Gaffeltandmos-jeneverbesstruweel

associatie uit het verbond van naaldbossen

Het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel (Dicrano-Juniperetum) is een associatie uit het verbond van naaldbossen (Dicrano-Pinion). Het is een struweelgemeenschap die voorkomt op droge, voedselarme en kalkarme zandbodems en die gekenmerkt wordt door de frequente aanwezigheid van jeneverbesstruiken.

Gaffeltandmos-jeneverbesstruweel
Gaffeltandmos-jeneverbesstruweel met jeneverbes
Gaffeltandmos-jeneverbesstruweel met jeneverbes
Syntaxonomische indeling
Klasse:Vaccinio-Piceetea
(klasse van naaldbossen)
Orde:Vaccinio-Piceetalia
(orde van naaldbossen)
Verbond:Dicrano-Pinion
(verbond van naaldbossen)
Associatie
Dicrano-Juniperetum
Barkm. 1985
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Naamgeving en codering bewerken

De wetenschappelijke naam Dicrano-Juniperetum is afgeleid van de botanische namen van de belangrijkste kensoorten van dit verbond, het gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum) en de jeneverbes (Juniperus communis).

Fysiognomie bewerken

 
Een open kruid- en moslaag van een gaffeltandmos-jeneverbesstruweel met veel gaffeltandmos.

Het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel is een weinig gelaagde, laagblijvend vegetatie, herkenbaar als een kleinschalige mozaïek van struwelen, dwergstruiken, kruidige vegetaties en open plaatsen met mossen en korstmossen. De boom- en de struiklaag worden maximaal 6 m hoog en bestaan vrijwel volledig uit jeneverbes in verschillende groeivormen, en weinig ontwikkelde zomereiken. De kruidlaag bestaat uit dwergstruiken zoals struikhei en schrale grassen als bochtige smele.

De moslaag is zeer goed ontwikkeld en bestaat uit zowel bladmossen, levermossen als korstmossen.

Ecologie bewerken

Het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel is een voor Nederland vrij zeldzaam en voor Vlaanderen zeer zeldzaam en bedreigd struweeltype, dat voorkomt op droge, kalk- en oligotrofe zandbodems zoals op stuifzand, op droge heide en in kalkarme duinen.

Deze vegetatie ontstaat door gebrek aan beheer uit associaties van de droge heide en zal na verloop van lange tijd verder evolueren naar het kussentjesmos-dennenbos.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen bewerken

Van het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel worden in Nederland en Vlaanderen twee subassociaties onderscheiden. De subassociaties weespiegelen de leeftijd en de ontwikkeling van het humusprofiel.

Subassociatie met korstmossen bewerken

Een subassociatie met korstmossen (Dicrano-Juniperetum cladonietosum) wijst op een jonger stadium van de associatie. Deze wordt gekenmerkt door een hogere abundantie van rendiermossen (Cladonia sp.) en verder veel soorten van stuifzanden en de klasse van droge heiden. De syntaxoncode voor Nederland (rVvN) is r44Aa01a.

Subassociatie met bochtige smele bewerken

Een subassociatie met bochtige smele (Dicrano-Juniperetum avenelletosum) omvat een ouder stadium van de associatie met meer grassen, waaronder vooral bochtige smele (Avenella flexuosa). Tevens groeien er in deze subassociatie meer dwergstruiken zoals struikhei en kraaihei. De syntaxoncode voor Nederland (rVvN) is r44Aa01b.

Verspreiding bewerken

Het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel is typisch voor laaglanden en heeft in Europa een verspreidingsgebied dat zich buiten België en Nederland uitstrekt tot Noord-Duitsland, Denemarken en Zuid-Zweden.

In Nederland is het vrij zeldzaam en komt enkel voor in de hogere zandgronden in het oosten, voornamelijk in Drenthe, Overijssel, de Veluwe, de Achterhoek, het oosten van Noord-Brabant en Midden-Limburg.

In Vlaanderen komt het voor op verspreide locatie in de Kempen, met als belangrijkste het Heiderbos in As met 14 ha jeneverbesstruweel.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen bewerken

 
Zomereik
 
Jeneverbes
 
Struikhei
 
Bochtige smele
 
Wilgenroosje
 
Smalle stekelvaren
 
Gerimpeld gaffeltandmos
 
Gewoon gaffeltandmos
 
Bronsmos
 
Heidefranjemos
 
Open rendiermos

De associatie is zeer soortenrijk. Ze heeft geen specifieke kensoorten, maar wordt gekenmerkt door de zeer frequente aanwezigheid van jeneverbes, en verder een groot aantal soorten die de associatie differentiëren van de andere associaties van haar verbond. De grove den, kenmerkend voor het verbond, komt in deze associatie slechts af te toe voor.

