Portaal:Tachtigjarige Oorlog/Uitgelicht artikel/20

De Slag op de Zuiderzee op 11 oktober 1573 was een treffen tussen de watergeuzen en een Spaanse vloot, dat werd gewonnen door de watergeuzen.

Voorafgaand aan de Slag op de Zuiderzee hadden de watergeuzen enkele strategische plaatsen veroverd, zoals Den Briel (1 april 1572), Vlissingen (22 april 1572) en Enkhuizen (21 mei 1572). Hiermee konden de geuzen de Rijn, Schelde en Zuiderzee blokkeren.

Deze blokkades leidden ertoe dat de Spaanse troepen onder leiding van de hertog van Alva het financieel moeilijk kregen. In militair opzicht waren de Spanjaarden op dat moment wel succesvol: vele steden vielen in hun handen, waaronder Mechelen, Zutphen, Naarden en de steden in Gelderland en Overijssel.

Op 13 juli 1573 viel Haarlem in handen van de Spanjaarden, waarmee de opstandelingen in Noord- en Zuid-Holland van elkaar gescheiden raakten. Overtuigd van een snelle overwinning stootte Alva door naar Alkmaar. Dit beleg moest hij echter staken, doordat de dijken werden doorgestoken.

De blokkade van Amsterdam was Alva een doorn in het oog. Hij besloot in september 1573 tot een aanval op de watergeuzen nabij Schellingwoude. Op 14 september beschoten Spaanse schepen de schansen en vielen over land troepen aan. De schans werd veroverd, maar de watergeuzen konden met hun schepen vluchten. De Spanjaarden besloten daarop de geuzen uit de Zuiderzee te verjagen, maar door het slechte weer moesten ze hun plannen enkele weken uitstellen. Dit uitstel gaf de geuzen de gelegenheid weer enigszins te herstellen van de aanval bij Schellingwoude.

Meer...