Gebruiker:PAvdK/Kladblok/Hongaars voornaamwoord

Dit is het persoonlijke kladblok van PAvdK/Kladblok.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen die wat meer van Wikipedia) en mag dus geen onoorbare dingen te bevatten.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
Enkele handige links: Spiekbriefje | Snelcursus

Andere testplaatsen: De algemene zandbak | De probeerpagina van de snelcursus | De sjabloonzandbak


P.A. van der Knaap (overleg) (Navigatie)

Goedenacht. Het is vandaag 27-04-2024

Hongaars voornaamwoord bewerken

Er worden verschillende typen Hongaarse voornaamwoorden onderscheiden.[B 1][T 1] Enkele daarvan worden niet in het Nederlands gebruikt.

De in het Hongaars onderscheiden voornaamwoorden (névmás) zijn het persoonlijk (személyes), wederkerig (visszaható), wederkerend (kölcsönös), bezittelijk (birtokos), aanwijzend (mutató), vragend (kérdő), betrekkelijk (vonatkozó), onbepaald (határozatlan), algemeen (általános) en ontkennend voornaamwoord (tagadó névmás).

Persoonlijke voornaamwoorden bewerken

Persoonsvormen bewerken

Persoonlijke voornaamwoorden
en werkwoordsuitgangen
ev. 1ste p. (én) várok ik wacht
2de p. (te) vársz jij wacht
3de p. (ő) vár ø hij/zij wacht
Ön/Maga U (ev.) wacht
mv. 1ste p. (mi) várunk wij wachten
2de p. (ti) vártok jullie wachten
3de p. (ők) várnak zij wachten
Önök/Maguk U (mv.) wacht

De Hongaarse persoonlijke voornaamwoorden (személyes névmás) [B 2][T 2] zijn: én = "ik", te = "jij", ő = "hij/zij", mi = "wij", ti = "jullie", ők = "zij". In het Hongaars worden de persoonlijke voornaamwoorden weinig gebruikt, omdat de persoon al blijkt uit de uitgangen van de persoonsvorm en uit het zinsverband. Meestal laat men dan ook het persoonlijk voornaamwoord weg, behalve in geval van nadruk.

Voorbeeld: Zo zegt men Tanár vagyok om uit te drukken "Ik ben leraar"; maar alleen bij sterke nadruk op "ik" wordt het: Én tanár vagyok.
Maar let wel: in de derde persoon enkelvoud zoals bij Ő tanár = "Hij/Zij is leraar" en bij Ön tanár = "U bent/is leraar" wordt het koppelwerkwoord juist weggelaten.

Er komen twee beleefdheidsvormen voor: Maga/Maguk en Ön/Önök="U" (enkelvoud/meervoud). Er zijn subtiele, ook regionale, verschillen in het gebruik: vaak wordt Ön als het meest beleefd maar ook als wat afstandelijk ervaren.

Naamvallen bewerken

De persoonlijke voornaamwoorden worden in de verschillende naamvallen, in combinatie met uitgangen (suffixen) of met postposities (achterzetsels) gebruikt. Vaak wordt een zelfstandige vorm van de uitgang gebruikt in combinatie met een persoonsuitgang. De bezitsuitgangen hebben naast een vorm voor een enkelvoudig bezit ook een vorm voor een meervoudig bezit. In onderstaande tabel staan enkele voorbeelden voor enkelvoudig bezit en voor aanwijzende voornaamwoorden voor het enkelvoud.

