Vliegtuig

constructie, machine of voertuig, ontworpen om gedragen te worden door lucht, door de dynamische actie van lucht op de oppervlaktes van de constructie of object of door zijn drijfvermogen

Een vliegtuig is een luchtvaartuig dat een hogere dichtheid heeft dan lucht en in staat is een gecontroleerde vlucht te maken. Het maakt hierbij gebruik van de opwaartse kracht, lift genoemd, veroorzaakt door de lucht die met een zekere snelheid over het speciale profiel van het vleugeloppervlak stroomt.

Vliegtuig
Fokker 100 van Helvetic Airways tijdens een landing op de luchthaven van Zürich
Aandrijving propeller, straalaandrijving
Periode vanaf 1903
Infrastructuur luchtruim, vliegveld
Doelgroep personen/vrachtvervoer
Portaal  Portaalicoon   Verkeer & Vervoer

Geschiedenis

  Zie Geschiedenis van de luchtvaart voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
De eerste vlucht van de gebroeders Wright, 17 december 1903, 10.35 uur

Uitvinders waren aan het eind van de 19e eeuw bezig met het uitvinden van een vervoermiddel waarmee men gemotoriseerd kon vliegen. De luchtballon was al in 1783 uitgevonden, het zweefvliegtuig werd voor het eerst succesvol getest door Otto Lilienthal in 1891. In 1903 wisten de Amerikaanse Gebroeders Wright als eerste mensen met hun zelf gebouwde en gemotoriseerde vliegtuig, de Wright Flyer, een gecontroleerde vlucht te maken.

Op 27 mei 1908 vloog Henri Farman het eerste vliegtuig boven België.

In Nederland steeg op 27 juni 1909 het eerste vliegtuig op. Dit gebeurde in Etten-Leur. Het vliegtuig werd bestuurd door Charles de Lambert[1]. In 1910 maakte de Fransman Henri Fabre het eerste watervliegtuig, dit maakte het mogelijk grotere vliegtuigen te maken aangezien ze niet afhankelijk waren van de lengte van een vliegveld. Twee jaar later kwam Curtiss met een watervliegtuig. In datzelfde jaar werd ook het eerste experiment gedaan met opstijgen vanaf een schip door Eugene Ely.

Hoewel er werd geëxperimenteerd met het vervoer van post en passagiers, zou het vliegtuig vooral nog als sport- en stuntapparaat gebruikt worden. Vanaf 1911 gingen de Europese legers zich interesseren voor het vliegtuig met het oog op een aankomende oorlog, die zou uitlopen in de Eerste Wereldoorlog, al concentreerden de Duitsers zich nog lange tijd op de zeppelin. De Eerste Wereldoorlog werkte in Europa als een katalysator op de ontwikkeling van het militaire vliegtuig. Men begon vliegtuigen in te zetten als verkenner. Toen de vijanden vervolgens met elkaar in conflict kwamen in de lucht, kwam het jachtvliegtuig in beeld. Dit werd uitgerust met mitrailleurs op de motorkap. Door Sikorsky's experimenten met viermotorige vliegtuigen gingen bommenwerpers tot de mogelijkheden behoren. De Britse marine ging verder met het opstijgen en landen vanaf schepen, wat resulteerde in de eerste torpedobommenwerpers.

Na de oorlog kwamen veel vliegers en vliegtuigen zonder werk te zitten. Men ging de bommenwerpers ombouwen tot de eerste volwaardige passagiersvliegtuigen om de moeilijke naoorlogse jaren door te komen. Terwijl de passagiersvliegtuigen steeds beter werden, stonden de ontwikkelingen in de militaire tak nagenoeg stil. Alleen de luchtraces gaven vliegtuigbouwers de mogelijkheid om nieuwe technieken uit te proberen. Uit deze luchtraces ontstond dan ook de eerste nieuwe generatie jachtvliegtuigen waarmee de Tweede Wereldoorlog werd ingegaan. Ook deze oorlog werkte als een katalysator op de ontwikkeling. Het zweefvliegtuig werd in Duitsland tot in de finesses doorontwikkeld om het verdrag van Versailles te ontduiken. Daarnaast ontstonden er duikbommenwerpers, nachtjagers en de straalmotor werd geïntroduceerd.

Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de wapenwedloop tussen het ontstane Warschaupact en de NAVO tot een blijvende prikkel om met nieuwe vliegtuigen te komen. De vliegtuigen moesten hoger, sneller en langer in de lucht kunnen blijven. Chuck Yeager doorbrak als eerste de geluidsbarrière, spionagevliegtuigen vlogen vervolgens tot drie maal zo snel als de geluidssnelheid. Tevens werd met de introductie van de F-16 een vliegtuig geïntroduceerd dat alleen kon vliegen met behulp van een computer, het zogenaamde fly-by-wire-principe.

In diezelfde tijd kwam ook het massatoerisme op in de westerse landen. Niet alleen werden de passagiersvliegtuigen steeds groter, zoals de Boeing 747, maar ook steeds sneller, met als hoogtepunt de supersonische Concorde. In diezelfde tijd ontwikkelde zich ook de privé- of zakenjet, zodat belangrijke zakenlieden niet gebonden waren aan vliegtijden en krappe vliegtuigen. Vlak voor het uiteenvallen van het Warschaupact en de Sovjet-Unie werd de stealth-techniek toegepast op andere vliegtuigen dan alleen de spionagevliegtuigen. De ontwikkeling van het gevechtsvliegtuig gaat sinds de val van het communisme minder hard. De Europese landen lopen tegen de enorme ontwikkelingskosten op, waardoor men gezamenlijk met moeite de Eurofighter van de grond weet te krijgen. Kleinere landen, zoals Taiwan, Israël, Korea en Zweden weten het hoofd boven water te houden door het maken van militaire vliegtuigen die gebaseerd zijn op bestaande technieken, terwijl de kosten voor de Amerikaanse F35 alleen maar oplopen. In de burgerluchtvaart gaan de ontwikkelingen echter door. Airbus kiest voor groter met de dubbeldeks A380. Boeing kiest voor zuinig en milieuvriendelijker met de 787.

Naamgeving

Hoewel er veel soorten luchtvaartuigen zijn, noemt men ze niet allemaal vliegtuig. Een helikopter en een autogiro (toestellen met roterende draagvlakken) gelden voor de Nederlandse wetgeving als vliegtuig. Een zweefvliegtuig echter niet. In de volksmond geldt een helikopter niet als vliegtuig en een zweefvliegtuig wel. Een luchtballon en luchtschip worden geen vliegtuig genoemd, omdat deze een lagere dichtheid dan lucht hebben.[2] Ook een raket wordt doorgaans geen vliegtuig genoemd, aangezien deze niet door de atmosfeer wordt ondersteund.

Hoe vliegt een vliegtuig?

  Zie Liftkracht voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
  Zie Start- en landingsmethoden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Krachtenwerking op een vleugel
 
De bedieningsorganen en de roeren
A): rolroer, B): stuurknuppel, C): hoogteroer, D): richtingsroer.
 
Rollen met de rolroeren
 
Stampen met het hoogteroer
 
Gieren met het richtingsroer

Een vliegtuig kan vliegen dankzij zijn voorwaartse snelheid. De vleugel buigt de lucht die er langs stroomt af, en veroorzaakt "lift". De liftkracht is het gevolg van verschillende effecten. Veruit de belangrijkste is de reactiekracht: de lucht wordt naar beneden versneld, waardoor de vleugel naar boven wordt versneld. Bij het naar beneden afbuigen van de lucht speelt het coandă-effect een rol. Daarnaast speelt het bernoulli-effect een kleine rol bij het genereren van lift. De lift compenseert het gewicht (als gevolg van de zwaartekracht) van het vliegtuig. Zolang het vliegtuig dus voldoende snelheid heeft, blijft het in de lucht. De kracht van de lift kan berekend worden met de volgende formule:

 

Hierin is:

L = liftkracht [ N ]
ρ = dichtheid [kg m−3] van de lucht.
v = snelheid [m s−1] van de onverstoorde lucht (far field flow) ten opzichte van het vliegtuig.
S = oppervlak van de vleugel.
Cl = Liftcoëfficiënt.

