gedurende haar verblijf in Middelburg aldaar te mogen werken. Deze toestemming werd verleend en de loge was actief in Middelburg in 1803-1804. Ook de ambulante loge 'L'Union Constante Militaire', opgericht in 1803 in Alkmaar en behorend bij het 20e bataljon 7e halve Brigade Bataafsche Infanterie, was korte tijd werkzaam in Middelburg eind 1803.

Liefdadigheid was in de negentiende eeuw een belangrijk onderdeel van de vrijmetselarij, zowel voor de loge als voor individuele broeders, mede door het ontbreken van sociale voorzieningen. Zo werd er door 'La Compagnie Durable' structurele ondersteuning gegeven aan het blindeninstituut te Amsterdam en aan het armenonderwijs; ook werden armlastige broeders vanuit de loge ondersteund. Bij rampen als met het kruitschip in Leiden (1807) en de overstromingen in Gelderland (1861) werd er geld ingezameld door de loge.

 
Bericht in Middelburgsche Courant 12 januari 1891, Zeeuws Archief

Een bijzonder voorbeeld van individuele liefdadigheid vond plaats bij het feest dat op 29 februari 1860 werd gegeven in de schouwburg van Middelburg, ter herdenking van de verjaardag van Prins Frederik. Door Voorzittend Meester W.J. Muller werd - om te vieren dat hij dertig jaar lid was van de Orde - hiervoor een zestigtal dames van boven de 70 'uit de verschillende gestichten' uitgenodigd. Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag op 5 januari 1865 gaf hij wederom een soortgelijk feest in de schouwburg, en hierbij werden zelfs 200 behoeftige vrouwen van boven de 75 jaar en wezen uitgenodigd.

Ook de betrokkenheid bij sociale kwesties was groot. Zo werd in 1864 de Middelburgse Nijverheidsvereniging opgericht, vier van de oprichters waren vrijmetselaar. De Nijverheidsvereniging had als doel de plaatselijke economie te stimuleren en de werkloosheid te bestrijden. De vereniging stichtte daartoe onder meer een vlasserij en een kousenbreierij.

Het elitaire karakter van de loge ‘La Philantrope’ nam in de negentiende eeuw geleidelijk af. Het ledenaantal liep echter sterk terug en op 19 oktober 1850 werd de loge opgeheven (in vrijmetselaarsjargon: de loge moest de lichten doven).

De twintigste eeuw

bewerken
 
De nieuwe constitutiebrief, collectie La Compagnie Durable

Uit de eerste decennia van de twintigste eeuw is weinig bekend over het wedervaren van ‘La Compagnie Durable’, het grootste deel van het archief is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. De loge kwam voor de oorlog bijeen in de consistorie van de Waalse kerk in de Sint Pieterstraat, die bij het bombardement van Middelburg op 17 mei 1940 volledig werd vernietigd. Het enige wat resteerde was het notulenboek vanaf 1933 - wat bij de secretaris thuis lag - en enkele zaken die bij leden in hun bezit waren. Dat er toch nog het nodige bekend is van de geschiedenis van de loge is vooral te danken aan het feit dat eind negentiende eeuw een logebroeder M. van Boven uittreksels heeft gemaakt uit de notulen vanaf het ontstaan tot het 125-jarig bestaan in 1895. Deze uittreksels werden door hem gepubliceerd in een vijftal edities van het 'Jaarboekje voor Nederlandsche Vrijmetselaren’, waarvan de nodige exemplaren bewaard zijn gebleven. Tijdens de Duitse bezetting (1940-44) was de Vrijmetselarij verboden en kwamen de leden van de loge niet bijeen. De Voorzittend Meester voorafgaand aan en tijdens de oorlogsjaren was J. Dekker, de vader van Jan Dekker, de NSB-districtsleider in Zeeland. Hij werd door de leden met argusogen bekeken, temeer daar hij de resterende bezittingen en tegoeden van de loge aan het begin van de bezetting zonder overleg direct had overgedragen aan de politie. Na de oorlog keerde hij niet terug in in de loge.

