Knoldistel
De knoldistel (Cirsium tuberosum) is een overblijvende plant, die behoort tot de composietenfamilie. De soort komt van nature voor in West-, Zuid- en Midden-Europa. Het aantal chromosomen is 2n = 34[1]
Knoldistel | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Cirsium tuberosum (L.) All. (1785) | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||
Knoldistel op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||
|
De plant wordt 50-100 cm hoog en de korte wortelstok heeft spoelvormig verdikte wortels. De plant vormt een bladrozet. De stengel is behaard. De van boven lichtgroene, breed ellipotische, 12-20 cm lange en 4-6 cm brede, veerdelige bladeren hebben aan de bovenkant haren. De onderkant van de bladeren is bleekgroen met een grijsviltige, spinnenwebachtig beharing. De driepuntige slippen zijn stekelig of gelobd.
De knoldistel bloeit vanaf mei tot in augustus met donkerpaarsrode, soms lichtrode of witte, 2-3,5 cm grote hoofdjes met 11 mm lange buisbloemen. De lobben van de buisbloemen zijn 6 mm lang. De opgericht staande omwindselbladen zijn onderaan spinnenwebachtig behaard. De onderste omwindselbladen zijn 2 mm breed en 4 mm lang; de bovenste zijn tot 15 mm lang en hebben een paarse top.
- /x K , [C (5), A (5)], G 2, nootje
De vrucht is een 3-4 mm lang nootje met vruchtpluis.
-
Plant
-
Wortels
-
Bladeren
-
Stengel
-
Buisbloemen
-
Vrucht
De knoldistel komt voor op vochtige tot natte, kalkhoudende grond in grasland en struwelen.
Externe links
bewerken- Beschrijving en foto's op Wilde planten
- (fr) Cirsium tuberosum Tele Botanica
- The Plant List met synoniemen
- Foto's van wortels
- ↑ Erich Oberdorfer: Pflanzensoziologische Exkursionsflora. Unter Mitarbeit von Theo Müller. 6., überarbeitete und ergänzte Auflage. Eugen Ulmer, Stuttgart (Hohenheim) 1990, ISBN 3-8001-3454-3.