Gebruiker:Luctor/Kladpapier

De gijzeling van de lagere school De Meenthe in het Drentse dorp Bovensmilde door een groep Molukse jongeren vond plaats van 23 mei tot 11 juni 1977, tegelijkertijd met een treinkaping nabij het dorpje De Punt. In totaal werden er 105 leerlingen tussen 6 en 12 jaar en 5 leerkrachten vastgehouden,[1] waarvan enkelen om diverse redenen tussentijds werden vrijgelaten.

Kaart van Bovensmilde, met bovenin de locatie van openbare basisschool De Meenthe, waar de gijzeling plaatsvond. Onderin de locatie van de huidige basisschool.

De gijzeling, die in binnen- en buitenland veel media-aandacht genereerde, maakte deel uit van wat tegenwoordig de Molukse acties worden genoemd. Het belangrijkste doel van deze acties was het dwingen van de Nederlandse regering zich in te zetten voor een onafhankelijke Molukse republiek.

Achtergrond bewerken

Einde van het kolonialisme in Nederlands-Indië bewerken

De Molukse acties in het algemeen, en de gijzeling in Bovensmilde in het bijzonder, waren indirect het resultaat van het Nederlandse kolonialistisch bewind in Nederlands-Indië. In eerste instantie was er voor de Molukkers onder Nederlands bewind weinig reden tot klagen. Ze hadden goede carrièrekansen binnen het Koninklijke Nederlands-Indische Leger (KNIL) en werden als betrouwbaarder gezien dan Javanen en Sumatranen.[2] Veel Molukkers zetten zich dan ook na de val van Nederlands-Indië niet zozeer af tegen kolonisator Nederland, maar tegen het nationalistische Indonesië; er bestonden zelfs groepen die streefden naar een plaats als dertiende Nederlandse provincie voor de Molukken.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de eilandengroep echter grotendeels in de steek gelaten door de Hollanders en ingelijfd bij de kort daarvoor opgerichte republiek Indonesië. Pas tijdens een rondetafelconferentie in 1949 beloofde de Nederlandse regering zich in te zetten voor de Molukse zaak. Hoewel de gesprekken grotendeels privé bleven, gaf voormalig minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy later aan; "Herhaaldelijk zijn aan Ambon (het belangrijkste eiland van de Molukken –red.) binnenskamers vóór de souvereiniteitsoverdracht van Nederlandse ministeriële zijde toezeggingen gedaan, in de zin dat zij (de Zuidmolukkers) in vrijheid over hun lot zouden kunnen beschikken."[2] De toezeggingen waren echter onder druk gedaan: de Nederlandse regering kon het zich niet permitteren de Ronde Tafel-conferentie te laten mislukken, aangezien de Verenigde Staten dreigden de Marshallhulp stop te zetten en Nederland uit de NAVO te zetten. Dus beloofde de regering onder meer een speciale status voor de Molukken en vele andere privileges, die ze nooit konden waarmaken.

Onvrede onder Molukkers in Nederland bewerken

 
Replica in het Nederlands Openluchtmuseum van een van de barakken waar Molukkers in Nederland in werden geherbergd; de Nederlandse regering hoopte dat ze na verloop van tijd terug zouden keren naar hun thuisland.

Onder de Molukkers ontstond al snel onvrede toen bleek dat er van de Nederlandse beloftes niets terechtkwam, en in 1950 riepen zij eenzijdig de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) uit. Deze werd door de Indonesiërs al snel de kop ingedrukt, maar het ideaalbeeld van een onafhankelijke staat hield stand.

Het streven naar een vrije republiek viel vooral bij Molukkers in Nederland in goede aarde. Zij voelden zich in het koude Europa niet thuis en wilden terug naar hun thuisland, hierbij aangemoedigd door rechtse politici die de onafhankelijkheidsverklaring van de Indonesische republiek van als verraad zagen jegens Nederland en alles deden om president Soekarno tegen te werken. Tot een doorbraak in het streven kwam het echter niet, tot in 1966 in Indonesië de executie van dr. Chris Soumokil, vanaf 1950 president van de niet-erkende Republiek der Zuid-Molukken, werd voltrokken. Zijn dood wakkerde het vuur aan onder de nieuwe generatie Molukkers in Nederland, die hier doorgaans waren geboren en opgegroeid, maar door de autochtone bevolking niet altijd werden geaccepteerd en zodoende deels buiten de samenleving vielen. Zo bedroeg de werkloosheid onder Molukse mannen in 1959 25%, en onder Molukse jongeren zelfs 36%.[3] Veel jongeren radicaliseerden en overtroffen hun ouders in strijdlust als het ging om het streven naar een vrije Molukse republiek. Ze luisterden amper naar oudere Molukkers, die in hun ogen in de twee decennia daarvoor weinig tot niets hadden bereikt, en trokken hun eigen plan.