De liftcoëfficiënt hangt af van zowel de eigenschappen van het vleugelprofiel, als van de invalshoek. Hoe groter de invalshoek, hoe groter de liftkracht, zo lang althans de stroming over de vleugel blijft aanliggen. Verder, zie de formule, hoe groter het vleugeloppervlak of de snelheid is, hoe groter de lift is.

Ook de luchtdichtheid heeft invloed op het opstijgen en landen. Op grote hoogte of bij hogere temperatuur is de lucht veel ijler en heeft het vliegtuig een veel langere startbaan nodig om zo veel snelheid te kunnen maken dat de liftkracht groter is dan het gewicht. Bij voldoende snelheid brengt de piloot met het staartvlak de neus omhoog (de "rotatie") waardoor met de verhoogde invalshoek ook de lift op de vleugel toeneemt, hierna komt het vliegtuig los van de grond.

De landing

Als een vliegtuig gaat landen, vliegt het met een zo laag mogelijke (veilige) voorwaartse snelheid om een zo kort mogelijke landingsrol te hebben. Door de lagere voorwaartse snelheid neemt de liftkracht sterk af (2 × zo langzaam, 4 keer minder lift, want kwadraat), terwijl het gewicht gelijk blijft. Een beetje minder lift is gewenst omdat het vliegtuig met een constante daalsnelheid de landingsbaan wil naderen. De benodigde liftkracht moet -ondanks de lagere snelheid- toch voldoende blijven, want anders zou het vliegtuig te hard dalen. Dit kan op twee manieren: door de invalshoek van het toestel te vergroten, of door het profiel van de vleugel te veranderen waardoor de vleugel meer liftkracht levert. Het is daarom dat een vliegtuig -om te landen- langzaam vliegend (met de neus omhoog) komt aangevlogen. Om nog langzamer te kunnen vliegen laat het zijn welvingskleppen (flaps in het Engels) aan de achterzijde van de vleugels uit waardoor het vleugeloppervlak "krommer" en groter wordt en dus de liftcoëfficiënt weer toeneemt. Zo behoudt het vliegtuig bij lagere voorwaartse snelheid een liftkracht die bijna gelijk is aan zijn gewicht. De hogere neusstand en de welvingskleppen hebben tot gevolg dat de luchtweerstand sterk toeneemt.

Als een verkeersvliegtuig na de landing met hoge snelheid op de landingsbaan rijdt, is het van belang ervoor te zorgen dat de lift verder gereduceerd wordt, anders zou het vliegtuig weer omhoog kunnen komen. Dit gebeurt met behulp van liftdumpers, kleppen aan de bovenzijde van de vleugels die overeind gezet worden. Het vliegtuig wordt tijdens de landing afgeremd door de straalomkeerders ((en) reverse thrust), lucht uit de motor wordt dan omgebogen om een negatieve versnelling (afremming) te produceren. Verder zijn er schijfremmen aangebracht op de wielen van het landingsgestel die het vliegtuig (eventueel automatisch d.m.v. autobrakes) kunnen afremmen.

Laminair en turbulent

De stroming langs een vleugel(-profiel) zal bij een geringe aanstroomhoek in eerste instantie laminair zijn. Daarbij stroomt de lucht keurig in laagjes langs het vleugeloppervlak. Hoe dichter op de vleugel, hoe langzamer, ten opzichte van de vleugel, de lucht in het laagje beweegt. Deze vorm van stroming levert de grootste lift op. Om met maximale verhouding tussen lift en weerstand te kunnen vliegen en dus grote afstanden af te kunnen leggen, hebben bijvoorbeeld zweefvliegtuigen een zogenaamd laminair profiel.

Laminaire stroming slaat om in een turbulente stroming naarmate hij verder over de vleugel gaat. Turbulente stroming is een stroming waarbij de deeltjes gemiddeld wel dezelfde kant op gaan, maar ook in alle mogelijke richtingen bewegen. Bij turbulente stroming is de liftkracht veel kleiner dan bij laminaire stroming, doordat bij turbulentie een kleiner deel van de stroming aan de achterrand van de vleugel naar beneden wordt afgebogen. Turbulente stroming heeft echter het voordeel dat ze later van de vleugel loslaat (zie hieronder voor loslating). Daarom hebben moderne verkeersvliegtuigen vaak kleine, enkele centimeters grote, 'spoilers' op hun vleugels. Deze maken op een gewenst punt de laminaire stroming in de grenslaag turbulent zodat er uiteindelijk minder stuwkracht nodig is voor eenzelfde verhouding tussen snelheid en lift.

