Korstmossen-dennenbos
Het korstmossen-dennenbos (Cladonio-Pinetum sylvestris) is een voor Nederland zeldzame associatie uit het verbond van de naaldbossen (Dicrano-Pinion). Het is een bosgemeenschap die voorkomt op droge, voedselarme en zure zandbodems en die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van rendiermossen.
Korstmossen-dennenbos | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||
Korstmossen-dennenbos in Noord-Duitsland | |||||||
Syntaxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Associatie | |||||||
Cladonio-Pinetum sylvestris Kobendza, 1930 | |||||||
Afbeeldingen op ![]() |
Naamgeving en coderingBewerken
- Synoniemen: Cladonio-Pinetum Juraszek 1927, Cladonio arbusculae-Pinetum sylvestris, Cladonio rangiferinae-Pinetum sylvestris (Kobenza 1930) em. Pass. 1956
- Duits: Flechten-Kiefernwald
- Syntaxoncode voor Nederland (RVvN): r44Aa02
De wetenschappelijke naam Cladonio-Pinetum sylvestris is afgeleid van de botanische namen van twee diagnostische taxa voor de associatie: rendiermossen (Cladonia sp.) en grove den (Pinus sylvestris).
SymmorfologieBewerken
Het korstmossen-dennenbos is een laagblijvende naaldbosvegetatie. De boomlaag wordt maximaal 10 m hoog en bestaat praktisch volledig uit weinig vitale exemplaren van grove den en in mindere mate zomereik. De struiklaag is weinig ontwikkeld, de kruidlaag is beperkt tot struikhei en schrale grassen als bochtige smele.
De moslaag is zeer goed ontwikkeld en bestaat uit zowel bladmossen als korstmossen.
EcologieBewerken
Het korstmossen-dennenbos is een voor Nederland zeer zeldzaam en bedreigd bostype, dat voorkomt op droge, voedselarme en zure zandbodems zoals op stuifzand, op droge heide en in kalkarme duinen.
Deze vegetatie zal spontaan, maar zeer traag, verder evolueren naar het kussentjesmos-dennenbos.
Diagnostische taxa voor Nederland en VlaanderenBewerken
De associatie heeft geen specifieke kensoorten, maar enkele kensoorten van de klasse van de naaldbossen zijn vrij strikt beperkt tot deze associatie: de grote-, dennen- en stekende wolfsklauw, het klein wintergroen, het Linnaeusklokje, het gerimpeld gaffeltandmos en het riempjesmos.
Daarnaast vindt men vooral soorten van stuifzand en droge heide, zoals struikhei, bochtige smele, fijn schapengras en verschillende rendiermossen, die het korstmossen-dennenbos differentiëren ten opzichte van de associatie van het kussentjesmos-dennenbos.
In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen.
- Boomlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | > 70% | grove den | Pinus sylvestris | ||
> 60% | zomereik | Quercus robur | |||
> 20% | zachte berk | Betula pubescens |
- Struiklaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
> 40% | Amerikaanse vogelkers | Prunus serotina | |||
> 30% | wilde lijsterbes | Sorbus aucuparia |
- Kruidlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kK | < 10% | dennenorchis | Goodyera repens | ||
kK | < 10% | dennenwolfsklauw | Huperzia selago | ||
kK | < 10% | stekende wolfsklauw | Lycopodium annotinum | ||
kK | < 10% | linnaeusklokje | Linnaea borealis | ||
dA | > 70% | struikhei | Calluna vulgaris | t.o.v. het kussentjesmos-dennenbos | |
> 50% | bochtige smele | Avenella flexuosa | |||
dA | > 40% | fijn schapengras | Festuca filiformis | t.o.v. het kussentjesmos-dennenbos | |
> 30% | pijpenstrootje | Molinia caerulea | |||
grote wolfsklauw | Lycopodium clavatum | ||||
klein wintergroen | Pyrola minor |
- Moslaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | > 50% | gerimpeld gaffeltandmos | Dicranum polysetum | ||
kK | < 10% | gerimpeld platmos | Plagiothecium undulatum | ||
kK | < 10% | struisveermos | Ptilium crista-castrensis | ||
kK | < 10% | riempjesmos | Rhytidiadelphus loreus | ||
> 90% | gewoon gaffeltandmos | Dicranum scoparium | |||
> 70% | bronsmos | Pleurozium schreberi | |||
> 50% | gewoon peermos | Pohlia nutans | |||
> 50% | gewoon klauwtjesmos | Hypnum cupressiforme | |||
> 30% | heideklauwtjesmos | Hypnum jutlandicum | |||
dA | > 30% | open rendiermos | Cladonia portentosa | t.o.v. het kussentjesmos-dennenbos |
VerspreidingBewerken
Het korstmossen-dennenbos heeft een breed verspreidingsgebied over het laagland van West- en Midden-Europa.
In Nederland is ze zeer zeldzaam en komt enkel voor in de stuifzanden op de hogere zandgronden of in de duinen. De associatie behoort tot de meest bedreigde Nederlandse plantengemeenschappen.
Bedreiging en beschermingBewerken
Net als de meeste oligotrafente bosgemeenschappen wordt het ook het korstmossen-dennenbos bedreigd door verruiging, en dat vooral door hoge stikstofdepositie vanuit de atmosfeer.
Zie ookBewerken
Bronnen, noten en/of referenties
|