Portaal:Tachtigjarige Oorlog/Uitgelicht artikel

/1 Beeldenstorm
/2 Don Frederik
/3 De opmars naar 's-Hertogenbosch (Beleg van 's-Hertogenbosch)
/4 Crève-coeur
/5 Beleg van Breda (Spinola)
/6 Beleg van Maastricht (1579)
/7 Frans van Anjou
/8 Lamoraal van Egmont ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog
/9 Lodewijk van Nassau
/10 Wandtegels en de Tachtigjarige Oorlog
/11 Raad van Beroerten
/12 Bloedbad van Naarden
/13 Kwartier van Frederik Hendrik
/14 Slag bij Jemmingen
/15 Slag bij Oosterweel
/16 Slag bij Duins
/17 Johan van Oldenbarnevelt
/18 Piet Hein en Een triomfantelijk lied van de Zilvervloot
/19 Filips IV van Spanje
/20 Slag op de Zuiderzee

Uitgelicht bewerken

 
Weggehakte gezichten op een reliëf

De Beeldenstorm is de verzamelnaam voor een serie vernielingen van rooms-katholieke heiligdommen, die plaatsvond tussen 10 augustus en oktober 1566 in de Nederlanden. De Beeldenstorm begon in Steenvoorde, in het huidige Frans-Vlaanderen. Indirect leidde de Beeldenstorm tot het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog en het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Tijdens de Beeldenstorm werden honderden rooms-katholieke kerken, kapellen, abdijen en kloosters met hun inhoud (altaren, beelden, doopvonten, koorgestoelten, preekstoelen, orgels, kelken, schilderijen, kerkelijke boeken en gewaden) en zelfs het stucwerk aan de binnenkant totaal vernield door woedende menigten.

Meer...


Don Fadrique Álvarez de Toledo (21 september 1537 - 1583), hertog van Huesca en hertog van Alva, doorgaans aangeduid als Don Frederik, was een Spaans bevelhebber van infanterie ten tijde van het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Hij is vooral bekend als leider van de troepen tijdens de veroveringen van Mechelen, Zutphen, Naarden en Haarlem. Ook was hij aanvoerder van de Spaanse troepen tijdens het beleg van Alkmaar.

Don Frederik werd in 1537 geboren als tweede zoon van Don Fernando Álvarez de Toledo, hertog van Alva. Over de jeugd van Don Frederik is weinig bekend. Wel is bekend dat hij maar weinig vrienden had en vele vijanden. Een groot deel van de machthebbers in Spanje, waaronder koning Filips II, had ronduit een hekel aan hem. Hij zou in 1566 in het geheim getrouwd zijn met Magdalena de Guzmán. Filips II was zo kwaad over dit huwelijk dat hij Magdalena in een klooster liet plaatsen en Don Frederik naar Afrika liet verbannen. Het lukte de hertog van Alva echter om zijn zoon naar de Nederlanden te krijgen en hij maakte hem direct opperbevelhebber van de infanterie. Mogelijk hoopte Alva dat door militaire successen zijn zoon weer in genade zou worden opgenomen door Filips II.

Meer...


De opmars naar 's-Hertogenbosch bewerken

Op 24 april vertrok Frederik Hendrik met 24.000 man voetvolk en 4.000 ruiters via Utrecht in de richting van Arnhem en Nijmegen om het leger te groeperen op de Mookerheide, waar eerder in 1574 de Slag op de Mookerheide had plaatsgevonden.

Op 28 april kwam het Staatse leger daar bijeen voor een wapenschouw. Tegelijkertijd werd een schipbrug over de Maas bij Grave aangelegd. Deze brug was in een dag klaar, waarna Frederik Hendrik naar 's-Hertogenbosch oprukte. Voor de Brabantse steden 's-Hertogenbosch en Breda werd toen duidelijk, dat de strijd zich in Brabant, en niet in Pruisen, zou afspelen.