 
Notulenboek 6 november 1944, collectie La Compagnie Durable

Eind 1944 werd de draad weer opgepakt, op 6 november 1944 was de eerste bijeenkomst na de oorlog. Hiervan werd in het notulenboek van de loge op bijzondere wijze vermelding gemaakt, met een pentekening met daarin enkele regels tekst in het Latijn. De vertaling luidt:

'We danken de Meester-architect van de wereld
Laat ons u loven als Opperbouwmeester
Op deze plaats
De zon der Vrijheid komt op.
Heer, behoed onze Koningin
En hoor ons op de dag dat wij u aanroepen
Heer, hoor mijn gebed
En laat mijn roep tot u komen'

Met 28 broeders werd na de oorlog een nieuwe start gemaakt. De eerste zorg was een nieuwe accommodatie gevolgd door een nieuwe inventaris. Dit was het begin van een lange tocht langs verschillende accommodaties. Direct na de oorlog ging men voor de comparities naar hotel 'De Burg' aan de Loskade en voor Open Loges maakte men gebruik van de werkplaats van loge 'L'Inseparable' in Bergen op Zoom. Later ging men voor de comparities naar het nieuwe hotel 'De Burg' aan de Groenmarkt en voor de Open Loges naar de gebouwen van de loges in Vlissingen en Zierikzee. In 1960 vond een verhuizing plaats naar de schouwburg op het Molenwater. Door alle andere activiteiten aldaar werd dit echter niet ervaren als een geschikte plaats voor Open Loges, en de 'stoelendans' langs accommodaties was niet bevorderlijk voor de sfeer en groei van 'La Compagnie Durable'. Men voelde steeds meer de noodzaak tot het hebben van een eigen pand, en dit leidde tot de aankoop van het huidige gebouw in de Stationsstraat in 1969.

In 1986 werd een nieuwe constitutiebrief verstrekt door de Orde van Vrijmetselaren, ter vervanging van het origineel wat in de oorlog verloren was gegaan

Plaatsen van samenkomst

bewerken

In de loop der eeuwen is 'L'Astre de l'Orient' op verschiilende plaatsen in Vlissingen samengekomen. In onderstaande lijst een overzicht.

Periode Gebouw Locatie
februari 1793 - november 1793 Logement 'De Biecorf' Tegenwoordig Bellamypark 31
november 1793-1799 Eigen logegebouw, Korte Noordstraat, "waar (later) de Schouwburgzaal ligt" Tegenwoordig Spuiplein
1799-1850? Eigen logegebouw, "aanzienlijk huis bij de IJzeren Brug", noordkant Bellamypark Tegenwoordig Bellamypark 139-143
1850?-1926 Eigen logegebouw, Lange Noordstraat C10 Tegenwoordig Molenstraat 1
1926-1941 Eigen logegebouw Coosje Buskenstraat 2 voormalige societeit "Unitas", gelegen aan de Boulevard de Ruyter
 
1941-1945 Geen bijeenkomsten Gedwongen verkoop logegebouw aan de bezetter
1945-1951 Sloop en wederopbouw logegebouw
1951-1973 Eigen logegebouw Coosje Buskenstraat 2 Een groot gedeelte van het gebouw werd verpacht als hotel-cafe-restaurant 'Delta'.
 
1973-heden Eigen logegebouw, Palingstraat 64


Prominente leden

bewerken
 
Portret Julius Constantijn Rijk. Collectie Rijksmuseum

Loge 'L'Astre de l'Orient' heeft - zeker in het begin van de negentiende eeuw - vele prominente leden gekend. Onderstaand een aantal hiervan.

Voorzittend Meesters

bewerken
 
De Moker des Gezags van La Compagnie Durable

De voorzittershamer van de loge heet in vrijmetselaarsjargon de Moker des Gezags. In onderstaande lijst een overzicht van de Voorzittend Meesters van 'L'Astre de l'Orient' tot de jaren tachtig van de twintigste eeuw.

