Gebruiker:Xibalba/Kladblok/Portaal:Colombia/Vruchten

 Inicio    Ayuda!    Discusión  
Portaal Colombia - Vruchten
Colombia staat bekend om de grote verscheidenheid aan vruchten en -sappen. Overal wordt op straat, in kleine winkeltjes en in (super)markten fruit voor lage prijzen verkocht. Er bestaan zelfs supermarkten met alleen fruit.

Naast ook in andere landen bekende fruitsoorten die veel in Colombia gegeten worden als de banaan (banano), passievrucht (maracuyá), mango, aardbei (fresa) en watermeloen (sandía), kent Colombia vele unieke vruchten die in Europa niet of nauwelijks te vinden zijn. De diversiteit aan klimaten en landbouwgebieden, hoogtes en ecologie maakt Colombia tot een land uitstekend geschikt voor de productie van vruchten. De bekendste "vrucht" uit Colombia is de koffie. Colombia exporteert het grootste en beste deel van zijn koffie, maar ook voor de binnenlandse markt vindt veel productie plaats, met name in kleinschalige landbouwgebieden (fincas). De Eje Cafetero, gelegen rond de steden Medellín, Manizales, Pereira en Armenia, is een traditioneel landbouwgebied voor koffie.

Zie verder:

Bergen Vruchten Geschiedenis Vrouwen Muziek Sport Steden/feria’s Natuurschoon

De gele pitaya is de bekendste vertegenwoordiger van het geslacht Selenicereus. Deze cactus staat bekend om zijn vruchten, die pitaya worden genoemd. Ze worden algemeen als de lekkerste cactusvruchten beschouwd. De vruchten zijn tot 10 cm grote, ovale of ronde, van groen naar geel rijpende bessen, die doorns dragen op schubben. Vanwege deze doorns moeten de vruchten worden geplukt met speciale handschoenen, waarna de dorens worden afgesneden. De stevige schil is circa 1 cm dik en omsluit een grote vruchtholte, die is gevuld met glazig witte, zeer sappige, zoet aromatisch smakende pulp. In de pulp liggen vele, tot 3 mm grote, zwarte zaden, die met de pulp kunnen worden opgegeten. De smaak van de pulp doet aan kiwis denken. Selenicereus megalanthus komt van nature voor in Bolivia, Colombia, Ecuador en Peru. Colombia is de grootste producent van de gele pitaya. De export hiervandaan wordt onder andere verzorgd door Andino Fruit. Tegenwoordig wordt deze cactus ook verbouwd in Israël.

De borojó is een 3 tot 5 meter hoge boom, behorend tot de Rubiaceae. De boom groeit in het noordwesten van Colombia in het departement Chocó. De plant heeft een hoge vochtigheid (>85%) en een gemiddelde temperatuur van 28°C nodig. De naam van de boom en de vrucht "borojó" is een samengesteld woord uit het Emberá; boro ("hoofd") en ne-jo ("fruit"); hoofdvormig of rond fruit. De ronde bruine vrucht zelf is groot; 12 centimeter lang, en weegt rond de 750-1000 gram. Hiervan is ongeveer 88% vruchtvlees. De borojó heeft 90 tot 640 zaden en is rijk aan eiwitten, fosfor, ascorbinezuur, calcium en ijzer. De vrucht wordt gebruikt om jam, wijn, desserts en traditionele medicijnen met veronderstelde lustopwekkende effecten.

De lulo is de vrucht van Solanum quitoense, een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). De rijkvertakte plant bloeit vier tot vijf maanden na het zaaien. De bloemen zijn circa 3 cm breed en staan op korte stelen in trossen van één tot tien stuks. De kelk is viltig-violet en de vijf lancetvormige, crèmewitte of geliggroene kroonbladeren zijn aan de onderkant violet behaard. De vrucht is een dik gesteelde tot 6,5 cm grote bes, waaraan de grote, bekervormige, vijfslippige, viltig behaarde kelk kan blijven zitten. De schil van rijpe vruchten is stevig-leerachtig, tot 4 mm dik en aan de buitenkant glanzend geel tot oranje van kleur met een afwasbaar vilt uit ruwe, lichtbruine sterharen. De vrucht wordt aan de binnenkant door bleekoranje, vlezige tot vliezige wanden in vier compartimenten verdeeld, die zijn gevuld met glazig-geeloranje, sappige, zuur-aromatische pulp en groenige, 2-2,5 mm grote zaden.

Uit de lulo kan groen sap worden geperst. Dit wordt onder andere in Colombia, Ecuador (waar de vrucht naranjilla heet) en Peru geproduceerd. Het sap is niet lang houdbaar, want na contact met de lucht verkleurt het snel naar bruin. De verkleuring kan vertraagd worden door toevoeging van limoensap. De vrucht kan ook als handfruit dienen en tot vruchtenwijn ("vino de naranjilla"), marmelade, ijs, jam, gelei en siroop worden verwerkt.

De lulo komt van nature voor in de Andes in Colombia, Ecuador en Peru en wordt veel tussen 1000 en 2500 m hoogte in het tropisch bergland van Zuid-Amerika gekweekt. Minder vaak wordt de plant in tropisch gebergte in de oude wereld gekweekt. In Nederland hebben de Botanische Tuin TU Delft en de Hortus Botanicus Amsterdam de lulo in hun plantencollectie.

De feijoa (Feijoa sellowiana, synoniem: Acca sellowiana) of ananasguave is een plant uit de mirtefamilie (Myrtaceae). Het is een groenblijvende struik of tot 7 m hoge boom met een lichtgrijze schors.

De vruchten zijn ei- of peervormig, bleekgroen of geelgroen en 4-8 × 3-7 cm groot. Aan de basis van de vruchten blijft de bloemkelk behouden. Het vruchtvlees is wit met een doorschijnend midden, korrelig en sappig. Het smaakt zoetzurig en ruikt naar ananas. De vrucht bevat twintig tot veertig of soms meer dan honderd kleine, langwerpige zaden. De vruchten kunnen als handfruit gegeten worden. Ook kan van de feijoa marmelade, vruchtenwijn, fruitsalades of chutney worden gemaakt.

De feijoa komt oorspronkelijk uit de hooglanden van het zuiden van Brazilië, Uruguay, het westen van Paraguay en het noorden van Argentinië. De plant wordt wereldwijd in de (sub)tropen gekweekt op plaatsen waar het voor de guave (Psidium guajava) te koud is. In België en Nederland wordt de feijoa als potplant of kuipplant verkocht. De plant moet hier koel maar vorstvrij overwinterd worden.

meer volgt...
Portaal:Colombia Portaal:Eten en drinken