Gewoon franjekelkje

Gewoon franjekelkje
	Gewoon franjekelkje
	Taxonomische indeling
Rijk:	Fungi (Schimmels)
Stam:	Ascomycota (Zakjeszwammen)
Klasse:	Leotiomycetes
Onderklasse:	Leotiomycetidae
Orde:	Helotiales
Familie:	Lachnaceae
Geslacht:	Lachnum
	Soort
	Lachnum virgineum; (Batsch) P. Karst. (1871)
	Synoniemen
	Dasyscyphus virgineus
	Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Portaal	Biologie ; Schimmels

Het gewoon franjekelkje (Lachnum virgineum) is een schimmel behorend tot de familie Lachnaceae. Het groeit op dode planten, dood loofhout en houtachtig puin in de maanden april t/m december.

Kenmerken bewerken

Uiterlijke kenmerken bewerken

Vruchtlichamen

De vruchtlichamen hebben een diameter van slechts 0,5 tot 1,5 mm^[2]. Ze zijn beker- tot schotelvormig en het hymenium is wit van kleur. De binnenzijde is wasachtig glad en onbehaard, aan de buitenzijde bevinden zich witte haren. Vaak zijn er waterdruppeltjes op de haren.

Steel

Het vruchtlichaam is met zeer kort steeltje aan het substraat gehecht. De dikte van de steel is ongeveer 2 mm.

Smaak

De geur en smaak zijn onduidelijk. De paddenstoel is oneetbaar.

Microscopische kenmerken bewerken

De asci zijn 8-sporig, cilindrisch knotsvormig, met een afgeronde of enigszins smalle bovenkant en een klein blauwachtig blauw gat en meten 40-57,5 × 3-5 μm. De ascosporen zijn glad, hyaliene, spoelvormig, eencellig, schuin in één of twee rijen in de zak gerangschikt en meten 7,5-11 × 1-2,5 µm^[2]. De parafysen zijn lancetvormig, langer dan de asci, gesepteerd en meten 150–77,5(–100) × 3,5–6(–7,5) μm. De randharen hebben een fijnkorrelig oppervlak, zijn verbreed naar de top, dunwandig, met 1–3 compartimenten en meten 80-120 × 4-5 µm^[2].