Persoonlijke voornaamwoorden & naamvallen
Naamvallen
naamvalsuitgangen
(suffixen)
Enkelvoud
Meervoud
1ste pers. 2de pers. 3de pers. beleefdheidsvormen 1ste pers. 2de pers. 3de pers. beleefdheidsvormen
nominatief (1) ø én te ő Ön Maga mi te ők Önök Maguk
datief (3) -nak/-nek nekem neked neki Önnek Magának nekünk nektek nektek Önöknek Maguknak
accusatief (4) -ot/-et/-öt,
-at/-et, -t
engem téged őt Önt Magát minket
bennünket
titeket
benneteket
őket Önöket Magukat
superessief (hol?) -on/-en/-ön rajtam rajtad rajta rajtunk rajtatok rajtuk
sublatief (hova?) -ra/-re rám rád Önre Magára ránk rátok rájuk Önökre Magukra
delatief (honnan?) -ról/-ről rólam rólad róla Önről Magáról rólunk rólatok róluk Önökről Magukról
adessief (hol?) -nál/-nél nálam nálad nála Önnél Magánál nálunk nálatok náluk Önöknél Maguknál
allatief (hova?) -hoz/-hez/-höz hozzám hozzád hozzá Önhöz Magához hozzánk hozzátok hozzájuk Önökhöz Magukhoz
ablatief (honnan?) -tól/-től tőlem tőled tőle Öntől Magától tőlünk tőlete tőlük Önöktől Maguktól
inessief (hol?) -ban/-ben bennem benned benne Önben Magában bennünk bennetek bennük Önökben Magukban
illatief (hova?) -ba/-be belém beléd belé Önbe Magába belénk belétek beléjük Önökbe Magukba
elatief (honnan?) -ból/-ből belőlem belőled belőle Önből Magából belőlünk belőletek belőlük Önökből Magukból
causalis-finalis -ért értem érted érte Önért Magáért értünk értetek értük Önökért Magukért
instrumentalis, sociatief -val/-vel velem veled vele Önnel Magával velünk veletek velük Önökkel Magukkal

Bezittelijk voornaamwoord bewerken

Het bijvoeglijk gebruikte bezittelijk voornaamwoord (zoals dat voorkomt in het Nederlands: mijn, jouw, zijn etc.) is in het Hongaars vervangen door een uitgang achter het bezit.

Voorbeeld: autóm = "mijn auto", autóim = "mijn autos".

Daarnaast zijn er de alleen zelfstandig gebruikt bezittelijke voornaamwoorden. Deze kunnen alle uitgangen krijgen. De "bezittelijke voornaamwoorden" (birtokos névmás) zijn: enyém, tied/tiéd, övé, mienk/miénk, tietek/tiétek, övék, enyéim, tieid/tiéid, övéi, mieink/miéink, tieitek, övéik ...)

Voorbeelden:

Ez a kék auto az enyém, ez az övé? = Deze blauwe auto [is] de mijne, dit [is] de hare?,
Eladtuk a miénket (accusatief) = We hebben de onze verkocht.
Bezittelijke voornaamwoorden
bezit
enkelvoudig
bezit
meervoudig
Nederlands
1ste pers. ev. enyém enyémek, enyéim mijne
2de pers. ev. tied tieid jouwe

3de pers. ev.
övé övéi, övék hare, zijne
Öné
Magaé
Önéi
Magaéi
uwe
1ste pers. mv. mienk, miénk mieink onze
2de pers. mv. tietek, tiétek tiéitek die van jullie

3de pers. mv.
övék övéik hunne
Önöké
Maguké
Önökéi
Magukéi
uwe (mv)

Wederkerig voornaamwoord bewerken

Het wederkerig voornaamwoord = kölcsönös névmás, (egymás, egymást, egymásé, egymásnak, egymásról, egymásért, egymásban, egymásra, egymáshoz, egymásból, egymástól) [B 3] De stam (nominatief = 1ste naamval) egymás = elkaar wordt gebruikt in combinatie met achterzetsels. Ook kunnen uitgangen worden toegevoegd.

Voorbeelden: Egymás után = achter elkaar, egymás mellet = naast elkaar.
Voorbeelden met uitgangen: egymásnak = aan/voor elkaar, egymásé = die van elkaar.

Wederkerend voornaamwoord bewerken

Voorbeeld wederkerend werkwoord:
érezni = zich voelen
jól érzem magam(at) ik voel me goed
jól érzi magát zij/hij voelt zich goed
jól érzünk magunkat wij voelen ons goed

De beleefdheidsvorm van het persoonlijke voornaamwoord Maga = U wordt ook gebruikt in de betekenis maga = zelf, zich als het wederkerig voornaamwoord (visszaható névmás) (reflexivum). [B 4] In de betekenis "zich" krijgt het een bezits- of persoonsuitgang (zoals magam, magad, maga, magunk, magatok, maguk) maar kan daarachter ook naamvalsuitgangen krijgen.

