Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1972

sportevenement op de Olympische Spelen

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1972 in Sapporo. Het was de dertiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 4 tot en met 11 februari op het kunstijs in de Mikado-ijshal (verplichte kür) en in de Makomanai-ijshal (vrije kür).

In totaal namen 67 deelnemers (32 mannen en 35 vrouwen) uit achttien landen deel aan deze editie.

De goudenmedaillewinnaar bij de mannen, de Tsjech Ondrej Nepela, en de Hongaarse Zsuzsa Almássy waren de enige deelnemers die voor de derde keer deelnamen. Zeven mannen, zeven vrouwen, één paar en paarrijder Herbert Wiesinger (in 1968 met Marianne Streifler, dit jaar met Almut Lehmann) namen voor de tweede keer deel. De Amerikaan Kenneth Shelley nam solo en bij de paren deel.

Net als bij de Spelen van 1968 veroverde de Fransman Patrick Péra de bronzen medaille bij de mannen.

Uitslagen bewerken

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing (r/m). Wanneer een deelnemer als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen (pc/rm), 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden (pc/9), 3) totaal behaalde punten, 4) punten behaald in de verplichte kür.

Mannen bewerken

Op 8 en 9 (verplichte kür) en 11 februari (vrije kür) streden zeventien mannen uit tien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
  Ondrej Nepela   TCH 9x1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 2739,1
  Sergej Tsjetveroechin   URS 7x2 (3-2-3-2-2-2-2-2-2) 14 20 2672,4
  Patrick Péra   FRA 8x3 (2-3-2-3-3-3-3-6-3) 22 28 2653,1
4 Kenneth Shelley   USA 8x5 (5-5-4-5-5-5-4-3-7) 36 43 2596,0
5 John Misha Petkevich   USA 6x5 (4-6-5-8-6-4-5-4-5) 27 47 2591,5
6 Jan Hoffmann   GDR 5x6 (9-4-8-7-4-6-6-7-4) 24 55 2567,6
7 Haig Oundjian   GBR 7x7 (7-7-7-6-7-7-7-9-8) 48 65 2538,8
8 Vladimir Kovalev   URS 5x9 (10-11-10-9-10-8-8-8-6) 39 80 2521,6
9 Toller Cranston   CAN 9x10 (8-8-6-10-9-10-10-10-9,5) 80,5 80,5 2517,2
10 John Curry   GBR 7x11 (6-9-11-4-8-11-13-12-11) 60 85 2512,2
11 Gordie McKellen   USA 5x10 (12-10-9-11-12-9-9-5-12) 42 89 2511,0
12 Joeri Ovtsjinnikov   URS 8x12 (11-12-12-12-13-12-12-11-9,5) 91,5 104,5 2477,5
13 Didier Gailhaguet   FRA 8x13 (13-13-14-13-11-13-11-13-13) 100 114 2440,9
14 Jacques Mrozek   FRA 8x14 (14-14-13-14-14-14-14-15-14) 111 126 2401,3
15 Günter Anderl   AUT 6x15 (16-15-16-15-15-15-15-16-15) 90 138 2313,6
16 Yutaka Higuchi   JPN 9x16 (15-16-15-16-16-16-16-14-16) 140 140 2309,7
17 Gheorghe Fazekaş   ROU - (17-17-17-17-17-17-17-17-17) 153 153 2094,0

