Stelling van Frobenius (delingsalgebra)

abstracte algebra

De stelling van Frobenius, in 1877 bewezen door Ferdinand Georg Frobenius,[1] is een stelling uit de abstracte algebra, die zegt dat op isomorfie na er slechts drie eindigdimensionale, associatieve delingsalgebra's zijn over de reële getallen, namelijk

  • de reële getallen zelf,
  • de complexe getallen
  • en de quaternionen .

De stelling werd in 1881 onafhankelijk bewezen door Charles Sanders Peirce.[2][3][4] De stelling beperkt het bestaan van associatieve delingsalgebra's over de reële getallen tot de dimensies 1, 2 en 4. De uitvinder van de quaternionen, William Rowan Hamilton, had lang gezocht naar zo'n algebra in drie dimensies die door de stelling wordt uitgesloten. Als men de eis van associativiteit laat vallen en commutativiteit eist, bewees Heinz Hopf in 1940 dat de corresponderende eindigdimensionale delingsalgebra's over maximaal de dimensie 2 hebben. Er is topologisch bewijs dat er alleen delingsalgebra's over de reële getallen zijn voor n = 1, 2, 4, 8.

Van deze drie delingsalgebra's zijn alleen de quaternionen geen lichaam (Ned) / veld (Be), maar een delingsring/lichaam, dus met een niet-commutatieve vermenigvuldiging. Aangezien en de enige eindigdimensionale, commutatieve en associatieve delingsalgebra's over de reële getallen zijn, moet voor de stelling van Frobenius bewezen worden dat de quaternionen de/het enige niet-commutatieve eindigdimensionale delingsring/lichaam vormen over .

Stelling bewerken

Zij   een eindigdimensionale niet-commutatieve delingsring/lichaam over  . Dan is er een reëel algebra-isomorfisme  .

Bewijs bewerken

De complexe getallen   vormen, afgezien van isomorfisme, de enige eindige reële uitbreiding van  .   is dus geen delingsring/lichaam over  .

Omdat   het centrum is van   volgt dat   een maximaal deellichaam/-veld   bevat met

 

Aangezien   niet-commutatief is, is   en  .

Het is nu voldoende een reëel algebra-homomorfisme   aan te geven. Aangezien   een enkelvoudige ring is, volgt daaruit de injectiviteit, en de surjectiviteit volgt op grond van de dimensies.

Er geldt:

 

met   en   een galoisuitbreiding over   met galoisgroep  , waarin   met

 

Volgens de stelling van Skolem-Noether [5] is er een   zodat voor alle   geldt:  .

Dan is:

  •  , want  , dus  . Maar dan is   element van het centrum   van   en is  . En omdat   een galoisuitbreiding over   is, volgt  .
  •  , want stel  . Dan is   en omdat   het centrum is van   is ook  , wat een tegenspraak inhoudt.

Er geldt dus   met  . Het gezochte reële algebra-homomorfisme   wordt dan geïnduceerd door:

 

want  .

Literatuur bewerken

  • Ina Kersten: Brauergruppen. Universitätsdrucke Göttingen, Göttingen 2007, S. 52–54, PDF

Referenties bewerken

  1. Frobenius: Über lineare Substitutionen und bilineare Formen.', J. Pure Appl. Algebra volume 84, 1877, pp. 1-63, SUB Göttingen, herdrukt in Frobenius: Gesammelte Abhandlungen. Band 1, pp. 343-405.
  2. Bijlage door CS Peirce bij Benjamin Peirce: "Lineaire associatieve algebra's." In: "American Journal of Mathematics." Volume 4, 1881 , pp. 221-226.
  3. Een bewijs van de stelling kan bijvoorbeeld worden gevonden in M. Koecher, R. Remmert, hoofdstuk 7, in: Ebbinghaus et al.: Numbers. Springer 1983.
  4. Een elementair bewijs komt van Richard Palais: "De classificatie van reële delingsalgebra's." In: "American Mathematical Monthly." Volume 75, 1968, pp. 366-368.
  5. Ina Kersten: Brewer groups. p. 38.