Laminaire stroming die later loslaat is nog meer gewenst. Dit zou onder andere kunnen worden bereikt met zogenaamde grenslaagafzuiging. De laag lucht het dichtst bij de vleugel is de grenslaag. Als deze laag van binnen uit de vleugel weggezogen wordt op het punt dat deze turbulent wil worden, is het mogelijk de gehele stroming langer laminair te houden. Er kan hiermee bij zweefvliegtuigen een verdubbeling van de prestaties worden bereikt. Dit is al enkele tientallen jaren geleden bedacht, maar door technische moeilijkheden is de techniek nog niet toepasbaar.[bron?]

Het al dan niet hebben van een turbulente stroming rond een vleugel heeft niets te maken met wat in de volksmond turbulentie wordt genoemd. Dit is namelijk het vliegen door instabiele en dus turbulente lucht en is een meteorologisch verschijnsel.

Loslating en overtrekken

  Zie ook: loslating
 
Normale vlucht en diep overtrokken vlucht

Vooral bij relatief lage snelheden en hoge invalshoeken (de hoek tussen het profiel en de luchtstroom) kan een stroming op een zeker moment niet langer het profiel volgen. De stroming laat dan los wat resulteert in een kolkende stroming boven/achter de schuinstaande vleugel. De kolkende stroming verlaagt de stroomsnelheid over de vleugel en verlaagt zo de onderdruk boven de vleugel. De vleugel verliest dus lift. We spreken in zo'n geval van een overtrokken vleugel. Een overtrokken vleugel geeft nauwelijks nog lift en veroorzaakt relatief grote weerstand. Een vliegtuig dat overtrokken raakt zal veel snelheid en hoogte verliezen. Men spreekt dan van een overtrokken vlucht of in het Engels stall. Meestal overtrekt één vleugel iets eerder dan de andere en dan valt die vleugel als eerste weg en kan het vliegtuig in een tolvlucht geraken.

Na een overtrek kan in de duikvlucht snelheid worden opgepikt om een normale vlucht te kunnen voortzetten. Onder normale omstandigheden en bij voldoende hoogte hoeft het overtrekken geen probleem op te leveren. Als het vliegtuig echter te ver doorslaat in deze overtrekking komt het in een zogenaamde 'diepe overtrek' (Eng. deep stall), te zien op de afbeelding hiernaast. In deze situatie zit het stabilo, en daarmee ook het hoogteroer, in het turbulente zog van de hoofdvleugel en zal daardoor geen lift geven. Doordat het roer ook geen lift geeft, kan de piloot het ook niet meer gebruiken om weer recht te vliegen en kan het vliegtuig dus onbestuurbaar worden. Vooral vliegtuigen met een zogenaamde T-staart, vleugels in pijlstelling en motoren achter op de romp zoals op deze afbeelding, hebben hier last van.

Belangrijk om te beseffen is dat een licht turbulente, maar niet losgelaten stroming minder snel loslaat dan een keurige laminaire stroming. Daarom zijn de meeste vliegtuigvleugels voorzien van zogenaamde turbulente profielen of van verstoorders (Eng. vortex generators), die een turbulente stroming veroorzaken. Dit zijn de kleine vinnetjes die men meestal bovenvoor op de vleugel ziet zitten. Hierdoor wordt het moment waarop het vliegtuig overtrekt uitgesteld.

Een andere voorziening is een kleinere invalshoek van het stabilo waardoor deze niet als eerste overtrekt en het vliegtuig in een voorwaartse duik omlaag duwt. Hierdoor is tevens een stabiele vlucht mogelijk. Bij een vliegtuig zonder dragende vleugels die voldoende lift leveren zoals bij de Starfighter ligt dat anders.

De overtreksnelheid is voor elk vliegtuig anders en wordt mede beïnvloed door de lading, de verdeling van de lading en de conditie van de vleugels (bijvoorbeeld ijsafzetting).