Vanwege eerdere mislukte aanvallen op 's-Hertogenbosch in 1601 en in 1603 door prins Maurits maakten de Bosschenaren zich in eerste instantie niet druk. Ze waren wel op hun hoede. Toen op 1 mei schepen bij Fort Crèvecoeur lagen en de troepen van Frederik Hendrik de stad omsingelden, werd duidelijk, dat 's-Hertogenbosch het doelwit was. Dezelfde dag nog werden bodes naar Brussel gestuurd met de vraag om troepenversterking.

Meer...


 
Oude landkaart van Empel en Meerwijk met aan de linkerkant Fort Crèvecoeur

Crèvecoeur of Crève-coeur is een militair oefenterrein in de gemeente 's-Hertogenbosch. Het gebied was vroeger een fort: Fort Crèvecoeur dat in 1590 in de Tachtigjarige Oorlog als (eerst nog naamloze) schans gesticht was door het Staatse leger onder Filips van Hohenlohe om de scheepvaart op de Dieze te controleren. Het lag op de plek waar de Dieze in de Maas uitmondt en belemmerde dus de scheepvaart vanuit 's-Hertogenbosch naar het noorden. Vandaar de naam: "Fort Hartepijn".

Meer...


 

In 1624 vond het Beleg van Breda door Ambrogio Spinola plaats.

Spinola was een Italiaanse markies en voerde het leger van Filips II van Spanje aan in de Nederlanden vanaf 1605. De Nederlanden waren kort voor de dood van Filips III van Spanje cadeau gedaan aan Isabella van Spanje. In gevechten was Spinola moedig en een strateeg. Hij was daardoor ook een geduchte tegenstander van Maurits van Oranje. Zo waren Oldenzaal, Lingen, Grol, Rijnberk en Wezel al ingenomen door Spinola namens de koning van Spanje. In 1622 mislukte echter de aanval op Bergen op Zoom.

Meer...


 
Het beleg van Maastricht

Het Beleg van Maastricht vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de periode van 8 maart tot 1 juli 1579. De groots opgezette aanval van het Leger van Vlaanderen was bedoeld om zich van de stad te verzekeren. Maastricht was destijds vanwege haar geografische ligging en haar economische betekenis een belangrijk strategisch object.

Meer...


 
Frans van Anjou

François-Hercule de Valois (Parijs 18 maart 1555 - Chateau-Thierry 10 juni 1584), Hertog van Anjou, was de jongere broer van de Franse koning Hendrik III ten tijde van het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Bij zijn geboorte droeg hij de titel hertog van Alençon, maar bij de troonsbestijging van zijn broer Hendrik, nam hij diens oorspronkelijke titel hertog van Anjou over.

De Staten-Generaal stelden hem in 1581 aan als soeverein vorst. De opstandelingen hoopten hiermee te bereiken dat Frankrijk zich in de oorlog zou mengen.

Frans van Anjou eiste dat de Nederlanden zich onafhankelijk van Spanje zouden verklaren. Dit gebeurde in 1581 met de Acte van Verlatinghe. Al snel bleek de keuze voor Anjou een vergissing: de hertog, die weinig politieke macht gekregen had, hield zich meer bezig met feesten dan met regeren. Ook het feit dat hij katholiek was, werkte in sommige kringen niet in zijn voordeel. Toen in 1582 een aanslag op het leven van Willem van Oranje werd gepleegd, wezen velen in de richting van de Hertog van Anjou.

Meer...


De Beeldenstorm (10 augustus 1566) brak uit en het verzet tegen de Spaanse overheersing in de Nederlanden werd groter. Als overtuigd katholiek keurde Lamoraal graaf van Egmont de Beeldenstorm ten zeerste af en hij zwoer andermaal trouw aan de Spaanse koning.

