Folketing
Het Folketing (Deens: Folketinget [ˈfɔlɡəˌteˀŋ]) is het parlement van het Koninkrijk Denemarken, dat Denemarken, Groenland en de Faeröer omvat.
Folketing
Folketinget | ||||
Wetgevend orgaan van ![]() | ||||
![]() | ||||
Algemene informatie | ||||
Opgericht in | 1849 | |||
Aantal leden | 179 | |||
Ontmoetingsplaats | Christiansborg, Kopenhagen | |||
Huidige legislatuur | ||||
Verkozen op | 18 juni 2015 | |||
Voorzitter | Pia Kjærsgaard, Dansk Folkeparti | |||
Zetelverdeling | ![]() | |||
Partijen | Blauwe blok (regering) (90) Venstre (34) | |||
|
Het Folketing bestaat uit 179 zetels die door evenredige vertegenwoordiging gekozen worden. De Faeröer en Groenland hebben elk twee zetels. De overige leden worden vanuit de 92 Deense kieskringen gekozen. De leden worden gekozen voor een termijn van maximaal vier jaar. De premier kan, met goedkeuring van de vorst, vervroegde verkiezingen uitschrijven, waarmee de termijn voor de parlementsleden vervroegd afloopt.
BenamingBewerken
De naam Folketing betekent 'volksvergadering'. De uitgang -et (Folketinget) fungeert als aangehecht bepaald lidwoord; de vertaling is dan 'de volksvergadering'. Het eerste lid, Folk betekent 'volk' of 'de mensen'; het tweede lid van de naam gaat terug op het Proto-Germaanse woord *þinga', dat duidt op een rechtsprekende vergadering of een bijeenkomst om geschillen te bespreken.
GeschiedenisBewerken
Het Folketing, het Deense eenkamerige parlement, houdt sinds 1849 zitting in de Christiansborg op het eiland Slotsholmen, in het hart van Kopenhagen.
Van 1849 tot 1953 was het Folketing een van de twee kamers in de Deense Rigsdag (Rijksdag). De andere was het Landsting (Landstinget). Beide kamers hadden evenveel macht, maar waar het Folketing het volk vertegenwoordigde, vertegenwoordigde het Landsting de oude aristocratie. Tot 1915 werden de meeste zetels in het Landsting door censuskiesrecht gekozen; de overige zetels werden door de vorst aangewezen. Vanaf 1915 mocht ook de gewone bevolking stemmen, zij het indirect met een districtenstelsel en een hoge kiesgerechtigde leeftijd. In de volgende decennia verloor de Landsting aan invloed – de wetten werden immers in het Folketing gemaakt – en werd een overbodig bureaucratisch orgaan.
Na een referendum in 1953 werden de twee kamers samengevoegd. Volgens de Deense grondwet ligt de wetgevende macht nu zowel bij het Folketing als bij de koning. De koning tekent aangenomen wetten als een formaliteit, al kan hij principe zonder gevolgen weigeren een wet te tekenen.
Omdat de Deense Kieswet een kiesdrempel van slechts twee procent hanteert, komt het zelden voor dat een partij de absolute meerderheid behaalt; de laatste keer was in 1901. Dientengevolge ontstaan er politieke blokken en worden er coaltitieregeringen gevormd. De regeringen-Rasmussen (zowel Anders Fogh Rasmussen als Lars Løkke Rasmussen) hadden de West-Europese primeur van gedoogsteun, die in Denemarken door de ultra-rechtse Dansk Folkeparti verleend werd. In 2011 kwam er een eind aan de tien jaar lange samenwerking.
Bij de verkiezingen van november 2011 werd Venstre onder leiding van premier Lars Løkke Rasmussen met 47 zetels de grootste partij, maar doordat het rode blok van Helle Thorning-Schmidt meer zetels haalde dan het blauwe blok, kon Rasmussen uitgesloten worden van regeringsdeelname. Vier jaar later, bij de verkiezingen van 2015, gebeurde het omgekeerde: nu werd Socialdemokraterne van zittend premier Thorning-Schmidt de grootste partij, maar behaalde het blauwe blok gezamenlijk een nipte meerderheid. Hierdoor kon oppositieleider Rasmussen opnieuw de macht grijpen, hoewel zijn partij Venstre grote verliezen geleden had. Op 28 juni 2015 vormde Venstre een minderheidsregering met gedoogsteun van de andere partijen uit het blauwe blok.[1]
De huidige voorzitter van het parlement is Pia Kjærsgaard van de Deense Volkspartij. Zij is de eerste vrouwelijke voorzitter in de geschiedenis van het Folketing.
Kieswet en ParlementswetBewerken
De Deense Kieswet en Parlementswet lijken op die van Nederland. Toch zijn er grote verschillen:
- Er is een kiesdrempel van 2% van de stemmen, omgerekend 3,6 zetels in het Folketing.
- Nieuwe partijen dienen bij deelname aan de verkiezingen het aantal handtekeningen te verzamelen ter grootte van één zetel volgens de kiesdeler, hetgeen overeenkomt met ongeveer 20.000 handtekeningen.
- Een lid van het Folketing is parlementair onschendbaar, tenzij aan twee voorwaarden voldaan is: het parlementslid is op heterdaad betrapt en een meerderheid van het Folketing besluit de immuniteit op te heffen.
- Debatten en algemene vergaderingen mogen in besloten kring (zonder publiek) gehouden worden, al is dit sinds de Duitse inval in Denemarken in de Tweede Wereldoorlog niet meer voorgekomen.
