De koningszoon die nergens bang voor was

literair werk

De koningszoon die nergens bang voor was is een sprookje dat werd genoteerd door de gebroeders Grimm voor Kinder- und Hausmärchen met volgnummer KHM121. De oorspronkelijke naam is Der Königssohn, der sich vor nichts fürchtete.

Het verhaal bewerken

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een koningszoon besluit de wereld in te trekken en hij komt bij het huis van een reus. Hij ziet op het erf enorme ballen en kegels en speelt hiermee. De reus hoort het verhaal en ziet de kleine man, hij vraagt zich af hoe hij zo sterk kan zijn. De man vertelt dat hij alles kan waar hij zin in heeft en de reus wil dan dat hij een appel van de boom des levens haalt voor zijn verloofde. De reus kan de boom zelf niet vinden en hij vertelt dat er een ijzeren hek om de tuin staat. Voor het hek liggen wilde dieren en ze laten niemand binnen. Voor de appelboom hangt een ring waar je je hand door moet steken en nog niemand heeft een appel kunnen plukken. De jongeman vindt de wondertuin en ziet de slapende dieren. Ze worden niet wakker en hij klimt over het hek. Midden in de tuin staat de boom des levens en de appels zijn rood. De man steekt zijn hand zonder moeite door de ring en plukt de appel. De ring sluit zich en de man voelt een enorme kracht door zijn aderen stromen.

De jongeman opent de poort en gaat naar buiten. De leeuw is wakker en volgt de man, die de appel naar de reus brengt. De reus geeft de appel aan zijn verloofde, maar ze ziet dat hij de ring niet om zijn arm draagt. De reus zegt dat hij de ring thuis zal halen en eist de ring op. De koningszoon en de reus worstelen, maar de toverkracht is erg sterk. De reus verzint een list en wil afkoelen in de rivier. De koningszoon kent geen valsheid en ze kleden zich uit aan de oever. De koningszoon doet de ring van zijn arm en springt in de rivier. De reus grijpt de ring en rent weg, maar de leeuw achtervolgt hem en brengt de ring terug naar zijn meester. De reus gaat achter een eik staan en als de jongeman zijn kleren aantrekt, steekt hij zijn ogen uit. De koningszoon is blind en de reus leidt hem aan zijn hand naar een hoge rots. Hij laat hem staan, maar de leeuw haalt zijn meester van de rots.

De reus brengt de koningszoon via een andere weg terug naar de rots, maar de leeuw redt zijn meester opnieuw en duwt de reus van de rots. De leeuw brengt zijn meester naar een rivier en spat water in het gezicht van de man, waarna de jongeman een vogeltje tegen een boom ziet vliegen. Het vogeltje baadt zich en vliegt dan moeiteloos tussen de bomen door en de koningszoon herkent een teken van God. Hij wast zich met het water en zijn ogen zijn scherper dan ooit. De man komt met zijn leeuw bij een betoverd kasteel en in de poort staat een zwarte jonkvrouw. Ze wil dat de man haar verlost en hij moet drie nachten in de grote zaal doorbrengen, zonder vrees in zijn hart. Hij mag geen geluid maken en om middernacht komt er een enorm lawaai uit alle hoeken. Er komen kleine duiveltjes en ze maken een vuur en gaan dobbelen. De jongeman is niet bang en maakt geen geluid als hij wordt afgeranseld.

De volgende ochtend is hij uitgeput, maar de jonkvrouw komt met een flesje levenswater. Alle pijn verdwijnt en hij ziet dat haar voeten wit zijn geworden. De volgende dag herhaalt alles zich en de ochtend erop geneest de jonkvrouw de man met het levenswater. Tot aan haar vingertoppen is ze nu wit en de derde nacht volgt. De man maakt geen geluid en ligt bewusteloos als de jonkvrouw de zaal betreedt. Ze giet het levenswater over de man en hij ontwaakt uit zijn slaap. De jonkvrouw is sneeuwwit en zo mooi als het licht van de dag. Ze vertelt dat de man driemaal met zijn zwaard over de trap moet zwaaien en iedereen in het kasteel wordt bevrijd van de betovering. De jonkvrouw is een rijke koningsdochter en de dienaren hebben de tafel gedekt. Ze eten en drinken samen en 's avonds wordt de bruiloft gevierd.

Achtergronden bewerken

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina De knaap die niet bang te maken is op Wikisource.