Filips II stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen na de Beeldenstorm. Willem van Oranje ontvluchtte hierop Brussel; Egmont en Horne besloten niet te vluchten. Alva liet vrijwel direct na zijn aankomst de graaf van Egmont, zijn secretaris Jan van Casembroot en de graaf van Horne onder een vals voorwendsel - Alva had een overleg aangekondigd om bij een maaltijd over de situatie te praten - arresteren (9 september 1567), naar Gent overbrengen en in het kasteel opsluiten. Vruchteloos beriep hij zich op zijn voorrechten als ridder van de Orde van het Gulden Vlies maar werd, ondanks de vele pogingen om zijn onschuld te bewijzen, in december voor de Raad van Beroerten gebracht wegens hoogverraad. Hoewel Egmont tot het einde toe katholiek bleef en trouw bleef aan de Spaanse koning, werd hij samen met Graaf van Horne op last van Alva ter dood veroordeeld.

Meer...


Aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog was Lodewijk van Nassau een van de leiders van het Eedverbond der Edelen en mede-opsteller van het Smeekschrift der Edelen dat het verbond aanbood aan landvoogdes Margaretha van Parma. Het smeekschrift om een minder streng regime in de Nederlanden te voeren vond geen gehoor; koning Filips II van Spanje stuurde in reactie troepen onder leiding van de hertog van Alva.

Lodewijk voerde de troepen van Willem van Oranje aan bij de Slag bij Heiligerlee waar zijn broer Adolf sneuvelde. Hierna werd hij bij de Slag bij Jemmingen verslagen door de troepen van de hertog van Alva. Door naakt over de Eems te zwemmen wist hij ternauwernood het vege lijf te redden. Vervolgens ging hij naar Frankrijk waar hij diplomatieke diensten verrichtte voor zijn broer Willem. In Frankrijk onderhield hij ook contacten met de hugenoten, met name met hun leider, Gaspard de Coligny. In 1569 leidde hij een contingent hugenootse troepen bij Montcontour. Maar de hugenoten werden verslagen en Lodewijk moest Frankrijk ontvluchten, waarna hij in de Nederlanden weer dienst doet als legeraanvoerder. Als de Watergeuzen op 1 april 1572 Den Briel hadden ingenomen, zag hij kans om bij verrassing de stad Bergen (Henegouwen) in te nemen. Alva belegerde hierop Bergen, en bij het uitblijven van versterkingen (zijn bondgenoot Gaspard de Coligny, die met een protestants leger vanuit Frankrijk de Spanjaarden zou aanvallen, wordt in de Bartholomeusnacht vermoord) moest Lodewijk de stad opgeven. Samen met zijn broer Hendrik voerde hij vervolgens de legers aan bij Slag op de Mookerheide, waar hij sneuvelde.

Meer...


 
Een treurige Spanjaard

De productie van Nederlandse wandtegels vangt ongeveer gelijktijdig aan met het begin van de Tachtigjarige Oorlog. De vraag naar wandtegels is in onze regio ontstaan uit het gebruik van vloertegels, waarbij vooral Antwerpen in de 16e eeuw tot het vierde kwart daarvan domineerde. Ten gevolge van de uittocht naar het Noorden van kooplieden en goede handwerkslieden na de val van die stad in 1585 én de toename van de welvaart (en vraag naar tegels) verplaatst de productie zich naar steden als Middelburg, Rotterdam, Delft, Gouda en vele andere plaatsen. In de vroege productie in Noord-Nederland zien we daarom veel stijlelementen terug uit vloer- en wandtegels uit de Zuidelijke Nederlanden, die weer waren geënt op Franse, Italiaanse en Spaanse invloeden. Als aanvulling hierop: uit archeologische vondsten is toch wel komen vast te staan dat bijvoorbeeld in Utrecht al midden 16e eeuw ook gekleurde tegels werden gebakken.

Meer...


De Raad van Beroerten was een bijzondere rechtbank ingesteld door de hertog van Alva teneinde hen te vonnissen die, op enerlei wijze, hadden deelgenomen aan de troebelen van 1566-1567 (beeldenstorm).

