Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1984

sportevenement op de Olympische Spelen

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1984 in Sarajevo. Het was de zestiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 10 tot en met 18 februari in het Zetra-ijsstadion.

In totaal namen 114 deelnemers (57 mannen en 57 vrouwen) uit twintig landen deel aan de vier disciplines.

De Fransman Jean-Christophe Simond nam voor de derde keer deel aan de olympische spelen. Drie mannen, drie vrouwen, drie paren, vier ijsdansparen en de Britse paarrijdster Susy Garland (in 1980 met Robert Daw, deze editie met Ian Jenkins) namen voor de tweede keer deel.

Voor alle medaillewinnaars was het hun eerste olympisch eremetaal.

Uitslagen bewerken

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de solisten/de paren per fase van hun te schaatsen programma van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze rangschikking geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking per fase geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) meerderheidsplaatsing voor de eerst volgende positie, was dit aantal ook gelijk dan waren de beslissingsfactoren: 2) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen, 3) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden.

Na elke fase werd het plaatsingcijfer per fase vermenigvuldigd met een factor:

bij de solisten:
x0.6 (30%) voor de verplichte figuren,
x0.4 (20%) voor de korte kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.
bij de paren:
x0.4 (28,57%) voor de korte kür en
x1.0 (71,43%) voor de vrije kür.
bij het ijsdansen:
x0.6 (30%) voor de verplichte figuren,
x0.4 (20%) voor de originele kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.

De som van de factorplaatsingcijfers per fase bepaalde de eindrangschikking. Wanneer meerdere solisten/paren dezelfde factorplaatsingcijfer behaalden, was het laagste plaatsingcijfer van de vrije kür beslissend.

Mannen bewerken

Van 13-16 februari (verplichte figuren, korte kür en vrije kür) streden 23 mannen uit vijftien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf = plaatsingcijfer/verplichte figuren (x0.6; 30%), pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.4; 20%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf pc/kk pc/vk
  Scott Hamilton   USA 3.4 0.6 0.8 2.0
  Brian Orser   CAN 5.6 4.2 0.4 1.0
  Jozef Sabovčík   TCH 7.4 2.4 2.0 3.0
4 Rudi Cerne   FRG 8.2 1.8 2.4 4.0
5 Brian Boitano   USA 11.0 4.8 1.2 5.0
6 Jean-Christophe Simond   FRA 11.8 1.2 1.6 9.0
7 Aleksandr Fadejev   URS 13.2 3.0 3.2 7.0
8 Vladimir Kotin   URS 16.2 6.6 3.6 6.0
9 Norbert Schramm   FRG 16.2 5.4 2.8 8.0
10 Heiko Fischer   FRG 19.6 3.6 4.0 12.0
11 Gary Beacom   CAN 21.4 6.0 4.4 11.0
12 Grzegorz Filipowski   POL 27.0 7.2 4.8 15.0
13 Mark Cockerell   USA 27.6 10.8 6.8 10.0
14 Masaru Ogawa   JPN 29.2 9.6 5.6 14.0
15 Laurent Depouilly   FRA 29.6 8.4 5.2 16.0
16 Falko Kirsten   GDR 30.4 9.0 8.4 13.0
17 Lars Åkesson   SWE 31.8 7.8 6.0 18.0
18 Xu Zhaoxiao   CHN 37.4 13.2 7.2 17.0
19 Cameron Medhurst   AUS 37.8 11.4 6.4 20.0
20 Jaimee Eggleton   CAN 38.6 12.0 7.6 19.0
21 Milan Begović   YUG 40.0 10.2 8.8 21.0
22 Paul Robinson   GBR 42.6 12.6 8.0 22.0
23 Cho Jae-hyung   KOR 46.0 13.8 9.2 23.0

Vrouwen bewerken

Van 15-18 februari (verplichte figuren, korte kür en vrije kür) streden 23 vrouwen uit zestien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf = plaatsingcijfer/verplichte figuren (x0.6; 30%), pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.4; 20%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf pc/kk pc/vk
  Katarina Witt   GDR 3.2 1.8 0.4 1.0
  Rosalynn Sumners   USA 4.6 0.6 2.0 2.0
  Kira Ivanova   URS 9.2 3.0 1.2 5.0
4 Tiffany Chin   USA 11.0 7.2 0.8 3.0
5 Anna Kondrasjova   URS 11.8 4.2 1.6 6.0
6 Elaine Zayak   USA 14.2 7.8 2.4 4.0
7 Manuela Ruben   FRG 15.0 3.6 4.4 7.0
8 Jelena Vodorezova   URS 15.4 1.2 3.2 11.0
9 Claudia Leistner   FRG 17.4 5.4 4.0 8.0
10 Sandra Dubravčić   YUG 17.4 4.8 3.6 9.0
11 Sandra Cariboni   SUI 20.0 2.4 5.6 12.0
12 Kay Thomson   CAN 20.8 6.0 4.8 10.0
13 Elizabeth Manley   CAN 25.4 9.6 2.8 13.0
14 Myriam Oberwiler   SUI 28.2 9.0 5.2 14.0
15 Karin Telser   ITA 28.6 6.6 6.0 16.0
16 Katrien Pauwels   BEL 32.8 8.4 6.4 18.0
17 Susan Jackson   GBR 33.2 11.4 6.8 15.0
18 Agnès Gosselin   FRA 35.4 10.8 7.6 17.0
19 Masako Kato   JPN 38.8 12.6 7.2 19.0
20 Catharina Lindgren   SWE 39.0 10.2 8.8 20.0
21 Vicki Holland   AUS 41.0 12.0 8.0 21.0
22 Bao Zhenghua   CHN 44.2 13.8 8.4 22.0
23 Kim Hae-sung   KOR 45.4 13.2 9.2 23.0

