Cisgender

genderidentiteit die overeenkomt met het geboortegeslacht

Een cisgender is iemand van wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht. De term wordt doorgaans gebruikt als de tegenhanger van transgender en transseksueel, waarbij het geboortegeslacht en de genderidentiteit niet overeenkomen. Verreweg de meeste mensen zijn cisgender.[1]

Het voorvoegsel cis komt uit het Latijn en betekent 'aan deze kant', zoals trans staat voor 'aan de andere kant'. Het woord cisgender wordt ook wel afgekort tot cis en er kan worden gesproken van cismannen en cisvrouwen.

Geschiedenis van het woord bewerken

Volgens Marquis Bey sprak Ernst Buchard voor het eerst over een cis/trans-onderscheid in de seksuologie. Buchard introduceerde Cisvestitismus in 1914 als tegenhanger van Transvestitismus (travestie of crossdressing).

Buchard definieerde de term als volgt: [2][3]

  • “Cisvestitismus, die Neigung, die Kleidung einer anderen Altersstufe, Volks- oder Berufsklasse des gleichen Geschlechts zum Zwecke sexueller Entspannung anzulegen, dem Transvestitismus verwandt.”
  • Cisvestitisme, de neiging om kleren van een andere levensfase, sociale klasse of beroepsgroep van hetzelfde geslacht aan te trekken met als doel seksuele ontspanning te beleven, verwant met transvestitisme.

Meer dan 50 jaar na Buchard kwam de Duitse seksuoloog Volkmar Sigusch met het neologisme "cisseksueel" (zissexuell in het Duits). Sigusch definieerde een cisseksueel als "iemand die geen chirurgische geslachtsverandering ondergaan heeft".[4][5][3]

Volgens de Oxford English Dictionary werd de term cisgender in 1994 in het Engels gemunt in een Usenet-nieuwsgroep over transgender-onderwerpen.[6][7] In die nieuwsgroep zocht Dana Defosse naar een manier om te verwijzen naar niet-transgender personen zonder impliciet transgender mensen te marginaliseren of als een "ander" neer te zetten.[7] Hoewel de term bedoeld was als een positieve omschrijving om onderscheid te maken tussen trans- en niet-transidentiteit, werd het door sommigen bekritiseerd.[8] Drie decennia later zei Defosse in een persoonlijk essay dat ze het woord niet als een belediging bedoelde. Ze zei dat ze niet geloofde dat het woord cisgender "problemen veroorzaakte – het legde alleen problemen bloot."[7]