Wikipedia:Geannoteerd artikel

Overzicht beheerpagina's

De niet-geannoteerde versie van dit artikel is Christiaan_Huygens de dato 3 mrt 2007 12:39, de huidige versie is Christiaan Huygens.

Merk op dat in de openingszin het trefwoord,
d.w.z. de artikeltitel ‘Christiaan Huygens’,
zo snel als grammaticaal mogelijk 
wordt vetgedrukt.
   ↓↓
De eerste afbeelding in
een artikel staat meestal
rechts. Dit helpt als er een 
inhoudsopgave is, omdat 
het de witruimte rechts 
verkleint.  → →
Christiaan Huygens door Caspar Netscher, 1671

Christiaan Huygens (Den Haag, 14 april 1629 – Den Haag, 8 juli 1695) was een Nederlandse wis-, natuur- en sterrenkundige. Hij was een van de eerste statistici.


        ↑↑
Sleutelwoorden, eigennamen en jaartallen worden
naar Wikipedia-artikelen gelinkt. Links naar
externe sites staan niet in de artikeltekst;
deze horen in de "Externe links" paragraaf onderin
het artikel.
De inhoudsopgave wordt automatisch
gegenereerd door de software van Wikipedia.
In je voorkeuren kan je hem uitzetten.
  ↓↓
  ↑↑
De eerste tussenkop, omringd door == in de broncode
van het artikel, komt na de inleiding.
Merk op dat kopjes alleen beginhoofdletters
hebben als in een zin.

Jeugd bewerken

Huygens werd in 1629 geboren in Den Haag aan de Lange Houtstraat in een welvarende en voorname familie. Zijn vader, Constantijn Huygens (1596-1687), was diplomaat, topadviseur van de Oranjes en dichter. Zijn moeder was Suzanna van Baerle (1596-1637), "Sterre" in de gedichten van vader Constantijn. Christiaan schreef later van zijn moeder "dat ze een grote voorliefde voor de natuurwetenschappen had". Christiaan had een oudere broer Constantijn en een zus Suzanna. Zowel Christiaan als Suzanna werden geportretteerd door Caspar Netscher. Door toedoen van zijn vader kwam Christiaan in contact met de hoogste wiskundige kringen van zijn tijd, zoals René Descartes. Deze laatste beïnvloedde duidelijk de opvoeding van Christiaan Huygens op het vlak van de wiskunde. Huygens kreeg in zijn jeugd wiskundeles van Jan Stampioen. Vader Constantijn noemde zijn slimme zoon "mijn Archimedes".

Subkopje, omringd door === in de broncode.
  ↓↓

Studie bewerken

 
Christiaan Huygens

Huygens studeerde rechten en wiskunde aan de universiteit van Leiden van 1645 tot 1647, onder meer bij de stimulerende wiskundige Frans van Schooten. Ook Johan de Witt en Hendrik van Heuraet studeerden wiskunde bij Van Schooten. Nadien zette hij op verzoek van zijn vader deze studies voort aan het Oranjecollege (Collegium Arausiacum, een hogere bestuursschool) in Breda, waar Christiaan bleef corresponderen met Van Schooten.

Wetenschappelijke carrière bewerken

In 1649 schreef hij zijn eerste werk, De iis quae liquido supernatant (1649, Over de delen die boven de vloeistof uitsteken) over hydrostatica. De Royal Society benoemde Huygens tot lid in 1663. In 1666 verhuisde Huygens naar Parijs, waar hij benoemd was als onderzoeksdirecteur bij de Franse Academie van Wetenschappen (Académie des sciences), die begunstigd werd door Lodewijk XIV. In het observatorium van Parijs zette Huygens zijn sterrekundige waarnemingen voort. In 1672 verklaarde zijn beschermheer Lodewijk XIV de oorlog aan zijn vaderland, waar zijn broer en vader in dienst stonden van Oranje. Huygens bleef op zijn post. Huygens keerde in 1681 terug naar Den Haag onder meer vanwege depressies en tegenwerking. Hij trok in bij zijn vader aan het Plein. Vanaf 1682 woonde hij op Hofwijck, het buiten in Voorburg (nu doorsneden door de spoorlijn). In 1685 probeerde hij terug te keren naar Frankrijk, maar de herroeping van het Edict van Nantes maakte dit onmogelijk. In Nederland zette hij zijn onderzoek voort: hij kon putten uit het familiefortuin. In 1689 bezocht hij in Londen Robert Boyle en Isaac Newton van de Royal Society en de filosoof John Locke. Huygens stierf in Den Haag op 8 juli 1695. Zijn archief liet hij na aan de universiteit Leiden, waar het nu nog in de bibliotheek te vinden is. De familie Huygens behield instrumenten en lenzen. Helaas werd de collectie in 1754 bij opbod verkocht zodat veel verstrooid raakte. Museum Boerhaave in Leiden bezit een aantal Huygens-lenzen.