Radicalisering bewerken

Zodoende ontstond er een tweescheuring binnen de Molukse gemeenschap, waar de oudere leiders het contact met de jongere generatie begon te verliezen en ze niet meer kon weerhouden van oplopende radicalisering en criminalisering. De jongeren begonnen zich, geïnspireerd door andere rebelse jeugdbewegingen in Nederland uit de jaren '60, af te zetten tegen het gezag en te vereenzelvigen met gelijksoortige groeperingen als de Amerikaanse Black Panthers. Er werden milities opgericht, die werden getraind in het hanteren van wapens, en men begon militaire oefeningen te houden.

In 1970 werd, naar aanleiding van het bezoek van de Indonesische president Soeharto aan Nederland, de Indonesische residentie in Wassenaar bezet, en vijf jaar later werd een trein bij De Punt gekaapt en het Indonesisch consulaat in Amsterdam gegijzeld. Bij deze acties kwamen in totaal 5 mensen om het leven, en ze maakten grote indruk op de Nederlandse samenleving. De regering, onder leiding van Joop den Uyl, beloofde de dialoog met Indonesië over een onafhankelijke Molukse republiek aan te gaan, maar nadat de gijzelingen tot een einde waren gekomen bleven ingrijpende acties van de overheid uit. Wel werd er een "Commissie van Overleg Zuidmolukkers-Nederlanders" opgericht, maar de resultaten die deze onderzoekscommissie behaalde voldeed niet aan de verwachtingen van jongere Molukkers.

Directe aanleidingen bewerken

 
Het wapen van de niet erkende Republiek der Zuid-Molukken, een ideaalbeeld van een vrije republiek voor Molukkers.

Nadat op 14 oktober 1976 een Moluks barakkenkamp hardhandig door de politie was ontruimd, begon de woede onder de jongeren over het uitblijven van maatregelen van de Nederlandse regering vastere vormen aan te nemen. Een groep van zes Molukkers uit Bovensmilde, die allen tussen de 18 en 28 jaar waren en waarvan sommige familie waren van de gijzelnemers van 1975, besloot een daad te stellen en basisschool OBS de Meenthe te bezetten. Er werd voor deze school gekozen omdat hij dichtbij huis lag, wat de kans op arrestatie vanwege wapenbezit tijdens de wandeling er naartoe verminderde. Ze werden gesterkt in hun overtuiging het plan tot uitvoer te brengen nadat er berichten binnenkwamen over politieke gevangen op het Molukse eiland Ambon, en een onafhankelijkheidsbeweging op Ceram om hulp uit Nederland had gevraagd.

In de loop van 1977 werd besloten ook een trein te kapen, om hun eisen nog meer kracht te geven. Hiervoor werd contact opgenomen met een andere groep geradicaliseerde Molukkers, waarna twee leden van de eerste groep zich bij hen aansloten; ze hadden problemen met het idee kinderen te moeten gijzelen. Het tijdstip van de actie werd gewijzigd van februari tot eind mei, vlak voor de parlementsverkiezingen van 25 mei.

Gebeurtenissen bewerken

Begin van de gijzeling bewerken

Op de ochtend van maandag 23 mei, rond vijf over negen, werd de school binnengevallen door de vier Molukkers, gewapend met onder meer een handgranaat. Tegelijkertijd trok de tweede groep twintig kilometer verderop aan de noodrem, waarna de trein tot stilstand kwam en werd gekaapt. In Bovensmilde werden eerst de vijftien Molukse leerlingen die op de school zaten door de leider van de groep, Willem Soplanit, naar huis gestuurd, waarna er 105 scholieren en vijf docenten overbleven. Binnen enkele minuten was de politie op de hoogte van de gijzeling, waarna enkele agenten aan de voorkant poolshoogte gingen nemen. Ouders van leerlingen die het nieuws hadden gehoord, werden door hen tegengehouden.

Binnen in de school werd iedereen naar de aula gestuurd. Een groepje leerlingen dat om half elf van de gymles terugkeerde werd binnengelaten en naar de rest gebracht; enkelen van hen wisten echter met de leerkracht te ontsnappen. In de aula werden de oudste kinderen bevolen de ramen met kranten dicht te plakken, om zo aan de buitenwereld het zicht te onttrekken. De scholieren zouden gedurende de gehele gijzeling in deze zaal blijven, enkele toiletbezoeken daargelaten.