De Raad van Beroerten werd door de hertog van Alva opgericht direct na zijn aankomst in de Nederlanden in september 1567.

Deze Raad was formeel niet onwettig, daar de koning het recht had om hoogverraad en wat daaronder viel, door een speciale rechtbank te laten beoordelen. Bij de vonnissen van de Raad, die op degelijk onderzoek berustten, stond het belang van de koning voorop (majesteitsschennis); op privileges werd, zo nodig, niet gelet.

Het merendeel van de rechters waren streng rooms-katholieke Nederlanders en enkele Spanjaarden, waaronder Juan de Vargas en Ludovicus del Rio. Naast de zeer gehate laatstgenoemde was van de "Nederlanders" de Vlaming Jacob Hessels het meest berucht. Hij had de gewoonte te slapen tijdens de rechtzittingen, maar als hij uit zijn slaap werd gewekt om zijn vonnis uit te spreken, riep hij telkens uit: "Ad patibulum!" ("Naar de galg!"). Wegens zijn lidmaatschap werd Hessels overigens zelf - tijdens het calvinistisch bewind van Jan van Hembyze - te Gent opgehangen (4 oktober 1578).

Meer...


Het Bloedbad van Naarden is een van de meest beruchte bloedbaden van de Tachtigjarige Oorlog. Op 1 december 1572 werd een groot deel van de bevolking van Naarden door de Spanjaarden vermoord, nadat de stad zich aan de Spaanse troepen had overgegeven.

Eind jaren '60 van de 16e eeuw begon de opstand van de Nederlanden tegen het bewind van koning Filips II. Het stadsbestuur van Naarden was oorspronkelijk trouw aan de landsheer, maar in augustus 1572 kwam de stad in handen van de geuzen, met steun van een deel van de bevolking. Als reactie hierop belegerden Spaanse troepen in november van dat jaar de stad. Omdat het een koude winter was en de grachten waren dichtgevroren, en omdat de stadswallen in een slechte staat verkeerden, bood het stadsbestuur een overgave aan op voorwaarde dat de burgerij gespaard zou worden. De Spaanse troepen gingen akkoord, en op 1 december 1572 trokken 400 Spaanse musketiers de stad binnen. De Spaanse troepen ontboden de burgers naar het stadhuis om trouw te zweren aan de Spaanse koning. Toen een groot deel van de burgers zich daar verzameld had, begonnen de Spaanse troepen plotseling met moorden. Hierbij vonden honderden burgers de dood. De Spanjaarden plunderden vervolgens de huizen en staken de stad in brand. Slechts 60 mensen overleefden het bloedbad.

Meer...


Het Kwartier van Frederik Hendrik of Kwartier van de Prins in Vught was verreweg de grootste van alle kwartieren bij het Beleg van 's-Hertogenbosch. In dit kwartier waren ongeveer 20.000 militairen gestationeerd.

In het oosten werd dit kwartier begrensd door de huidige Pestdijk. De zuidgrens van dit kwartier lag waar nu Afslag Vught is op de A2. De noordgrens is iets ten zuiden van de A65, terwijl de westgrens iets ten westen van de Spoorlijn Utrecht - Boxtel lag.

Frederik Hendrik van Oranje verbleef op het Heymshuis. Dit huis is later omgedoopt tot het Kasteel Maurick. Dit kasteel viel net buiten het kwartier. Het had wel een gracht, zodat het wel beschermd was tegen eventuele aanvallen. De ingang van het kasteel was wel in het beschermd kwartier.

Meer...


De tweede Slag bij Jemmingen, thans het Duitse Jemgum, vond plaats op 21 juli 1568 tussen een Nederlands leger onder Lodewijk van Nassau en een Spaans leger onder Caspar de Robles en Fernando Álvarez de Toledo, hertog van Alva.