Vrouwen bewerken

Op 4 en 5 (verplichte kür) en 7 februari (vrije kür) streden negentien vrouwen uit veertien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
  Beatrix Schuba   AUT 9x1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 2751,5
  Karen Magnussen   CAN 6x2 (2-2-2-2-4-2-4-3-2) 12 23 2673,2
  Janet Lynn   USA 8x3 (3-3-3-3-3-3-3-2-4) 23 27 2663,1
4 Julie Holmes   USA 6x4 (4-4-5-7-2-4-2-4-7) 20 39 2627,0
5 Zsuzsa Almássy   HUN 5x5 (6-5-6-4-6-5-7-5-3) 22 47 2592,4
6 Sonja Morgenstern   GDR 6x6 (7-6-4-5-7-7-5-6-6) 32 53 2579,4
7 Rita Trapanese   ITA 8x7 (5-7-7-6-5-6-6-8-5) 47 55 2574,8
8 Christine Errath   GDR 9x9 (8-9-8-8-9-9-9-9-9) 78 78 2489,3
9 Charlotte Walter   SUI 5x9 (9-11-9-9-8-10-10-12-8) 43 86 2467,3
10 Kazumi Yamashita   JPN 5x10 (10-8-10-13-11-13-11-7-10) 45 93 2449,9
11 Jean Scott   GBR 5x11 (13-10-11-10-10-12-12-11-12) 52 101 2436,8
12 Suna Murray   USA 8x12 (12-14-12-12-12-11-8-10-11) 88 102 2426,2
13 Cathy Lee Irwin   CAN 6x13 (11-13-13-11-13-8-14-16-17) 69 116 2383,4
14 Isabel Duval de Navarre   FRG 5x14 (16-12-14-15-15-16-13-13) 66 128 2340,0
15 Anita Johansson   SWE 8x15 (15-15-16-14-15-14-13-15-14) 115 131 2349,3
16 Dianne de Leeuw   NED 6x16 (14-16-15-16-17-17-15-18-15) 91 143 2298,7
17 Sonja Balun   AUT 8x17 (17-18-17-17-16-16-17-14-16) 130 148 2260,6
18 Marina Sanaja   URS 9x18 (18-17-18-18-18-18-18-17-18) 160 160 2198,6
19 Chang Myung-su   KOR - (19-19-19-19-19-19-19-19-19) 171 171 2117,0

Paren bewerken

Op 6 (verplichte kür) en 8 februari (vrije kür) streden zestien paren uit negen landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
  Irina Rodnina / Aleksej Oelanov   URS 6x1 (1-1-1-1-1-2-1-2-2) 6 12 420,4
  Ljoedmila Smirnova / Andrej Soerajkin   URS 9x2 (2-2-2-2-2-1-2-1-1) 15 15 419,4
  Manuela Groß / Uwe Kagelmann   GDR 7x3 (3-3-3-3-4-4-3-3-3) 21 29 411,8
4 Alicia Starbuck / Kenneth Shelley   USA 8x4 (5-4-4-4-3-3-4-4-4) 30 35 406,8
5 Almut Lehmann / Herbert Wiesinger   FRG 7x6 (4-5-5-6-5-6-7-6-8) 37 52 399,8
6 Irina Tcherniaeva / Vassili Blagov   URS 7x6 (6-6-7-5-7-5-6-5-5) 38 52 399,1
7 Melissa Militano / Mark Miltano   USA 5x7 (9,5-7-8-9-6-8-5-7-6) 31 65,5 393,0
8 Anette Kansy / Axel Salzmann   GDR 7x8 (7-9-6-7-8-7-8-9-7) 50 68 392,6
9 Sandra Bezic / Val Bezic   CAN 9x9 (8-8-10-10-10-9-10-10-9) 84 84 384,4
10 Corinna Halke / Eberhard Rausch   FRG 7x10 (11-10-9-11-9-10-9-8-10) 65 87 381,1
11 Grażyna Kostrzewińska / Adam Brodecki   FRG 8x11 (9,5-11-11-8-12-11-11-11-11) 83,5 95,5 377,8
12 Barbara Brown / Doug Berndt   USA 7x13 (14-13-12-12-11-13-12-14-13) 86 114 366,9
13 Florence Cahn / Jean Racle   FRA 7x13 (13-14-13-13-13-12-14-12-12) 88 116 364,5
14 Linda Connolly / Colin Taylforth   GBR 5x14 (12-15-14-15-15-14-13-13-15) 66 126 360,6
15 Mary Petrie / John Hubbell   CAN 9x15 (15-12-15-14-14-15-15-15-14) 129 129 358,5
16 Kotoe Nagasawa / Hiroshi Nagakubo   JPN - (16-16-16-16-16-16-16-16-16) 144 144 345,5

Medaillespiegel bewerken

 
Patrick Péra, winnaar van brons
rang land       totaal
1   Sovjet-Unie 1 2 0 3
2   Oostenrijk 1 0 0 1
2   Tsjecho-Slowakije 1 0 0 1
4   Canada 0 1 0 1
5   DDR 0 0 1 1
5   Frankrijk 0 0 1 1
5   Verenigde Staten 0 0 1 1
3 3 3 9