In de meeste artikelen met meerdere afbeeldingen
staan deze links en rechts, om zo een evenwichtiger
en interessant uiterlijk te krijgen. →  →
 
Christiaan Huygens

Wiskunde bewerken

Door zijn vaders contacten met de wiskundige en wetenschappelijke bemiddelaar Marin Mersenne, ging Huygens zich onder andere bezig houden met het probleem van de vorm van een touw, opgehangen aan zijn beide uiteinden (de zogenaamde kettinglijn). Hij weerlegde op zeventienjarige leeftijd de beweringen van zowel Simon Stevin als Galilei dat de kettinglijn een parabool was.

Huygens' eerste publicaties in 1651 en 1654 behandelden wiskundige problemen over krommen. Nadien ging zijn aandacht uit waarschijnlijkheidsleer. Huygens werd door Blaise Pascal aangemoedigd zijn boekje De ratiociniis in ludo aleae (Berekening van kansspelen) te schrijven. In Parijs hoorde hij van het debat tussen Pascal en Fermat over het probleem hoe de pot verdeeld moet worden bij een afgebroken spel. Huygens en de raadspensionaris Johan de Witt waren pioniers van de verzekeringswiskunde.

Zijn werk aan het slingeruurwerk leidde tot de ontdekking dat de cycloïde een isochrone kromme is.

Huygens bestudeerde kegelsneden en deed voorbereidend werk in de richting van de differentiaal- en integraalrekening. Zijn bewijzen bleven steeds vernuftig meetkundig, anders dan die van zijn jongere tijdgenoten Leibniz en Newton. Huygens' belangstelling ging later meer uit naar astronomie.

Middelpuntvliedende kracht en botsingswetten bewerken

Huygens leidde de bekende formule af voor de centrifugale of middelpuntvliedende kracht, die uitgeoefend wordt door een voorwerp dat een cirkel beschrijft, bijvoorbeeld op het touw waaraan het wordt rondgeslingerd:

 

met m de massa van het voorwerp, v de snelheid en r de straal. Later gebruikte Newton deze voor zijn mechanica. Huygens formuleerde ook als eerste de wetten voor inelastische botsing.

Optica bewerken

In 1662 bedacht Huygens een lenscombinatie, die zo min mogelijk kleurschifting vertoonde: het achromatische "Huygens-oculair". Voor zijn sterrekundig werk maakte hij samen met zijn broer Constantijn een 12-voets (4 meter) telescoop. Ze slepen ook objectieven met een brandpuntsafstand tot 210 voet (66 meter). Omdat een zo lange buis onpraktisch was, bedacht Huygens een open constructie met een hoge mast voor het objectief. Waarschijnlijk was het moeilijk om trillingen te voorkomen.

Huygens experimenteerde met de dubbele breking in IJslands kristal (calciet) en verklaarde die met zijn golftheorie en gepolariseerd licht.

Golftheorie bewerken

Huygens is vooral bekend geworden door zijn golftheorie van het licht in zijn Traité de la lumière (zie ook Principe van Huygens). De latere theorie van Isaac Newton in zijn Opticks ging hier tegenin: hij verklaarde weerkaatsing, breking en interferentie van licht juist met lichtdeeltjes (zie: Dualiteit van golven en deeltjes). De experimenten van Thomas Young met interferentie in 1801 konden niet met deeltjes worden verklaard, maar wel met Huygens' golftheorie, zodat Newtons lichttheorie werd verworpen.

Sterrenkunde bewerken

 
Mogelijke afbeelding van Huygens links van het midden, detail van l'Établissement de l'Académie des Sciences et fondation de l'observatoire door Charles Lebrun. Colbert stelt koning Lodewijk XIV de leden van de pas opgerichte Académie des sciences voor, 1666.
Sub-subkopje, omringd door ==== in de broncode
  ↓↓

Titan, Saturnus en de ringen bewerken

  ↑↑
Eigennamen in koppen krijgen natuurlijk een hoofdletter.