Van Tot Voorzittend Meester
1792 1793 Adriaan van Doorn Geene
1793 1795 Abraham van Doorn (*)
1795 1797
1797 1798 Adriaan van Doorn Geene
1798 1798 J.H. Schedet
1799 1803 Abraham van Doorn (*)
1803 1803 David Levy Louisson
1803 1807 Henricus Keijl
1807 1809 Pierre Antoine Nolson
1809 1810 Costantin van Dijcke
1810 1811 A.F. Lammens
1812 1816 Pierre Antoine Nolson
1816 1819 J.J. Becker
1820 1824 J.H. Schultz
1824 1827 J.J. Becker
1827 1842 J. Fraser
1842 1844 A. Ruysch
1844 1850 F.W. Wissel
1850 1854 J. Westpalm van Hoorn van Burgh (*)
1854 1856 F.W. Wissel
1856 1863 J.B. de Grooff
1863 1864 W.T.H. Cramer
1864 1882 W. de Kruijff
1833 1883 Ph. de Leeff
1884 1892 J. Verkuijl Quakkelaar
1893 1897 A.J. van Ockenburg
1898 1898 H.J.F. Michelhoff
1899 1902 W.G. Spronken
1902 1910 A.J. van Ockenburg
1911 1921 .C. Beijderman
1921 1926 M.J. Harts
1926 1931 C. Ouwehand
1931 1936 M.J. Harts
1936 1937 P.A. Rueck (*)
1937 1940 C. Ouwehand
1940 1945 verboden
1945 1952 C. Ouwehand
1953 1953 J. Otte
1954 1964 J.J. Louwerse
1965 1965 J. Zitman (*)
1966 1968 J.J. Louwerse
1969 1970 P.J. Smits
1971 1975 M. Eland
1976 1979 P.J. Smits
1980 1980 P.H.G. de Vries
1981 1982 A.G.A. Verdonk
1983 1984 P.J. Smits

(*) lid Hoofbestuur der Orde van Vrijmetselaren.

In het logegebouw bevindt zich een compleet overzicht van alle Voorzittend Meesters van 'L'Astre de l'Orient' tot op heden.

Enkele wetenswaardigheden:

  •  
    Voorstudie 'de Stadstimmerman', collectie La Compagnie Durable
    In 1851 lag de Engelse kapitein John Halliday met zijn schip in de haven van Vlissingen. Hij werd plotseling ziek en overleed aldaar, zijn agent ontdekte dat hij een vrijmetselaar was en nam contact op met loge 'L'Astre de l'Orient'. Hierop ontfermden de leden van de loge zich over het stoffelijk overschot en baarden dit op in het logegebouw. Op 11 november 1851 werd de overledene met maçonniek ritueel ten grave gedragen. De moederloge van John Halliday in Cork, Ierland werd per brief op de hoogte gebracht.
  • Van 1772 tot 1775 was er een zogeheten Schotse loge genaamd 'Les Coeurs Choisis' actief op Walcheren. Deze was verbonden aan de loge 'de Zon' en werkte in de hogere graden volgens de Franse ritus. Leden van de beide Middelburgse loges waren hier lid van, maar ook vrijmetselaars uit de rest van Zeeland, Holland, Gent en zelfs Duinkerken. In 1777 werden soortgelijke loges - ook wel kapittels genaamd - opgericht door de beide Middelburgse loges, in 1790 door de Veerse loge 'L'Enfant de la Vertu' en in 1800 door loge 'L'Astre de l'Orient'. Toen op 15 oktober 1803 de Nederlandse kapittels zich verenigden onder het - nog steeds bestaande - Hoofdkapittel der Hoge Graden, onderschreven de beide Middelburgse en het Vlissingse kapittel de oprichtingsakte, als 'kapittels fondateur'. In de eerste helft van de negentiende eeuw zijn alle Zeeuwse kapittels weer opgeheven.
  • De aannemer Dirk Dronkers[16] (1801-1881), meer dan veertig jaar lid van de Middelburgse loge 'La Compagnie Durable', kreeg in 1846 als eerste een concessie voor een spoorlijn van Vlissingen naar Maastricht. Hoewel de feitelijke totstandkoming van de spoorweg uiteindelijk buiten hem om is gegaan, wordt hij toch beschouwd als de initiatiefnemer en ook als zodanig geëerd. In 1848 werd hij tot erelid van loge 'L'Astre de l'Orient' benoemd, in 1868 kon voor het eerst Goes vanuit Noord-Brabant per spoor worden bereikt.

Appendix

bewerken

Astre de l'Orient Categorie:Geschiedenis van Vlissingen Categorie:Cultuur in Zeeland