Minderheidsregering

regering zonder meerderheid in het parlement

Een minderheidsregering of minderheidskabinet is een kabinet dat gevormd wordt door een of meer politieke partijen die gezamenlijk geen meerderheid in het parlement hebben van ten minste de helft plus één van het totaal aantal zetels. Volgens de Grondwet moet een meerderheid in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer het eens zijn met een wetsvoorstel of begrotingshoofdstuk, om het uit te kunnen voeren. Daarom moet een minderheidsregering naast de stemmen van de eigen coalitiepartijen, ook van andere partijen steun krijgen in het parlement.[1]

In Nederland komen minderheidskabinetten sinds 1922 niet vaak voor. In andere landen is het gebruikelijker dat een minderheidskabinet regeert. Dat kan daar deels eenvoudiger zijn omdat er meer overleg tussen regering en parlement plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld in Denemarken. Daar bestaat geen Eerste Kamer, waardoor het eenvoudiger is een meerderheid te bereiken en kent het parlement commissies voor wetgeving waar wetsvoorstellen worden ontworpen en besproken.[1]

Gedoogsteun bewerken

Het is mogelijk dat de minderheidsregering met een of meer partijen in het parlement vooraf afspraken maakt over steun bij stemmingen op een aantal beleidsterreinen en zo een meerderheid in het parlement bereikt, in Nederland en België heet dat gedoogsteun. Dit betekent dat bepaalde wetsontwerpen of begrotingshoofdstukken die in de Kamer worden ingediend door de minderheidsregering, gesteund zullen worden door fractieleden van de gedoogpartner. Het principe is dat de regering toezegt bepaalde programmapunten van de gedoogpartner uit te voeren en de gedoogpartner op zijn beurt toezegt, bepaalde regeringsplannen te zullen ondersteunen. De partij die gedoogt maakt geen deel uit van de regering en levert dus geen ministers en staatssecretarissen.

In Nederland was er minderheidskabinet van 2010-2012, het kabinet-Rutte I van 2010-2012, met gedoogsteun van de PVV (zie verder).

Landen met een minderheidskabinet bewerken

Enkele Europese landen die in de 21e eeuw een minderheidskabinet hadden:

België bewerken

Nederland bewerken

In 1973 gedoogden de Katholieke Volkspartij en de Antirevolutionaire Partij de vorming van het kabinet-Den Uyl. Dit werd een extraparlementair kabinet genoemd. Hoewel er wel christelijke bewindslieden aan deelnamen werd het door de fracties in de Tweede Kamer van eerder genoemde partijen slechts gedoogd.

Tijdens de formatie in 2002 gaf Gerrit Zalm aan dat de VVD een eventueel minderheidskabinet bestaande uit het CDA en de LPF zou willen 'gedogen'.[3] Uiteindelijk besloot de VVD toch mee te werken aan de vorming van een meerderheidskabinet met voornoemde partijen, vooral vanwege de financiële expertise van Zalm, en werd het kabinet-Balkenende I gevormd.

Het kabinet-Balkenende III was een minderheidskabinet met een beperkte opgave: het doorvoeren van de begroting voor 2007 en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen in november. Voor het uitvoeren van de resterende plannen was dit kabinet afhankelijk van steun van wisselende meerderheden in de Tweede Kamer. Partijen die steun leverden waren onder andere de LPF, de ChristenUnie, de SGP en, in mindere mate, D66.

Tussen 14 oktober 2010 en 5 november 2012 had Nederland een minderheidskabinet. Het kabinet-Rutte I bestond uit de VVD en het CDA. en was samengesteld uit bewindslieden van VVD en CDA, op basis van een regeerakkoord met de Tweede Kamerfracties van deze partijen. De Partij voor de Vrijheiid van Geert WIlders was gedoogpartner op basis van een gedoogakkoord, een unicum in de Nederlandse parlementaire geschiedenis.[4] Het wegvallen van de gedoogsteun, doordat WIlders vrij onverwacht wegliep van de onderhandelingstafel over bezuinigingen, zorgde jarenlang voor een categorisch uitsluiten van Wilders als coalitiepartner door de VVD.

Naast deze minderheidskabinetten waren er ook diverse rompkabinetten in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Dit is geen minderheidskabinet dat is gevormd na de verkiezingen, maar ontstaat na terugtrekking van één of meerdere partijen uit het kabinet waardoor het zijn meerderheid in de Tweede Kamer verliest.

Zie ook bewerken

Referenties bewerken