Op 25 maart 1655 ontdekte Huygens Titan, de grootste maan van Saturnus. In juni daaropvolgend was hij er zeker van dat het om een maan ging: hij had het begeleidende lichtpuntje viermaal rond de planeet zien gaan. Om zoals toen gebruikelijk zijn prioriteit vast te leggen stuurde hij aan collega-sterrekundigen in Praag en Londen een anagram. Het bestond uit een versregel van Ovidius (Fasti, boek 1, regel 305 maar daar staat "mentis" in plaats van "nostris"):

Admovere oculis distantia sidera nostris (Ze brachten de verre sterren naar onze ogen)

en de letters uuuuuuu ccc rr h n b q x. Gedecodeerd staat hier:

Saturno luna sua circumducitur diebus sexdecim horis quatuor (Om Saturnus loopt zijn maan in zestien dagen en vier uur.)

Huygens sprak van "de maan van Saturnus" of "mijn maan". (De naam Titan werd pas in 1847 door John Flamsteed toegekend.) Het Ovidius-citaat staat in de rand van een lens gekrast in de collectie van het Universiteitsmuseum Utrecht. Mogelijk is dit exemplaar gebruikt in de telescoop waarmee Huygens Titan ontdekte (zie link).

Tevens interpreteerde hij als eerste de merkwaardige verschijning in de telescoop van Saturnus met een soort hengsel als een bolvormige planeet met ringen er omheen. Aanvankelijk werd gedacht, dat de vreemde vorm van Saturnus massief was. In 1656 kwam Huygens tot de conclusie, dat de ringen uit gruis moesten bestaan.

Andere waarnemingen bewerken

Ook ontdekte hij enkele sterrennevels en dubbelsterren. In Systema Saturnium (1659) publiceerde hij een gedetailleerde tekening van Orionnevel. Met zijn moderne telescoop slaagde hij erin, afzonderlijke sterren in de Orionnevel te zien. Hij tekende een eenvoudige kaart van Mars en nam de komeet van Halley waar. De zon beschouwde hij als een ster onder de sterren. Door de lichtsterkte van Sirius te vergelijken met die van de zon, schatte hij de afstand van Sirius als 22.664 x zo ver als die van de zon.

Slingeruurwerk bewerken

Astronomie en ook de plaatsbepaling op zee vereiste nauwkeurige tijdmetingen, waardoor Huygens zich op dit probleem ging toeleggen. Hij bestudeerde de slingerbeweging en in 1656 had hij een patent op het eerste slingeruurwerk. Als eerste paste hij een anker echappement toe. In het werk Horologium Oscillatorium sive de motu pendulorum (1673) beschrijft hij de theorie van de beweging van een pendule. Hij ontdekte dat de cycloïde een isochrone kromme is. Bij een slingerklok garandeerden "wangetjes" met een cycloide vorm een regelmatige slingerbeweging van het gewicht. In 1675 patenteerde Huygens een zakhorloge.

31-toonsstemming bewerken

Huygens was ook de uitvinder van de 31-toonsstemming. Deze kent 31 gelijkverdeelde tonen per octaaf in plaats van de gebruikelijke 12 halve tonen. Een interval van een halve toon heeft dan een frequentieverhouding van 21/31. Huygens bedacht deze stemming als alternatief voor de door hem maar matig beoordeelde gelijkzwevende stemming. In het Teylers museum in Haarlem is een 31-toons orgel te horen dat volgens deze stemming door de natuurkundige Adriaan Fokker is gebouwd.

Stoommachine en andere uitvindingen bewerken

Het principe van de stoommachine is al te vinden in Huygens' aantekeningen. In Parijs presenteerde hij een buskruitmotor, waarin het buskruit gecontroleerd ontplofte. Denis Papin met wie Huygens had samengewerkt, gebruikte het principe van deze buskruitmotor later om zijn stoommachine te verbeteren. Huygens verbeterde ook de toverlantaren drastisch. Voor zijn experimenten bouwde hij luchtpompen.

Sciencefiction bewerken

In zijn Cosmotheoros (1698) speculeerde Huygens gedetailleerd over leven op andere planeten. (Voor dergelijke speculaties was Giordano Bruno eerder in 1600 door de Inquisitie verbrand.) Volgens Huygens bestond er op andere planeten een soortgelijk leven als op aarde. Op de zon was geen leven mogelijk.

