Apothecium
Apothecia (enkelvoud: apothecium) zijn de duidelijk gevormde enkelvoudige of samengevoegde bekerstructuren die voorkomen bij sommige zakjeszwammen (ascomyceten)
Apothecia komen voor bij soorten zoals de oranje bekerzwam (Peziza aurantia) en de morieljes en kluifzwammen, maar we vinden ze ook terug bij de korstmossen of lichenen.[1][2]
BouwBewerken
Aan de binnenzijde van een in de lengte doorgesneden apothecium vindt men het epihymenium, de laag boven op het hymenium. Het hymenium is een dun schijnweefsel met fertiele asci of sporenzakjes waartussen steriele parafysen voorkomen. In de asci ontstaan door meiotische delingen de haploïde ascosporen. Direct onder het hymenium ligt het hypothecium, dat uit dicht ineengevlochten schimmeldraden met plasmarijke celinhoud bestaat. Op dit weefsel zijn de sporenzakjes en de parafysen ingeplant. Onder het hypothecium bevindt zich het merg, de medulla. De rand van het apothecium wordt gevormd door het excipulum (ook wel parathecium). Een weefsel van steriele schimmeldraden met grote, dikwandige structuren.
Bij korstmossen kan het excipulum ook algen bevatten. Dit type apothecium wordt lecanoroïde genoemd naar het geslacht Lecanora. Komen er geen algen in de rand voor dan spreekt men van een lecideoïde type naar het geslacht Lecidea.
- Apothecia bij korstmossen
Doorsnede bij het korstmos Physcia pulverulenta
t = hymenium, sp=ascospore, s=asci, p=parafyse, e=epithecium, h=hypothecium, pt=excipulum, a=algenlaag, m=medulla, r=cortexDoorsnede bij Physcia.
A=hymenium met asci, B=merg (mycelium), medulla genoemd, C=algenlaag. Schaal= 0,2 mm.Epifytisch groeiend groot dooiermos met apothecia
Korstvormige Baeomyces rufus met talrijke gesteelde apothecia
Externe linkBewerken
- Foto apothecium van Caloplaca met daarin aangegeven de verschillende lagen
Zie ookBewerken
Bronnen, noten en/of referenties |