Hoogspanningsleiding: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Invulling parameters sjabloon
Regel 1:
[[AfbeeldingBestand:Hoogspanningsmast bij papekop februrari 2003.jpg|thumb|right|190px|Hoogspanningsmast met leidingen bij Papekop]]
[[AfbeeldingBestand:Energie-public-600b.png|thumb|right|190px|Netwerk van hoogspanningsleidingen in Nederland, situatie 2006]]
Een '''hoogspanningsleiding''' is een [[elektriciteitsleiding]] die wordt gebruikt voor het vervoer van [[elektriciteit]] onder [[hoogspanning (elektriciteit)|hoge spanning]] over grote afstanden. Deze leidingen maken doorgaans deel uit van een [[hoogspanningsnet]]. De leidingen bevinden zich over het algemeen op land in de lucht en lopen over [[hoogspanningsmast]]en en worden dan hoogspanningslijn genoemd. In het water of in de grond zijn de leidingen geïsoleerd en heten ze hoogspanningskabels. In Nederland worden de leidingen steeds meer onder de grond gebracht.
 
==Leiding==
Bij het vervoeren van elektriciteit onder [[hoogspanning (elektriciteit)|hoge spanning]] is een lagere stroomsterkte en bijgevolg een dunnere geleider nodig voor hetzelfde vermogen. Omgekeerd is het bij dezelfde dikte van de geleider mogelijk een groter vermogen te transporteren. Naast de hogere transportcapaciteit is er als tweede voordeel het lagere energieverlies langs de lijn omwille van de lagere stroomsterkte.
 
Een normale leiding van een hoogspanningsleiding (110 [[Volt (eenheid)|kV]]) bestaat uit een zevenaderige staalkern met een totale dwarsdoorsnede-oppervlakte van 60 mm² omgeven door een vlechtwerk van 30 aluminiumaders met een totale dwarsdoorsnede-oppervlakte van 257 mm². Bij een nominale stroom van 560 A per leiding hebben zes leidingen een capaciteit van 215 [[Voltampere|MVA]]. Met een 380-kV-leiding met 1.300 A per buitenleiding kan meer dan 900 MVA getransporteerd worden, waarbij de [[natuurlijke capaciteit]] 600 MW bedraagt.
Regel 17:
 
==Tijdelijke portieken==
Bij het vervangen of trekken van hoogspanningslijnen is het niet mogelijk om te garanderen dat de kabels zich boven een zekere hoogte blijven bevinden. Als de lijnen te laag hangen, kan dit een gevaarlijke situatie creëren, vooral indien er boven autowegen, spoorwegen of waterwegen gewerkt wordt.
 
Op dit moment wordt er door de meeste installateurs gebruikgemaakt van houten portieken (ronde houten palen die gecreosoteerd zijn) die aan weerszijden van de weg worden opgesteld. Door middel van betonnen blokken worden deze palen van ongeveer 15 meter lang dan verticaal gehouden. Bovenaan zorgt een horizontale balk, bevestigd met koorden, ervoor dat de kabels niet kunnen zakken.
 
Dit systeem heeft echter nadelen. De volledige constructie wordt steeds door werknemers op zicht en gevoel gezet waardoor men vaak met ongebalanceerde balken werkt. Zo is er geen garantie dat deze portieken wel degelijk aan de nodige belasting kunnen weerstaan. Verder is er bij het opstellen van deze portieken gebrek aan speciaal vervoer, kranen en zeer bekwame werklieden. Ook opslag van de palen is duur en er gebeuren hierbij geregeld ongevallen.{{bronBron?||2015|11|03}}
 
[[Categorie:Elektrotechniek]]