Verder bevat deze gemeenschap vooral planten van soorten van de klasse van droge heiden en de klasse van heischrale graslanden, zoals struikhei, bochtige smele en schapenzuring, naast soorten van stikstofrijkere standplaatsen zoals wilgenroosje en smalle stekelvaren.

Ten slotte vindt men in deze associatie talrijke bladmossen, waaronder gerimpeld en gewoon gaffeltandmos, levermossen als het heidefranjemos en korstmossen als het open rendiermos en fijn bekermos terug. Deze rijkdom aan mossen onderscheid de associatie met de andere associatie met jeneverbes, de veel graziger associatie van hondsroos en jeneverbes.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische planten- en korstmossentaxa van het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel voor Nederland en Vlaanderen.

Boomlaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kV > 30% grove den Pinus sylvestris
> 60% zomereik Quercus robur
> 40% zachte berk Betula pubescens
Struiklaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
100% jeneverbes Juniperus communis
> 50% wilde lijsterbes Sorbus aucuparia
> 40% sporkehout Frangula alnus
> 40% Amerikaanse vogelkers Prunus serotina
Kruidlaag
Kensoort Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
dA > 90% struikhei Calluna vulgaris t.o.v. kussentjesmos-dennenbos
> 70% bochtige smele Avenella flexuosa
dA > 60% schapenzuring Rumex acetosella t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 50% zandstruisgras Agrostis vinealis t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 40% gewone eikvaren Polypodium vulgare t.o.v. kussentjesmos-dennenbos
dA > 40% pilzegge Carex pilulifera t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 40% wilgenroosje Chamerion angustifolium t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 40% fijn schapengras Festuca filiformis t.o.v. kussentjesmos-dennenbos
> 30% liggend walstro Galium saxatile
> 30% smalle stekelvaren Dryopteris carthusiana
> 20% kraaihei Empetrum nigrum
> 20% gewone dophei Erica tetralix
dA grasklokje Campanula rotundifolia t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA hondsviooltje Viola canina t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA vogelmuur Stellaria media t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
Moslaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kV > 30% gerimpeld gaffeltandmos Dicranum polysetum
kK > 10% gestekeld tandmos Barbilophozia hatcheri
> 90% gewoon gaffeltandmos Dicranum scoparium
> 90% bronsmos Pleurozium schreberi
> 80% heideklauwtjesmos Hypnum jutlandicum
dA > 70% gewoon peermos Pohlia nutans t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
> 60% heidefranjemos Hypnum cupressiforme
dA > 60% open rendiermos Cladonia portentosa t.o.v. kussentjesmos-dennenbos
dA > 60% breekblaadje Campylopus pyriformis t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 50% gewoon pluisjesmos Dicranella heteromalla t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 40% gewoon dikkopmos Brachythecium rutabulum t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
dA > 40% fijn bekermos Cladonia chlorophaea t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
> 40% glanzend tandmos Barbilophozia barbata
dA > 40% gewoon kantmos Lophocolea bidentata t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
> 40% fraai haarmos Polytrichum formosum
> 40% bruin heidestaartje Cladonia glauca
dA > 30% gewoon draadmos Cephaloziella divaricata t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos
> 30% groot laddermos Pseudoscleropodium purum
> 20% boskronkelsteeltje Campylopus flexuosus
dA > 20% ruig haarmos Polytrichum piliferum t.o.v. korstmossen-dennenbos en kussentjesmos-dennenbos

Bedreiging en bescherming bewerken

Net als de meeste voedselarme bossen worden gaffeltandmos-jeneverbesstruwelen bedreigd door verruiging, en dat vooral door een hoge stikstofdepositie vanuit de atmosfeer, en door omzetting van heide naar landbouwgebied.

Andere bedreigingen zijn het versnellen van de verbossing met vliegdennen uit nabijgelegen dennenbossen. Jeneverbesstruwelen zijn gevoelig voor beschaduwing en verdwijnen onder hogere bomen.

In Nederland en Vlaanderen is sinds halfweg de 20e eeuw geen spontane verjonging meer waargenomen in jeneverbesstruwelen, een verschijnsel met onbekende oorzaak. De laatste jaren worden op verschillend plaatsen in Nederland echter terug kiemplanten aangetroffen.

Externe link bewerken

Zie de categorie Dicrano-Juniperetum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.