Bibliografie bewerken

  • De iis quae liquido supernatant (1649, Over de delen die boven de vloeistof uitsteken)
  • Cyclometriae (1651)
  • Theoremata de quadratura hyperboles, ellipsis et circuli (stellingen over de kwadratuur van hyperbolen, ellipsen en cirkels)
  • De circuli magnitudine inventa (1654)
  • De Saturni Luna observatio nova, 1656 (Over de nieuwe waarneming van de maan van Saturnus)
  • De ratiociniis in ludo aleae = Van reeckening in spelen van geluck (1657, vertaald door Frans van Schooten)
  • Systema saturnium (1659)
  • De motu corporum ex percussione
  • Horologium oscillatorium sive de motu pendularium (1673, opgedragen aan Lodewijk XIV)
  • De vi centrifuga = Over de Centrifugaalkracht (1673)
  • Memoriën aengaende het slijpen van glasen tot verrekijckers
  • Astroscopia Compendiaria tubi optici molimine liberata (1684, samengestelde sterrekijkers zonder buis)
  • Kort onderwijs aengaende het gebruijck der horologiën tot het vinden der lenghten van Oost en West(1686)
  • Traité de la lumière (1690)
  • Lettre touchant le cycle harmonique (Rotterdam 1691, over 31-toonsstelsel)
  • Cosmotheoros(1698)
  • Descriptio automati planetarii
  • Discours de la cause de la pesanteur (betoog over de oorzaak van de zwaarte)
  • Over de bewegingen van lichamen die botsen (1703, postume uitgave).
  • Novus cyclus harmonicus (Leiden 1724, postume uitgave)
  • Verzameld werk: Huygens, Christiaan. Oeuvres complètes. The Hague, 1888-1950.
  ↑↑
Een ongenummerde lijst (met * aan het begin van elk item)
  1. Tome I: Correspondance 1638-1656 (1888). Tome II: Correspondance 1657-1659 (1889). Tome III: Correspondance 1660-1661 (1890). Tome IV: Correspondance 1662-1663 (1891). Tome V: Correspondance 1664-1665 (1893). Tome VI: Correspondance 1666-1669 (1895). Tome VII: Correspondance 1670-1675 (1897). Tome VIII: Correspondance 1676-1684 (1899). Tome IX: Correspondance 1685-1690 (1901). Tome X: Correspondance 1691-1695 (1905).
  2. Tome XI: Travaux mathématiques 1645-1651 (1908). Tome XII: Travaux mathématiques pures 1652-1656 (1910).
  3. Tome XIII, Fasc. I: Dioptrique 1653, 1666 (1916). Tome XIII, Fasc. II: Dioptrique 1685-1692 (1916).
  4. Tome XIV: Calcul des probabilités. Travaux de mathématiques pures 1655-1666 (1920).
  5. Tome XV: Observations astronomiques. Système de Saturne. Travaux astronomiques 1658-1666 (1925).
  6. Tome XVI: Mécanique jusqu’à 1666. Percussion. Question de l’existence et de la perceptibilité du mouvement absolu. Force centrifuge (1929). Tome XVII: L’horloge à pendule de 1651 à 1666. Travaux divers de physique, de mécanique et de technique de 1650 à 1666. Traité des couronnes et des parhélies (1662 ou 1663) (1932). Tome XVIII: L'horloge à pendule ou à balancier de 1666 à 1695. Anecdota (1934). Tome XIX: Mécanique théorique et physique de 1666 à 1695. Huygens à l’Académie royale des sciences (1937).
  7. Tome XX: Musique et mathématique. Musique. Mathématiques de 1666 à 1695 (1940).
  8. Tome XXI: Cosmologie (1944).
  9. Tome XXII: Supplément à la correspondance. Varia. Biographie de Chr. Huygens. Catalogue de la vente des livres de Chr. Huygens (1950).
↑↑
Een genummerde lijst (met # aan het begin van elk item)
  
"Zie ook" is het standaard kopje voor
gerelateerde Wikipedia-artikelen die niet al 
ergens anders in het artikel gelinkt worden.
Hiervoor wordt een ongenummerde lijst gebruikt.
  ↓↓

Zie ook bewerken

Naar Huygens vernoemd bewerken

Referenties bewerken

"Externe links" is de standaard kop
waaronder externe websites worden 
vermeld.
  ↓↓

Externe links bewerken

Primaire bronnen bewerken

Externe links worden soms gesorteerd in subkopjes.
  ↓↓

Musea bewerken

Overig bewerken

Het commonscat-sjabloon laat toe om
automatisch verwijzingen te maken naar Wikimedia Commons
  ↓↓
Zie de categorie Christiaan Huygens van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Categorieën
(altijd voorafgegaan door het woord "Categorie", en
opgesomd in de volgorde zoals ze op de pagina staan)
staan onderaan het artikel als je de standaard
skin gebruikt, maar kunnen bovenaan staan bij
andere skins.
  ↓↓
Veel van de annotaties op deze bladzijde zijn gebaseerd op
richtlijnen uit Wikipedia:Conventies