Gastvogel
Onder gastvogels in een bepaald gebied verstaat men die vogelsoorten die daar niet broeden.

Gastvogels worden, afhankelijk van de periode in het jaar waarin ze in het betreffende gebied voornamelijk aanwezig zijn, onderverdeeld in wintergasten, zomergasten, en jaargasten.
Broedvogels | jaarvogel | = het hele jaar aanwezig |
zomervogel | = buiten het broedgebied overwinterend | |
standvogel | = broedvogel die geen trek vertoont | |
Gastvogels (niet-broedvogels) |
jaargast | = het hele jaar aanwezig |
wintergast | = in het winterhalfjaar aanwezig | |
zomergast | = in het zomerhalfjaar aanwezig | |
doortrekker | = alleen in de trektijd aanwezig | |
onregelmatige gast | = niet elke winter voorkomend | |
dwaalgast | = slechts bij uitzondering gesignaleerd | |
invasiegast | = zelden, maar dan talrijk voorkomend |
Wintergasten
bewerkenWintergasten verlaten in het winterhalfjaar noordelijk gelegen broedgebieden, om te overwinteren in zuidelijker gelegen streken met een gematigder klimaat.
- Voorbeelden wintergasten
Zomergasten
bewerkenZomergasten zijn niet-broedvogels die in de zomerperiode in het betreffende land verblijft.
Dit is in Nederland een onbeduidende categorie
- Voorbeelden zomergasten
Jaargasten
bewerkenJaargasten zijn niet-broedvogels die het gehele jaar in het betreffende land te vinden zijn.
- Voorbeelden jaargasten
Doortrekkers
bewerkenDoortrekkers onder de vogels zijn niet-broedvogels die tijdens hun seizoenstrek een gebied passeren zonder daar langere tijd te blijven.
- Voorbeelden doortrekkers
Zie ook
bewerkenLiteratuur
bewerken- Bijlsma, R.G., Hustings, F., Camphuysen, C.J. Avifauna van Nederland - 2 - algemene en schaarse vogels van Nederland. KNNV Uitgeverij Utrecht & GMB Uitgeverij, Haarlem