Albert Pike

Amerikaans diplomaat

Albert Pike (Boston, 29 december 1809 - Washington, 2 april 1891) was een Amerikaanse procureur, officier in het leger van de Geconfedereerde Staten van Amerika, schrijver, en vrijmetselaar. Pike is de enige legerofficier van de Geconfedereerde Staten die geëerd was met een standbeeld in Washington D.C. op het Judiciary Square. Dit waarschijnlijk vooral vanwege zijn maçonnieke connectie met president Andrew Johnson,[bron?] die Pike gratie verleende na de Amerikaanse Burgeroorlog.

Albert Pike
Albert Pike
Geboren 29 december 1809
Boston
Overleden 2 april 1891
Washington
Rustplaats Oak Hill Cemetery; herbegraven: House of the Temple, Washington[1]
Land/zijde Vlag van Verenigde Staten (1959-1960) Verenigde Staten van America
Geconfedereerde Staten van Amerika
Onderdeel United States Army
Confederate States Army
Dienstjaren 1846 – 1847 (USA)
1861 – 1862 (CSA)
Rang Captain (USA)
Brigadier general (CSA)
Slagen/oorlogen Mexicaans-Amerikaanse Oorlog

Amerikaanse Burgeroorlog

Levensloop bewerken

Albert werd geboren als zoon van Ben Pike en Sarah Andrews. Hij bracht zijn jeugd door in Byfield en Newburyport. Zijn koloniale voorouders zijn o.a. John Pike (1613-1688/1689), de stichter van Woodbridge, New Jersey. Hij ging naar school in Newburyport en Framingham tot zijn 15e. In augustus 1825 slaagde hij voor het toelatingsexamen voor de Harvard-universiteit. Toen de universiteit evenwel van hem verlangde dat hij het collegegeld voor de twee jaar, waarvoor hij de examens succesvol had afgelegd, zou voldoen, koos hij ervoor om hier niet te gaan studeren. Hij begon met een lesprogramma door zelfstudie, waardoor hij later schoolmeester werd in Gloucester, North Bedford, Fairhaven en Newburyport.

In 1831 verliet Pike Massachusetts om naar het Westen te reizen, wat hem eerst naar Saint Louis (Missouri) bracht en later naar Independence (Missouri). In deze laatste plaats sloot hij zich aan bij een expeditie naar Taos (New Mexico) om daar te jagen en handelen. Tijdens deze excursie brak zijn paard los en rende ervandoor, waardoor hij de overige 750 kilometer naar Taos moest lopen. Hierna sloot hij zich aan bij een expeditie naar New Mexico en Texas, om daar te jagen. De buit was mager en na een reis van ongeveer 1950 kilometer (waarvan 750 te voet) kwam hij uiteindelijk aan in Fort Smith (Arkansas).

Nadat hij zich had gevestigd in Arkansas in 1833, gaf hij les en schreef een serie artikelen voor de Little Rock Arkansas Advocate onder het pseudoniem "Casca". De artikelen waren populair genoeg om gevraagd te worden voor de krant te gaan werken. Later, nadat hij met Mary Ann Hamilton was getrouwd, kocht hij een deel van de krant met de bruidsschat. Tegen 1835 was hij de enige eigenaar van de Arkansas Advocate. Onder Pikes leiding stimuleerde hij het standpunt van de Whig Party in een politiek verdeeld Arkansas.

Pike begon rechten te studeren en werd beëdigd als advocaat in 1837, hetzelfde jaar waarin hij de krant verkocht. Hij was de eerste verslaggever voor het hooggerechtshof van Arkansas en schreef tevens (anoniem) een handboek voor advocaten met de titel The Arkansas Form Book. Daarnaast schreef Pike over diverse juridische onderwerpen en bleef ook poëzie schrijven, een hobby waarmee tijdens zijn jeugd in Massachusetts was begonnen. Zijn gedichten werden zeer gewaardeerd in die tijd, maar zijn nu bijna vergeten. Een aantal delen van zijn werk is postuum uitgegeven door zijn dochter. In 1859 ontving hij een Master of Arts eretitel van Harvard.

Pike overleed in Washington op 81-jarige leeftijd en werd begraven op de begraafplaats Oak Hill Cemetery (dit was tegen zijn wens, hij had instructies achtergelaten om zijn lichaam te laten cremeren). In 1944 werden zijn overblijfselen overgebracht naar het House of the Temple, het hoofdkwartier van de Zuidelijke Jurisdictie van de Schotse Ritus.

Militaire loopbaan bewerken

 
Voormalig standbeeld op Judiciary Square, Washington D.C.

Toen de Mexicaans-Amerikaanse oorlog begon, meldde Pike zich aan bij de cavalerie en werd aangesteld als commandant, waarbij hij dienstdeed bij de slag om Buena Vista. Hij en zijn commandant John Selden Roane hadden een aantal meningsverschillen. Als gevolg hiervan kwam het tot een duel tussen Pike en Roane. Hoewel een aantal schoten werden gelost tijdens dit duel, vielen er geen gewonden en hun beider secondanten haalden hen over om het duel te staken.