Na de succesvolle overwinning in de Slag bij Heiligerlee bleef Alva even in het defensief. Lodewijk van Nassau belegerde met hulp van de watergeuzen de stad Groningen, maar gaf dit op toen Alva met een nieuw leger naar het noorden trok. Lodewijk liet zich echter bij Jemmingen bij de Dollard en de Eems in Duitsland door Alva in het nauw drijven.

Lodewijk van Nassau stelde zijn infanterie op achter een greppel in twee brigades van ongeveer 5000 man elk. Deze bestonden vrijwel geheel uit huurlingen en pas gerekruteerde militia. Hier achter stond de ruiterij, zijn 16 kannonnen stelde hij op voor de infanterie. De hertog van Alva beschikte over 12 000 man voetvolk (4 tercio's), 3000 man ruiterij en een onbekend aantal kanonnen.

Alva stuurde een voorhoede van 3 arqebussierseenheden (1500 man) en 300 man cavalerie vooruit om de protestantse linie te testen. Met de rest van zijn troepen sloot hij het schiereiland af. Gedurende 3 uren voerde de Spaanse voorhoede voorzichtige aanvallen uit op de Nederlandse linie. Deze antwoordde met kleine tegenaanvallen. Toen verkenners aan Lodewijk berichtten dat er verder geen Spaanse troepen in de buurt waren, gaf deze het bevel op te rukken. Deze stuitte echter reeds na enkele honderden meters op fel arqebussier- en musketvuur. Toen de Spaanse ruiterij op het slagveld verscheen, gaf Lodewijk opdracht terug te trekken. Deze terugtocht ontaardde in een vlucht naar de veren over de Eems. 7000 man werden gedood. Alva verloor minder dan 100 man.

Deze veldslag betekende het einde van de veldoperaties. Het Spaanse leger had vrij spel.


De Slag bij Oosterweel (Austruweel) vond plaats op 13 maart 1567 bij het polderdorp Oosterweel, ten noordwesten van Antwerpen.

Sommigen zien de Slag bij Oosterweel als het (historische) begin van de Tachtigjarige Oorlog. Veel oorlogen uit het verleden hebben echter een mooi rond getal als lengte en naam (Honderdjarige Oorlog, Dertigjarige Oorlog), vandaar dat de Slag bij Heiligerlee in 1568 als "officieel" startpunt van de oorlog geldt.

Philips van Lannoy, heer van Beauvoir, kapitein van de lijfwacht van Margaretha van Parma, versloeg in deze slag een leger van de Geuzen dat onder leiding stond van Jan van Marnix, heer van Toulouse, (1537-1567), de oudere broer van Marnix van St Aldegonde. De Geuzen bleken geen partij voor het getrainde regeringsleger. Jan van Marnix sneuvelde tijdens de slag.

Willem van Oranje, burggraaf van Antwerpen, verbood de calvinisten om vanuit de stad de Geuzen te hulp te komen. Hiervoor worden verschillende motieven aangevoerd: volgens sommigen wou hij hiermee nutteloos bloedvergieten voorkomen; volgens anderen gaf zijn trouw aan de Spaanse koning, die hem Antwerpen had toevertrouwd, bij hem de doorslag.

De gevangen Geuzen werden niet als krijgsgevangenen maar als rebellen beschouwd. Zij werden daarom gedood. Ze kwamen om op het rad of aan de galg.

Exacte verliezen zijn niet bekend. Twee dagen na de slag bad een katholiek prediker dat 'de geuzen allemaal vernietigd mochten worden, zoals die 7 à 800 die nu te Oosterweel bij Antwerpen waren doodgeslagen of verbrand'.


 
Slag bij Duins, schilderij van Reinier Nooms

De Slag bij Duins (the Downs) in het Kanaal vond plaats op 31 oktober 1639 (gregoriaanse kalender). Luitenant-admiraal Maarten Harpertsz. Tromp en viceadmiraal Witte de With versloegen een Spaanse oorlogsvloot van 55 schepen, de Tweede Spaanse Armada, onder leiding van admiraal Antonio de Oquendo, die een poging moest doen om geld en soldaten naar Vlaanderen te brengen dat door een Franse landblokkade niet versterkt kon worden. De oorlogsvloot begeleidde transportschepen; het hele konvooi had 77 vaartuigen.

