Het Frans behoort tot de Romaanse talen en heeft zich zoals al deze talen ontwikkeld uit het Latijn. Het Frans wijkt echter op een groot aantal punten van de andere Romaanse talen af. Ten eerste kent het Frans een verregaande afslijting van morfologische uitgangen. Ten tweede heeft het Frans een groot aantal brekingen en klankmutaties, die al in het Oudfrans optraden en in het Middelfrans nog verder zijn geëvolueerd. Ten derde heeft het een licht Keltischsubstraat (terug te vinden in een woord als quatre-vingts, "tachtig", letterlijk "vier-twintigen"; in de Keltische talen telt men in twintigtallen) en een vrij ingrijpend Germaans, vooral Frankisch, superstraat, dat zich onder meer uit in de dubbele ontkenningen ne ... pas, ne ... rien, ne ... personne enz.
Het Frans is in Nederland jarenlang de voertaal geweest van de Nederlandse elite. Dit valt bijvoorbeeld te zien aan het Nederlandse wapen, waar Je maintiendrai ("ik zal handhaven") in staat. Het Frans wordt echter steeds minder gesproken.
Het Frans was vooral in de 17e, 18e en 19e eeuw de taal van de Europese elite en fungeerde als lingua franca. Dit kwam onder meer doordat Frankrijk een belangrijke rol speelde in de politiek (denk aan Lodewijk XIV en Napoleon). Nederland was zelfs kortstondig onderdeel van Frankrijk, van 1810 tot 1815, en was in die periode de officiële taal van het land, naast Nederlands. Tot 1892 bestond er een Franstalige krant genaamd Le Courrier de la Meuse voor Maastrichtenaren met het Frans als moedertaal.