Na de oorlog ging Pike weer als jurist aan het werk en verhuisde in 1853 voor een tijdje naar New Orleans. Hij schreef nog een ander boek getiteld Maxims of the Roman Law and some of the Ancient French Law, as Expounded and Applied in Doctrine and Jurisprudence. Hoewel dit niet werd uitgegeven, deed dit zijn reputatie onder zijn vakgenoten toenemen. Hij keerde terug naar Arkansas in 1857 en verkreeg enige bekendheid op het juridisch vlak en werd een voorstander van slavernij, hoewel hij verbonden bleef met de Whig Party. Toen deze partij werd opgeheven, werd hij lid van de Know-Nothing partij. Vóór de burgeroorlog was hij een groot tegenstander van de afscheiding, maar toen de oorlog begon koos hij toch de kant van de Confederatie. Tijdens de Zuidelijke Handels Conventie in 1854, zei Pike dat het zuiden bij de Unie moest blijven, maar "als het zuiden zou worden gedwongen in een inferieure status, zou zij beter af zijn buiten de Unie dan daarbinnen."

Hij legde ook verscheidene contacten met de Amerikaanse Indianen in het gebied en op een bepaald moment regelde hij een schikking tussen de Creeks, andere stammen en de federale overheid ter waarde van $800.000. Deze verstandhouding was van invloed op het verloop van zijn militaire dienst tijdens de burgeroorlog. Aan het begin van de oorlog werd Pike aangesteld als gezant voor de Amerikaanse Indianen. In deze hoedanigheid onderhandelde hij diverse verdragen, waarvan een van de meest belangrijke er één was met het Cherokee opperhoofd John Ross, wat gesloten werd in 1861.

Pike werd gepromoveerd tot brigadegeneraal op 22 november 1861 en kreeg een aanstelling in het Indiaanse Grondgebied. Samen met generaal Benjamin McCulloch trainde Pike drie Confederatieregimenten van de Indiaanse Cavalerie, waarvan de meeste behoorden tot de zogenaamde Vijf geciviliseerde stammen, wier trouw aan de Confederatie nogal wisselend was. Hoewel Pike in eerste instantie de overwinnaar was in de Slag bij Pea Ridge in maart van dat jaar, werd Pikes eenheid later verslagen door een tegenaanval, nadat zij tot wanorde waren gedreven. Bovendien kwam Pike, net zoals in een vorige oorlog, weer in conflict met zijn meerderen, waarbij hij zelfs op een bepaald moment een brief schreef naar Jefferson Davis om zijn direct leidinggevende aan te klagen.

Na Pea Ridge werd Pike ervan beschuldigd dat zijn troepen soldaten in het veld zouden hebben gescalpeerd. Generaal-Majoor Thomas C Hindman beschuldigde Pike tevens van misbruik van geld en materiaal, daarbij opdracht gevend tot zijn gevangenname. Beide aanklachten bleken later niet gegrond, maar toch vluchtte Pike de heuvels van Arkansas in en schreef zijn ontslagbrief aan het leger van de Confederatie op 12 juli. Hij werd uiteindelijk gearresteerd op 3 november onder beschuldiging van insubordinatie en verraad en werd kort vastgehouden in Warren. Maar zijn ontslag werd aanvaard op 11 november en hij mocht terugkeren naar Arkansas.

Vrijmetselarij bewerken

In eerste instantie was hij lid geworden van Independent Order of Odd Fellows in 1840. Tegelijkertijd werd hij ingewijd bij een Vrijmetselaars Loge en werd zeer actief binnen de organisatie. Hij werd in 1859 gekozen tot soeverein grootinspecteur-generaal van de Zuidelijke Jurisdictie van de Schotse Ritus. Hij bleef dit voor de rest van zijn leven (in totaal 32 jaar lang), waarbij hij een groot deel van zijn tijd doorbracht met het ontwikkelen van de ritualen van de orde. Hij publiceerde in 1871 het boek 'Morals and Dogma of the Ancient and Accepted Scottish Rite of Freemasonry', waarvan er diverse edities volgden. Pike wordt nog steeds beschouwd als een eminent en invloedrijk vrijmetselaar.

Poëzie bewerken

Als jongeman schreef Pike al poëzie en hij ging hier zijn hele leven mee door. Toen hij 23 jaar oud was, publiceerde hij zijn eerste gedicht Hymns to the Gods. Later werk werd gedrukt in literaire tijdschriften zoals Blackwoods Edinburgh Magazine en lokale kranten. Zijn eerste verzameling gedichten, Prose Sketches and Poems Written in the Western Country verscheen in 1834. Later verzamelde hij veel van zijn gedichten en gaf deze opnieuw uit in de bundel Hymns to the Gods and Other Poems in 1872. Na zijn dood verschenen deze opnieuw in Gen. Albert Pike’s Poems in 1900 en in Lyrics and Love Songs in 1916.

Uitgelezen werken bewerken