Motoren

Om een vliegtuig aan te drijven wordt in het algemeen één of meerdere motor(en) gebruikt. Tegenwoordig zijn er acht typen motoren in gebruik:

Propelleraandrijving

Straalaandrijving

  • de straalmotor: compressor aangedreven door een uitlaatturbine, stuwkracht door zeer snel uitstromende hete lucht, licht en eenvoudig maar inefficiënt en lawaaierig. Tegenwoordig vervangen door:
  • de turbofan: een straalmotor die een veelbladige propeller (Engels fan) in een grote koker met stilstaande schoepen (Eng. vanes) aandrijft, dankzij ingepakte propellers zeer efficiënt tot 1000 km/h, bovendien relatief stil dankzij langzame propellerlucht die om snelstromende uitlaatlucht stroomt, weinig afname stuw/trekkracht met toename van de snelheid. De stuwkracht wordt met name geleverd door de fan.
  • de ramjet: een straalmotor zonder compressor voor snelheden van mach 2 tot mach 6. De inkomende lucht wordt gecomprimeerd door de vliegsnelheid en gemengd met brandstof. Door kleppen komt het mengsel in de verbrandingskamer waar het wordt ontstoken. De verbrandingsgassen worden door de expansie met hoge snelheid door de uitlaat geblazen, dit geeft de stuwkracht. Door een lange uitlaatbuis te gebruiken wordt door de massatraagheid van de uitstromende lucht een onderdruk in de verbrandingskamer veroorzaakt waardoor weer nieuw mengsel wordt aangezogen.
  • de scramjet: een straalmotor zonder compressor voor snelheden van mach 5 tot mach 20.
  • de raketmotor gebruikt geen buitenlucht voor verbranding maar een meegenomen oxidator (bijvoorbeeld vloeibare zuurstof of ammoniumperchloraat, zoals in de Space Shuttle) en wordt vooral in ruimteschepen en raketwapens gebruikt. Bij raketvliegtuigen wordt de voortstuwing uitsluitend verkregen door een raketmotor die de machine de benodigde snelheid geeft. Deze is zo krachtig dat een vleugel niet of slechts zeer miniem aanwezig behoeft te zijn.

Geen aandrijving

Er bestaan ook vliegtuigen zonder motor, de zweefvliegtuigen. Bij deze vliegtuigen wordt snelheid gemaakt door onder een kleine hoek te dalen. Het is dus alsof een zweefvliegtuig steeds van een helling afglijdt. Om toch langer in de lucht te blijven, maakt de piloot van een zweefvliegtuig gebruik van opstijgende lucht: thermiek, hellingstijgwind of golfwind. De hoek waaronder een zweefvliegtuig het beste kan vliegen is de zogenaamde (Cl/Cd)max. verhouding. Deze hoek wordt ook het glijgetal genoemd. Zweefvliegtuigen kunnen een veel hoger glijgetal halen dan passagiersvliegtuigen; namelijk rond de 60. Een glijgetal van 60 betekent dat wanneer men 1 meter daalt men 60 meter horizontaal vooruit komt.

Milieu-impact en gezondheid

Het gebruik van verkeersvliegtuigen heeft consequenties ten aanzien van het leefmilieu. Met name de productie van geluid en de uitstoot van CO2 en diverse verontreinigende stoffen zijn van belang. Intercontinentale vluchten brengen voor passagiers en vliegtuigpersoneel bepaalde gezondheidsrisico's door straling met zich mee.[3]

Geluidsoverlast

Geluidsoverlast in de omgeving van vliegvelden is vooral in westelijke landen een bron van zorg en politieke spanning. Luchtvaartautoriteiten, maatschappijen, piloten en fabrikanten van zowel motoren als gehele vliegtuigen hebben de noisefootprint (de geluidscontour op de grond) per vliegtuigbeweging significant teruggebracht sinds de introductie van straalvliegtuigen. Het succes is bereikt door technische veranderingen, maar ook door andere vliegprocedures. De wereldwijde groei van de luchtvaart veroorzaakt ondanks deze inspanningen een toename van de geluidshinder.