Paren bewerken

Van 10-12 februari (korte kür en vrije kür) streden vijftien paren uit zeven landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.4; 28,57%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 71,43%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
  Jelena Valova / Oleg Vassiljev   URS 1.4 0.4 1.0
  Caitlin Carruthers / Peter Carruthers   USA 2.8 0.8 2.0
  Larisa Seleznova / Oleg Makarov   URS 3.8 0.8 3.0
4 Sabine Baeß / Tassilo Thierbach   GDR 5.6 1.6 4.0
5 Birgit Lorenz / Knut Schubert   GDR 7.0 2.0 5.0
6 Jill Watson / Burt Lancon   USA 9.2 3.2 6.0
7 Barbara Underhill / Paul Martini   CAN 9.4 2.4 7.0
8 Katerina Matousek / Lloyd Eisler   CAN 11.6 3.6 8.0
9 Marina Avstriskaja / Joeri Kvasjnin   URS 11.8 2.8 9.0
10 Lea Ann Miller / William Fauver   USA 14.0 4.0 10.0
11 Babette Preußler / Tobias Schröter   GDR 16.6 5.6 11.0
12 Melinda Kunhegyi / Lyndon Johnston   CAN 17.2 5.2 12.0
13 Claudia Massari / Leonardo Azzola   FRG 17.4 4.4 13.0
14 Susy Garland / Ian Jenkins   GBR 18.8 4.8 14.0
15 Luan Bo / Yao Bin   CHN 21.0 6.0 15.0

IJsdansen bewerken

Van 10-14 februari (verplichte figuren, originele kür en vrije kür) streden 19 ijsdansparen uit elf landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf = plaatsingcijfer/verplichte figuren (x0.6; 30%), pc/ok = plaatsingcijfer/originele kür (x0.4; 20%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf pc/ok pc/vk
  Jayne Torvill / Christopher Dean   GBR 2.0 0.6 0.4 1.0
  Natalja Bestemjanova / Andrej Boekin   URS 4.0 1.2 0.8 2.0
  Marina Klimova / Sergej Ponomarenko   URS 7.0 2.4 1.6 3.0
4 Judy Blumberg / Michael Seibert   USA 7.0 1.8 1.2 4.0
5 Carol Fox / Richard Dalley   USA 10.6 3.6 2.0 5.0
6 Karen Barber / Ricky Slater   GBR 11.4 3.0 2.4 6.0
7 Olga Volozjinskaja / Aleksandr Svinin   URS 14.6 4.8 2.8 7.0
8 Tracey Wilson / Robert McCall   CAN 15.4 4.2 3.2 8.0
9 Petra Born / Rainer Schönborn   FRG 18.0 5.4 3.6 9.0
10 Elisa Spitz / Scott Gregory   USA 20.0 6.0 4.0 10.0
11 Wendy Sessions / Stephen Williams   GBR 22.6 7.2 4.4 11.0
12 Kelly Johnson / John Thomas   CAN 23.8 6.6 5.2 12.0
13 Jindra Holá / Karol Foltán   TCH 26.2 8.4 4.8 13.0
14 Nathalie Hervé / Pierre Béchu   FRA 28.4 7.8 5.6 15.0
15 Isabella Micheli / Roberto Pelizzola   ITA 29.0 9.0 6.0 14.0
16 Klára Engi / Attila Tóth   HUN 33.0 10.2 6.8 16.0
17 Noriko Sato / Tadayuki Takahashi   JPN 33.0 9.6 6.4 17.0
18 Christina Bojanova / Javor Ivanov   BUL 36.0 10.8 7.2 18.0
19 Xi Hongyan / Zhao Xiaolei   CHN 38.0 11.4 7.6 19.0

Medaillespiegel bewerken

rang land       totaal
1   Verenigde Staten 1 2 0 3
2   Sovjet-Unie 1 1 3 5
3   DDR 1 0 0 1
3   Groot-Brittannië 1 0 0 1
5   Canada 0 1 0 1
6   Tsjecho-Slowakije 0 0 1 1
4 4 4 12