De Nederlandse oorlogsvloot was ongeveer 95 schepen groot. Bovendien beschikten de Nederlanders over tien branders. Branders waren oude schepen die volgeladen werden met brandbare stoffen, en die vervolgens in brand gestoken werden en afgedreven naar de Spaanse schepen.

Bij een eerste poging hun transportschepen naar Duinkerke te begeleiden, was het de Spanjaarden al niet gelukt om een klein eskader onder Tromp te overwinnen. Tromp had de vloot op 25 september met dertien meest vrij lichte schepen onderschept. Hij zond een schip weg om om hulp te vragen. Op de 26e ontplofte de Groot Christoffel. De volgende dag, versterkt met vijf schepen van De With, paste hij als eerste in de geschiedenis een formele slaglinietactiek toe. Hij kruiste in de lij steeds de baan van de Spaanse vloot, zodat al zijn schepen om beurt vuur konden afgeven op de sterkste Spaanse schepen. Die raakten zo zwaar beschadigd dat het moreel van de armada brak. De With lag deze subtiele strijdmethode niet erg: al snel verliet hij met zijn schepen de formatie om de Spanjaarden direct aan te vallen. Typisch maakte hij achteraf Tromp het verwijt hem daarbij niet geholpen te hebben in plaats van zich te verontschuldigen voor zijn insubordinatie. Even typisch liet Tromp het er maar bij zitten. Op de 28e werd Tromp nog eens versterkt door schout-bij-nacht Joost van Trappen Banckert met twaalf schepen.

Meer...


 
Johan van Oldenbarnevelt

Johan van Oldenbarnevelt (Amersfoort, 14 september 1547 – terechtgesteld Den Haag, 13 mei 1619) was de belangrijkste Nederlands staatsman tijdens de eerste fase van de Tachtigjarige Oorlog, en werd slachtoffer van een politieke moord door aanhangers van prins Maurits van Oranje.

Van Oldenbarnevelt kwam uit een burgerlijk gezin zonder al te veel aanzien. Zijn vader Gerrit van Oldenbarnevelt was een alcoholist, die geregeld met justitie in aanraking kwam. Waarschijnlijk ging Van Oldenbarnevelt in Amersfoort naar de Latijnse School. In 1564 vertrok hij naar Den Haag om bij een advocaat te werken. In de volgende jaren studeerde hij in Leuven, Bourges, Keulen, Heidelberg en Padua. Tijdens zijn verblijf in Heidelberg verruilde Van Oldenbarnevelt zijn katholieke geloof voor het Calvinisme.

In 1570 werd Van Oldenbarnevelt advocaat bij het Hof van Holland. Hij specialiseerde zich in zaken die met dijken en drainage te maken hadden. In 1572 sloot hij zich aan bij Willem van Oranje in Delft. Van Oldenbarnevelt werd juridisch adviseur van Willem van Oranje. Zijn kennis over dijken en drainage kwam goed van pas tijdens het beleg van Alkmaar en Leiden, waar de dijken werden doorgestoken om de Spaanse belegering te stoppen. Hij trouwde in 1575 met de rijke Delftse (buitenechtelijke) regentendochter Maria van Utrecht. Een jaar later werd hij pensionaris (jurist van het stadsbestuur) van Rotterdam. Van Oldenbarnevelt had zich inmiddels aangesloten bij de opstand van de Nederlanden tegen de hertog van Alva. Hij viel in Rotterdam op vanwege zijn werklust en intelligentie.

Meer...


