Oostelijke ringslang

soort uit het geslacht Ringslangen

De oostelijke ringslang (Natrix natrix) is een waterminnende slang uit de familie toornslangachtigen (Colubridae) en de onderfamilie waterslangen (Natricinae).

Oostelijke ringslang
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (1996)
Exemplaar uit Storkow, Duitsland.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Colubridae (Toornslangachtigen)
Onderfamilie:Natricinae (Waterslangen)
Geslacht:Natrix (Echte zwemslangen)
Soort
Natrix natrix
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Oostelijke ringslang op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Naam en indeling bewerken

 
De dobbelsteenslang is verwant aan de oostelijke ringslang maar leeft meer in het water en heeft voornamelijk vis op het menu staan; dit exemplaar heeft een grondel buitgemaakt

De wetenschappelijke naam van de oostelijke ringslang werd in 1758 als Coluber natrix gepubliceerd door Carl Linnaeus.[2] Hij verwees daarbij naar enkele eerdere werken van hemzelf en naar deel 2 van "Museum ichthyologici" van Laurens Theodoor Gronovius uit 1756, waar op pagina 63 een wat uitgebreidere beschrijving staat.[3] In de eerdere werken van Linnaeus zelf worden, anders dan in Systema naturae, diverse auteurs aangehaald, van wie er enkele de geslachtsnaam "Natrix" voor deze soort gebruikten.[4] Linnaeus hergebruikte die geslachtsnaam nu dus als soortnaam.

In 1768 gaf Josephus Nicolaus Laurenti de soort onafhankelijk van Linnaeus de naam Natrix vulgaris.[5] Enkele andere synoniemen zijn Coluber torquatus Lacépède, 1789 en Tropidonotus ater Eichwald, 1831. Van Natrix megalocephala Orlov & Tuniyev, 1987 is de status onduidelijk: volgens diverse auteurs is het een synoniem van Natrix natrix.[6]

In 1826 plaatste Friedrich Boie de soort in het geslacht Tropidonotus en de naam Tropidonotus natrix komt in oude literatuur nog veel voor. In 1907 was Leonhard Hess Stejneger degene die de soort opnieuw aan het geslacht Natrix toewees, maar nu onder de naam die ook in dat geslacht prioriteit had: Natrix natrix, en niet Natrix vulgaris. De soortaanduiding natrix komt uit het Latijn en betekent vrij vertaald 'waterslang'.

Veel recente literatuur, tot ongeveer 2020, gebruikt de wetenschappelijke naam Natrix natrix voor de ringslang in onder andere de Benelux. Deze naam was op zich niet onjuist maar is echter niet meer van toepassing op de exemplaren in het westelijke deel van West-Europa. In 2017 werden verschillende ondersoorten van de oostelijke ringslang namelijk afgesplitst en toegewezen als aparte soorten. De ondersoort Natrix natrix helvetica, die onder andere in België en Nederland voorkomt, was daar één van en wordt tegenwoordig dus als een aparte slangensoort gezien; de ringslang of ook wel gevlekte ringslang. Deze taxonomische wijziging wordt tegenwoordig (2023) breed erkend waardoor de wetenschappelijke naam van de ringslang in de Benelux niet langer Natrix natrix is, maar Natrix helvetica.[7][6]

Uiterlijke kenmerken bewerken

De oostelijke ringslang blijft kleiner dan de gewone ringslang en heeft een overwegend grijze tot bruingrijze kleur met een witte tot gele buikzijde. Aan de bovenzijde zijn vlekkenrijen aanwezig die bestaan uit donkere tot zwarte vlekken. De schubben op het lichaam zijn gekield; ze zijn voorzien van een opstaande lengterichel. Er zijn geen zwarte verticale strepen aan de flanken aanwezig zoals bij de inheemse ringslang (Natrix helvetica). De buikschubben zijn glad. Achter de nek zijn twee gele vlekken aanwezig waaraan de naam is te danken. De ogen hebben een ronde pupil.[8]

Verspreiding en habitat bewerken

De soort komt voor in delen van Europa, het Midden-Oosten en Azië en leeft in de landen Noorwegen, Zweden, Finland, Frankrijk (Corsica), Noord-Macedonië, Servië, Albanië, Bulgarije, Griekenland, Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Polen, Tsjechië, Denemarken, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Hongarije, Roemenië, Kroatië, Slovenië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Cyprus, Iran, Irak, Syrië en China.[6]

De habitat bestaat uit waterrijke gebieden waar de slang langs de oever of in het water jaagt op prooidieren. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 3060 meter boven zeeniveau.

Levenswijze bewerken

Uitgestrekte watervlaktes en permanent vochtige biotopen zoals polders zijn niet geschikt als habitat. Op het menu staan voornamelijk amfibieën zoals kikkers maar soms worden ook kleine gewervelde dieren buitgemaakt. Belangrijke vijanden zijn roofvogels en rovende zoogdieren.De vrouwtjes zetten twintig tot dertig eieren af per legsel. Deze worden vaak in natuurlijke composthopen afgezet waardoor ze zich in gebieden met een relatief lage temperatuur toch kunnen ontwikkelen.[8]

Beschermingsstatus bewerken

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'veilig' toegewezen (Least Concern of LC).[9]

Bronvermelding bewerken