De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
Tijdgenoten noemden haar "geëxalteerd", "dweepzuchtig" of "hysterisch" maar daarbij moet men bedenken dat een vrouw geacht werd steeds haar mond te houden over al wat tot het door mannen beheerste domein van wetenschap, zeden en politiek behoorde. Hulshoff vergeleek zichzelf graag met Jeanne d'Arc en trok zich, net als de jonge Française, noch van de rol die haar was opgedrongen, noch van de gevaren die haar stellingname met zich mee brachten, iets aan.
Zij heeft haar leven lang aan haar vaders democratische, patriottische en anti-orangistische standpunten vastgehouden. Deze opvattingen waren in de doopsgezinde gemeente wijd verbreid en Maria Aletta Hulshoff kon tijdens haar ballingschap in Engeland en de Verenigde Staten terugvallen op een hecht netwerk van verwanten en geloofsgenoten.
Willem en Maria Stuart vertrokken met een leger van 14000 huursoldaten in Nederlandse dienst en 7000 anderen (onder meer hugenoten, en Engelse en Schotse vrijwilligers) uit Hellevoetsluis naar Engeland op 11 november. De armada van Willem was, met 53 oorlogsschepen en een kleine 400 transportschepen, zo'n vier keer groter dan de Spaanse Armada van 1588. De snelheid waarmee de hele operatie werd opgezet maakte diepe indruk.