Opwarming van de Aarde

Transport door de lucht wordt verantwoordelijk geacht voor 2-5 % van de wereldwijde transportemissies van het broeikasgas CO2. Ondanks zuinigere en minder vervuilende turbofan- en turbopropmotoren, draagt de snelle groei van vliegreizen in de afgelopen jaren bij tot een toename van de totale vervuiling die aan de luchtvaart is toe te schrijven. Van 1992 tot 2005 stegen de passagierskilometers met 5,2 procent per jaar. In de Europese Unie is de uitstoot van broeikasgassen door de luchtvaart tussen 1990 en 2006 met 87 procent toegenomen.[4]

Uitgebreid onderzoek toont aan dat, ondanks de verwachte innovaties in energie-efficientie voor vliegtuigframes, motoren, aerodynamica en vluchtuitvoering, er niet snel een einde zal komen aan de snelle groei van CO2-emissies van vliegreizen en luchtvracht,[5][6] dit door de voorziene toekomstige continue groei in vliegreizen.[7][8] Dit komt omdat internationale luchtvaartemissies zijn ontsnapt aan internationale regelgeving. Bovendien, vanwege de lage of niet-bestaande belastingen op vliegtuigbrandstof, heeft het luchtvervoer een concurrentievoordeel ten opzichte van andere vervoerswijzen als gevolg van lagere tarieven.[9][10] Tenzij er marktbeperkingen worden opgelegd, zal de groei van de luchtvaartemissies ertoe leiden dat de emissies van de sector tegen het midden van de 21e eeuw, bijna het volledige mondiale CO2-emissiebudget vertegenwoordigen, als de opwarming van de Aarde moet worden beperkt tot een temperatuurstijging van 2°C of minder.[11]

Er is een debat gaande over de mogelijke belasting van vliegreizen en de opname van de luchtvaart in een regeling voor de handel in emissierechten, om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de totale externe kosten van de luchtvaart.[12]

Luchtvervuiling

Vliegtuigen veroorzaken luchtvervuiling. Er worden deeltjes en gassen uitgestoten zoals koolwaterstoffen, koolmonoxide, stikstofoxide, zwaveloxide, lood en fijnstof die onderling en met de atmosfeer in wisselwerking staan.[13]

 
vliegtuig-condensspoor

Temperatuursverandering door extra wolkvorming

Hoogvliegende vliegtuigen veroorzaken wolkvorming, condenssporen genoemd. Twee onderzoeken (beide door D.J. Travis) in de Verenigde Staten na het driedaagse vliegverbod boven de Verenigde Staten in verband met de aanslagen van 11 september 2001 gaven een oorzakelijke aanwijzing voor een dempen van het temperatuurverloop over een etmaal van mogelijk 1,8 graden door condensstrepen. J.Hong weerlegt dit effect echter in zijn onderzoek omdat temperatuur aan de aardoppervlakte voornamelijk wordt beïnvloed door lagere wolken.

Typen vliegtuigen

Bekende en beroemde vliegtuigen

Thulin Bleriot XI
  Zie Lijst van vliegtuigtypen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het pionierstijdperk

De Eerste Wereldoorlog

 
Fokker.Dr.I
  • Rumpler Taube, het sterk verouderde verkenningsvliegtuig uit het begin van de oorlog met zijn karakteristieke vleugels
  • Albatros D, het meest geproduceerde jachtvliegtuig van de Duitsers
  • Fokker Dr.I, het gevreesde vliegtuig van de Rode Baron
  • Fokker E.III, de "Gesel van Fokker" met de mitrailleur die door de propeller schoot
  • Gotha G.V, de bommenwerper die de eerste bombardementen op Londen uitvoerde
  • Sopwith Pup, het wendbare toestel van de Engelsen
  • Sopwith Camel, het succesvolste vliegtuig van de Engelsen, het behaalde de meeste overwinningen
  • Handley Page O/400, de bommenwerper van de Engelsen
  • Farman H.F.20, de standaard verkenner van Frankrijk en België aan het begin van de oorlog
  • Nieuport Type 17, het Franse antwoord op de "Gesel van Fokker"
  • Spad XIII, de meest geproduceerde jager van 1917
  • Il'ya Muromets, Sikorsky's, voor die tijd reusachtige, viermotorige vliegtuig