Aanwijzende voornaamwoorden bewerken

Aanwijzende voornaamwoorden
Naamvallen
uitgangen
of suffixen
enkelvoud
meervoud
dat, die dit, deze die deze
nominatief ø az ez azok ezek
ablatief -tól/-től attól ettől azoktól ezektől
accusatief -ot/-et/-öt, -at/-et, -t azt ezt azokat ezeket
adessief -nál/-nél annál ennél azoknál ezeknél
allatief -hoz/-hez/-höz ahhoz ehhez azokhoz ezekhez
causalis-finalis -ért azért ezért azokért ezekért
datief -nak/-nek annak ennek azoknak ezeknek
delatief -ról/-ről arról erről azokról ezekről
elatief -ból/-ből abból ebből azokból ezekből
illatief -ba/-be abba ebbe azokba ezekbe
inessief -ban/-ben abban ebbel
instrumentalis, sociatief -val/-vel azzal, avval ezzel, evvel azzokal ezekkel
sublatief -ra/-re arra erre
superessief -on/-en/-ön,-n azon ezen azokon ezeken
temporalis -kor akkor ekkor azokkor ezekkor
terminatief -ig addig eddig azokig ezekig

De meest gebruikelijke aanwijzende voornaamwoorden (mutató névmás) [B 5][T 3] in het enkelvoud zijn ez = dit, deze en az = dat, die in het meervoud ezek = deze en azok = die.

Bijvoeglijk gebruik bewerken

De aanwijzende voornaamwoorden worden bij bijvoeglijk gebruik altijd gebruikt in combinatie met het bepaald lidwoord a/az = de, het.

Voorbeelden enkelvoud: ez a ház = dit huis en az a ház = dat huis, ez az ágy = dit bed en az az ágy = dat bed.
Voorbeelden meervoud: ezek a házak = deze huizen en azok a házak = die huizen, ezek az ágyak = deze bedden en azok az ágyak = die bedden.

Naamvalsuitgangen bewerken

De uitgangen voor de naamvallen worden zowel achter het aanwijzend voornaamwoord gezet als achter het daarop volgende zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: Ezekben a házakban (inessief) = in deze huizen,
Voorbeeld: Ezeknél az ágyaknál (adessief) = bij deze bedden, azokat az ágyakat (accusatief) = die bedden.

Assimilatie eind-medeklinker bewerken

De laatste letter van az/ez kan assimileren met de beginletter van -val/-vel (instrumentalis sociatief). De vorm wordt dan avval/evvel of azzal/ezzel.

Voorbeeld: Azzal a kocsival / Avval a kocsival = Met die auto.
Voorbeeld: Ezzel/evvel = met dit, hiermee
Voorbeeld: Ezzel az alkalommal / Evvel az alkalommal = Bij deze gelegenheid.

Zelfstandig gebruik bewerken

Zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden kunnen naamvalsuitgangen krijgen.

Voorbeeld: Azért (causalis-finalis) megyek haza = Daarom ga ik naar huis
Voorbeeld: Ezen (superessief) nevetek = Hierom lach ik
Voorbeeld: Addig (terminatief) tart a történet = tot daar, tot dan duurt het verhaal
Voorbeeld: Erre (sublatief) = hierop, hierheen.

De aanwijzende voornaamwoorden kunnen ook zelfstandig gebruikt worden. Doordat men in het Hongaars in de derde persoon enkelvoud of meervoud van de tegenwoordige tijd het werkwoord "zijn" weglaat, kunnen deze constructies ook een andere betekenis hebben. Zo kan ez ø a ház ook "dit is het huis" en azok ø az ágyak ook "dat zijn de bedden" betekenen. In dit geval is er een impliciet koppelwerkwoord "is" of "zijn" (ø) en gaat het om volledige zinnen, in tegenstelling tot de eerdere uitdrukkingen, die slechts fragmenten zijn.

Voorbeelden: Ezek kicsi házak = Dit zijn kleine huizen, Azok nagy ágyak = Dat zijn grote bedden.

Achterzetsels bewerken

Als het aanwijzend voornaamwoord wordt gecombineerd met een zelfstandig naamwoord met een achterzetsel wordt dat achterzetsel ook nog geplaatst achter het aanwijzende voornaamwoord. Als het achterzetsel begint met een medeklinker worden de aanwijzende voornaamwoorden az → a, ez → e.

