De geschenken van het kleine volkje

literair werk

De geschenken van het kleine volkje is een sprookje, opgetekend door de gebroeders Grimm in hun Kinder- und Hausmärchen onder volgnummer KHM182. De originele naam van het sprookje is Die Geschenke des kleinen Volkes.

De geschenken van het kleine volkje (illustratie van Anne Anderson)

Het verhaal bewerken

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een kleermaker en goudsmid reizen samen en horen muziek als de zon achter de bergen zakt. Ze lopen naar een heuvel en zien kleine mannetjes en vrouwtjes een rondedans doen. Ze zingen en dit is de muziek die de mannen hoorden. In het midden zit een oude man die iets groter is dan de rest. Hij draagt een veelkleurig jasje en heeft een lange grijze baard. Hij wenkt de mannen en laat ze in de kring komen. De gebochelde goudsmid stapt in de kring, maar de kleermaker is verlegen. Na een tijdje stapt hij ook in de kring en de kleine mensjes zingen en dansen.

De oude man pakt een breed mes en scheert het hoofdhaar en de baard van de goudsmid weg. Hij doet dit ook bij de kleermaker en wijst naar een berg kolen naast de kring. Ze moeten hun zakken vullen en ze lopen verder. Als de klok van het klooster twaalf slaat, verdwijnt de heuvel in het maanlicht. Ze komen bij een herberg en vergeten de kolen uit hun jas te halen. Ze worden wakker en treffen met goud gevulde zakken aan en hun hoofdhaar en baard zijn terug. Ze zijn rijk, maar de goudsmid is hebzuchtig en heeft zijn zakken voller gedaan dan de kleermaker. Hij wil nog meer en stelt voor opnieuw op zoek te gaan. De kleermaker heeft genoeg en wil naar huis om te trouwen met zijn liefje. Hij is gelukkig, maar wil de ander toch een plezier doen en blijft nog een nacht in de herberg.

's Avonds neemt de goudsmid grote zakken mee en gaat naar de heuvel. Hij treft het kleine volkje en wordt opnieuw gladgeschoren. Hij neemt alles mee wat hij dragen kan en valt in slaap in de herberg. De volgende ochtend ziet hij dat er enkel zwarte kolen in de zakken zitten. Het goud van de vorige nacht is ook weer in kolen veranderd en hij is kaal gebleven. Behalve een bochel op zijn rug, heeft hij nu ook een bochel op zijn borst. Hij begint te huilen en de kleermaker wordt wakker, hij troost de ongelukkige en deelt zijn schat. De goudsmid moet zijn hele leven twee bochels dragen en een muts om zijn hoofd te bedekken.

Achtergronden bewerken

Zie de categorie The Little Folk's Presents van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.