De luchtraces

De eerste passagiersvliegtuigen

 
Douglas DC-3 van Swissair

De Tweede Wereldoorlog

 
Tiger Moth

De Koude Oorlog

 
Lockheed F-104 Starfighter
De Koreaanse oorlog
De Vietnamoorlog

Civiele vliegtuigen na de oorlog

 
Airbus A380
  • Lockheed 1049 Constellation, bekend als de "Connie"
  • De Havilland DH.106 Comet, het onfortuinlijke eerste straalverkeersvliegtuig dat te kampen kreeg met het tot dan toe onbekende fenomeen metaalmoeheid
  • Vickers Viscount, de eerste succesvolle turboprop
  • Fokker F-27, succesvolste turboprop van het westen
  • Fokker F28, het eerste door Fokker gebouwde verkeersvliegtuig met straalmotoren
  • Fokker 50, het geluidsniveau in de passagierscabine is laag vergeleken bij soortgelijke propellervliegtuigen
  • Fokker 100, het grootste verkeersvliegtuig dat Fokker heeft gebouwd
  • Fokker 70, in feite een doorgezaagde Fokker 100, tevens laatste door Fokker gebouwde vliegmachine
  • Douglas DC-8, concurrent van de Boeing 707, doorbrak als eerste verkeersvliegtuig de geluidsbarrière
  • Douglas DC-9, tweemotorige narrow body, na de Boeing 737 en de Airbus A320 het meest succesvolle commerciële turbofanvliegtuig
  • Douglas DC-10, een driemotorige machine met een sigaarvormige staartmotor
  • McDonnell Douglas MD-11, opvolger van de DC-10 met winglets en eveneens een sigaarvormige staartmotor
  • Lockheed TriStar, derde wide bodyvliegtuig, directe concurrent van de Douglas DC-10
  • Boeing 367-80, Het allereerste straalmotorig vliegtuig gemaakt door Boeing
  • Boeing 707, het begin van de succesvolle straalverkeersvliegtuigen en de langdurige hegemonie van Boeing
  • Boeing 727, het driemotorige verkeersvliegtuig voor kleine vliegvelden
  • Boeing 737, de populairste Boeing tot nu toe en directe concurrent van de Airbus A320
  • Boeing 747, de "Jumbo"
     
    Boeing 747
  • Boeing 757, voor het "middensegment", thans ingehaald door de wat grotere 737's
  • Boeing 767, wordt veel gebruikt voor lange afstanden
  • Boeing 777, veel gebruikt tweemotorig vliegtuig voor lange afstanden, opvallend zijn de zeer grote motoren
  • Boeing 787 "Dreamliner", het eerste lijnvliegtuig dat qua gewicht voor meer dan 50% uit composietmaterialen bestaat
  • Sud Aviation SE 210 Caravelle, het elegante Franse passagiersvliegtuig
  • Concorde, het enige supersonische passagiersvliegtuig dat ooit in actieve dienst is geweest
  • Iljoesjin Il-96, het modernste Russische passagiersvliegtuig
  • Toepolev Tu-154, het toestel voor de binnenlandse vluchten in Rusland
  • Toepolev Tu-144, was bedoeld als directe concurrent van de Frans/Britse Concorde
  • Airbus A300, het eerste toestel dat Airbus produceerde
  • Airbus A310, eerste widebody vliegtuig dat de boordwerktuigkundige overbodig maakte
  • Airbus A320, de populairste Airbus en directe concurrent van de Boeing 737
  • Airbus A330, Airbus’ tweede widebody, ontwikkeld met dezelfde technologie en hetzelfde comfort als de A320
  • Airbus A340, de -600 had tot de komst van de Boeing 747-8 de langste romp van alle verkeersvliegtuigen
  • Airbus A350, Airbus’ reactie op de 787 die door Boeing geproduceerd wordt; bestaat eveneens deels uit composietmaterialen
  • Airbus A380, het grootste passagiersvliegtuig ter wereld (de "superjumbo")

Privévliegtuigen

De Golfoorlog en daarna

 
Eurofighter Typhoon

Varia

  • In luchtvaartkringen wordt een vliegtuig ook wel een kist genoemd.
  • Aantallen starts en landingen op een luchthaven zijn vliegbewegingen.
  • De navigatielichten van vliegtuigen hebben dezelfde kleuren als die van schepen: groen rechts (stuurboord) en rood links (bakboord).

Zie ook

Zie de categorie Aircraft van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.