Voorbeeld: Leesett az alól a szekrény alól = Het viel van die kast af, Azok mögött a házak mögött = Achter die huizen.
Voorbeeld: A mögött a ház mögött = Achter dat huis, E körül a kert körül = Om deze tuin.

Verdere aanwijzende voornaamwoorden bewerken

Verder aanwijzende voornaamwoorden zijn: ilyen, olyan, emez, amaz, ennyi, annyi, emennyi, amannyi. Deze worden niet gecombineerd met een bepaald lidwoord.

Vragend voornaamwoord bewerken

Vragende voornaamwoorden
Naamvallen
uitgangen
of suffixen
enkelvoud
meervoud
wat wie wat wie
nominatief ø mi ki mik kik
ablatief -tól/-től mitől kitől miktől kiktől
accusatief (4de naamval) -ot/-et/-öt, -at/-et, -t mit kit miket kiket
adessief -nál/-nél minél kinél miknél kiknél
allatief -hoz/-hez/-höz mihez kehez mikhez kikhez
causalis-finalis -ért miért kizért azokért ezekért
datief (3de naamval) -nak/-nek minek kinek miknek kiknek
delatief -ról/-ről miről kiről mikről kikről
elatief -ból/-ből miből kiből mikből kikből
formalis -ként akként ekként
illatief -ba/-be mibe kibe mikbe kikbe
inessief -ban/-ben miben kiben mikben kikben
instrumentalis, sociatief -val/-vel mivel kivel mikkel kikkel
sublatief -ra/-re mire kire mikre kikre
superessief -on/-en/-ön,-n min kin
temporalis -kor mikor
terminatief -ig meddig

De Hongaarse vragende voornaamwoorden (kérdő névmás) [B 6] zijn:

Voorbeelden van vraagwoorden met uitgangen voor naamvallen of voor meervoud (mv.):
ki? = wie?,
kik? = wie? (mv.)
Ki van ott? = Wie is daar?
Kik jönnek? = Wie komen er?
mi? = wat?,
mikor? = wanneer?,
meddig? = tot wanneer/hoever?
Mikor jösz? = Wanneer kom je?
Meddig maradsz? = Hoelang blijf je?
Miről van szó? = Waarvan is er sprake?
melyik? = welke?,
melyek? = welke? (mv.)
Melyik a legjobb? = Welke is de beste?,
Melyiket kéred?[1] = Welke wil jij? (bij "melyik" gaat het om een keuze)
mennyi? = hoeveel? Mennyibe kerül? = Hoeveel kost het?
hány? = hoeveel?,
hányadik = hoeveelste?,
hányas? = welk nummer?,
hányszor? = hoeveel keer?
Hány fecske érkezik ide? = Hoeveel zwaluwen komen hier aan?,
A hányadika van ma? = Hoeveelste is het vandaag?,
Hányas busz jár Pécsre? = Welke bus (nummer) gaat naar Pécs?
Hányszor megy naponta? = Hoe vaak gaat hij dagelijks?
milyen? = wat voor? hoedanig?,
milyenek? = wat voor? hoedanig? (mv.)
Milyen gyümölcsöt szeret? = Van wat voor fruit houdt hij/zij/U?,
Milyenek a barackok? = Hoe zijn de abrikozen?/Wat voor abrikozen zijn het?
mekkora? = hoe groot? Mekkora a vörös ház? = Hoe groot is het rode huis?

betrekkelijk voornaamwoord bewerken

Het betrekkelijk voornaamwoord = vonatkozó névmás, (aki, amely, ahány, ami amennyi, ...)

onbepaald voornaamwoord bewerken

Het onbepaald voornaamwoord = határozatlan névmás, (valaki, valamekkora, valamennyi, valami, egyéb, másik, egyik, némely, néhány, néhol, olykor, némileg, valamikor...)

algemeen voornaamwoord bewerken

Het algemeen voornaamwoord = általános névmás, (akárki, senki, mindenki, bárki ...)

ontkennend voornaamwoord bewerken

Het ontkennend voornaamwoord = tagadó névmás, (semelyik, sehogyan, semekkora, soha...)

  • geen van hen, echt niet, niets groots, nooit
  • none of them, no way, nothing big, never
  • keines von denen, auf keinen Fall, nichts großes, noch nie