Samenstelling van Folketing (2019)Bewerken
Partijen (Lettersymbool) (Nederlandse vertaling) | Partijleiders | Stemmen | Percentage | Zetels |
---|---|---|---|---|
Rode blok | ||||
Socialdemokraterne (A) (Sociaaldemocraten) | Mette Frederiksen | 915.415 | 25,9% | 48 |
Radikale Venstre (B) (Sociaal-liberale partij) | Morten Østergaard | 304.427 | 8,6% | 16 |
Socialistisk Folkeparti (F) (Socialistische Volkspartij) | Pia Olsen Dyhr | 272.062 | 7,7% | 14 |
Enhedslisten – De Rød-Grønne (Ø) (Eenheidslijst - De Rood-Groenen) | Collectief leiderschap[2] | 244.664 | 6,9% | 13 |
Alternativet (Å) (Het Alternatief - Groene partij)[3] | Uffe Elbæk | 104.149 | 3,0% | 5 |
Blauwe blok | ||||
Det Konservative Folkeparti (C) (De Conservatieve Volkspartij) | Søren Pape Poulsen | 233.348 | 6,6% | 12 |
Kristendemokraterne (K) (Christendemocraten) | Isabelle Arendt[4] | 61.208 | 1,8% | 0 |
Dansk Folkeparti (O) (Deense Volkspartij) | Kristian Thulesen Dahl | 308.241 | 8,7% | 16 |
Venstre (V) (Liberale Partij) | Lars Løkke Rasmussen | 825.450 | 23,4% | 43 |
Liberal Alliance (I) (Liberale Alliantie) | Anders Samuelsen | 82.227 | 2,3% | 4 |
Overig | ||||
Nye Borgerlige (D) (Nieuw Rechts) | Pernille Vermund | 83.225 | 2,4% | 4 |
Klaus Riskær Pedersen (E) | Klaus Riskær Pedersen | 29.621 | 0,9% | 0 |
Stram Kurs (P) (Strakke Koers) | Rasmus Paludan | 63.093 | 1,8% | 0 |
Onafhankelijken | 2.774 | 0.1% | 0 | |
blanco/ongeldig | 37.801 | - | - | |
Totaal | 3.569.521 | 100% | 175 | |
Geregistreerde kiezers/opkomst | 4.219.537 | 84,6% | - | |
Faeröer | ||||
Sambandsflokkurin (Uniepartij) | Bárður á Steig Nielsen | 7.349 | 28,3% | 1 |
Javnaðarflokkurin (Sociaaldemocratische Partij) | Aksel Johannesen | 6.630 | 25,5% | 1 |
Hin føroyski fólkaflokkurin (Faeröer Volkspartij) | Jørgen Niclasen | 6.181 | 23,8% | 0 |
Tjóðveldi (Republiek) | Høgni Hoydal | 4.830 | 18,6% | 0 |
Framsókn (Vooruitgang) | Poul Michelsen | 639 | 2,5% | 0 |
Sjálvstýri (Nieuw Zelfbestuur) | Jógvan Skorheim | 333 | 1,3% | 0 |
blanco/ongeldig | 244 | - | - | |
Totaal | 26.206 | 100% | 2 | |
Geregistreerde kiezers/opkomst | 37.264 | 70,3% | - | |
Groenland | ||||
Inuit Ataqatigiit (Inuitgemeenschap) | Múte Bourup Egede | 6.881 | 33,4% | 1 |
Siumut (Voorwaarts) | Kim Kielsen | 6.058 | 29,4% | 1 |
Demokraatit (Democraten) | Niels Thomsen | 2.262 | 11,0% | 0 |
Nunatta Qitornai (de Afstammelingen van Ons Land) | Vittus Qujaukitsoq | 1.616 | 7,8% | 0 |
Partii Naleraq | Hans Enoksen | 1.565 | 7,6% | 0 |
Atassut (Solidariteit) | Siverth K. Heilmann | 1.099 | 5,3% | 0 |
Suleqatigiissitsisut (Samenwerkingspartij) | Michael Rosing | 520 | 2,5% | 0 |
blanco/ongeldig | 614 | - | - | |
Totaal | 20.615 | 100% | 2 | |
Geregistreerde kiezers/opkomst | 41.344 | 49,9% | - |
Foto'sBewerken
Bronnen, noten en/of referenties
|
Folketingsverkiezingen | |
---|---|
1849 · 1852 · 1853 (I) · 1853 (II) · 1854 · 1855 · 1858 · 1861 · 1864 · 1866 (jun) · 1866 (okt) · 1869 · 1872 · 1873 · 1876 · 1879 · 1881 (I) · 1881 (II) · 1884 · 1887 · 1890 · 1892 · 1895 · 1898 · 1901 · 1903 · 1906 · 1909 · 1910 · 1913 · 1915 · 1918 · 1920 (I) · 1920 (II) · 1920 (III) · 1924 · 1926 · 1929 · 1932 · 1935 · 1939 · 1943 · 1945 · 1947 · 1950 · 1953 (I) · 1953 (II) · 1957 · 1960 · 1964 · 1966 · 1968 · 1971 · 1973 · 1975 · 1977 · 1979 · 1981 · 1984 · 1987 · 1988 · 1990 · 1994 · 1998 · 2001 · 2005 · 2007 · 2011 · 2015 · 2019 |