 
Piet Hein

Piet Pieterszoon Hein (ook wel Heyn genoemd) (Delfshaven, 25 november 1577 - 17 juni 1629, gregoriaanse kalender) was een Nederlands luitenant-admiraal en West-Indische Compagnie-Commandant. Hijzelf schreef zijn naam als Heijn.

Hij werd bekend door de verovering van de zogenaamde Spaanse zilvervloot in 1628.

Een triomfantelijk lied van de Zilvervloot bewerken

Heb je van de zilveren vloot wel gehoord,
De zilveren vloot van Spanje?
Die had er veel Spaanse matten aan boord,
En appeltjes van Oranje.
Piet Hein!, Piet Hein!,
Piet Hein, zijn naam is klein,
Zijn daden bennen groot,
Zijn daden bennen groot:
Hij heeft gewonnen de Zilveren Vloot,
die heeft gewonnen, gewonnen de Zilveren Vloot.
die heeft gewonnen de Zilvervloot.

De tekst van dit 19e eeuwse lied, Een triomfantelijk lied van de Zilvervloot, dat heeft bijgedragen aan de huidige bekendheid van Piet Hein is in 1844 geschreven door Jan Pieter Heije. De melodie uit 1856 is van Joannes Josephus Viotta. Het is gebaseerd op 17e-eeuwse vermeldingen van een soortgelijk lied dat ook "Hein" op "klein" rijmde en "vloot" op "groot".


 
Filips IV

Filips IV (Valladolid, 8 april 1605Madrid, 17 september 1665) was van 1621 tot 1665 koning van Spanje en van 1621 tot 1640 als Filips III van Portugal. Als koning maakte hij het einde van de Tachtigjarige Oorlog mee; in 1648 erkende hij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als onafhankelijke staat.

Onder Filips IV raakte Spanje behalve de oorlog in de Nederlanden ook verwikkeld in oorlogen in Frankrijk, Italië en Duitsland. Om deze oorlogen te kunnen betalen, moest hij hoge belastingen heffen. Dit leidde tot onrust in z'n eigen land. In 1640 moest hij de onafhankelijkheid van Portugal toestaan. Na 1648 stelde Spanje als wereldmacht niet veel meer voor.

Meer...


De Slag op de Zuiderzee op 11 oktober 1573 was een treffen tussen de watergeuzen en een Spaanse vloot, dat werd gewonnen door de watergeuzen.

Voorafgaand aan de Slag op de Zuiderzee hadden de watergeuzen enkele strategische plaatsen veroverd, zoals Den Briel (1 april 1572), Vlissingen (22 april 1572) en Enkhuizen (21 mei 1572). Hiermee konden de geuzen de Rijn, Schelde en Zuiderzee blokkeren.

Deze blokkades leidden ertoe dat de Spaanse troepen onder leiding van de hertog van Alva het financieel moeilijk kregen. In militair opzicht waren de Spanjaarden op dat moment wel succesvol: vele steden vielen in hun handen, waaronder Mechelen, Zutphen, Naarden en de steden in Gelderland en Overijssel.

Op 13 juli 1573 viel Haarlem in handen van de Spanjaarden, waarmee de opstandelingen in Noord- en Zuid-Holland van elkaar gescheiden raakten. Overtuigd van een snelle overwinning stootte Alva door naar Alkmaar. Dit beleg moest hij echter staken, doordat de dijken werden doorgestoken.

De blokkade van Amsterdam was Alva een doorn in het oog. Hij besloot in september 1573 tot een aanval op de watergeuzen nabij Schellingwoude. Op 14 september beschoten Spaanse schepen de schansen en vielen over land troepen aan. De schans werd veroverd, maar de watergeuzen konden met hun schepen vluchten. De Spanjaarden besloten daarop de geuzen uit de Zuiderzee te verjagen, maar door het slechte weer moesten ze hun plannen enkele weken uitstellen. Dit uitstel gaf de geuzen de gelegenheid weer enigszins te herstellen van de aanval bij Schellingwoude.

Meer...