Eerste reactie van regionale en nationale autoriteiten bewerken

Het nieuws van de gijzelingen bereikte via de politie al snel de burgemeester van de gemeente Smilde, mijnheer De Jonge. Rond half tien was ook het bureau van de Rijkspolitie in Assen - gelegen op ongeveer 7 kilometer van de school - op de hoogte, waarna de officieren van justitie, de commissaris van de Koningin in Drenthe Tineke Schilthuis en het ministerie van justitie werden verwittigd. In een schuilkelder in Assen werd een beleidscentrum ingericht.

De hogere politici waren op het moment van de gijzeling bezig met de voorbereidingen voor de parlementsverkiezingen van 25 mei. Minister-president Den Uyl kreeg het bericht te horen op het Amsterdamse partijkantoor van de Partij van de Arbeid, en minister van Justitie Dries van Agt was die dag in Nijmegen. Beiden besloten te stoppen met campagnevoeren en naar Den Haag af te reizen, waar ze vanuit een crisiscentrum de gebeurtenissen zouden volgen. De politici Hans Wiegel (VVD) en Jan Terlouw (D66) volgden het voorbeeld van de bewindvoerders en lastten hun campagne af.[4] In Den Haag werden rond het middaguur, toen de belangrijkste ambtenaren verzameld waren, verschillende maatregelen genomen. Na overleg met de top van het ministerie van Defensie werd besloten de Bijzondere Bijstandseenhedenvan het Korps Mariniers en een pantserbataljon naar Drenthe te sturen om de plaatselijke politie te assisteren. Tevens werd er een groep gedragsdeskundigen gevormd onder leiding van psychiater D. Mulder, die ook naar het noorden zouden afreizen. Eén van de deskundigen, mijnheer Havinga, was eerder ook al betrokken geweest bij de treinkaping bij Wijster.

Na afloop van het overleg gaf Den Uyl een verklaring uit waarin hij aangaf dat de gegijzelde kinderen de eerste zorg waren van de regering, en dat de verkiezingen gewoon doorgang zouden vinden. Deze verklaring werd over de radio uitgezonden, waardoor hij ook de gijzelnemers bereikte. Ondertussen vloog Van Agt samen met minister van Onderwijs en Wetenschappen Jos van Kemenade per helikopter naar Assen, om daar in het beleidscentrum met de lokale autoriteiten te overleggen. Omdat men nog niet op de hoogte was van de beweegredenen van de Molukkers en er ook nog geen contact was gelegd, bleef men in het duister tasten over wat er gedaan moest worden.

Contact met de gijzelnemers bewerken

In de namiddag wist psychiater Mulder contact te leggen met de gijzelnemers in de school, middels een kort telefoongesprek. Hij zou die dag nog enkele malen telefonisch met hen overleggen over het sturen van voedsel en dekens; over de bedoelingen van de jongeren werd nauwelijks gesproken. In de onderhandelingen met de kapers van de trein waren de autoriteiten succesvoller; nadat twee agenten een veldtelefoon naar de trein hadden gebracht kregen ze een papier met eisen mee. Later werd er een ultimatum gesteld, bestaande uit de vrijlating van de Molukse gedetineerden die aan de acties van 1975 hadden meegedaan en een vrije aftocht naar het buitenland via bus en vliegtuig van gijzelnemers en gegijzelden. Dit moest binnen 48 uur gebeuren, omdat er anders slachtoffers zouden vallen. De daaropvolgende dag, dinsdag 24 mei, ontvingen zowel de NOS als het ministerie van Justitie een brief met daarin dezelfde eisen. De brieven waren voorafgaand aan de acties verzonden, en meldden dat het ultimatum de volgende dag om 14:00 uur af zou lopen.

Nadat de focus 's ochtends vooral lag op het contact met de trein, verschoof deze in de middag weer naar de school; een ontsnapte psychiatrische patiënte was door de barricades van het leger gekomen en liep vlak voor de school langs, hetgeen door de gijzelnemers met pistoolvuur werd beantwoord. Desondanks verliep het contact met de basisschool beter dan met de trein, mede vanwege de kalmerende invloed van de leraren op de Molukkers. Één docent mocht telefonisch contact hebben met de autoriteiten, en gaf aan dat het essentieel was dat de kinderen zo snel mogelijk vrij waren. Van Agt en Den Uyl waren dezelfde mening toegedicht, en beiden waren het er over eens dat er pas met de gijzelnemers onderhandeld zou worden als deze de scholieren vrijlieten. In een televisietoespraak die 's avonds werd uitgezonden, en die gedeeltelijk voor de Molukkers bedoeld was, kondigden ze aan bereid te zijn aan enkele eisen toe te geven mits aan deze voorwaarde was voldaan.

Ultimatum op verkiezingsdag bewerken

 
Beeld van de verfilming tot telefilm van de kaping bij De Punt, met een Molukse vlag op de voorkant van de trein. De gijzelnemers in de trein en de school hadden regelmatig contact met elkaar.

Op woensdag 25 mei - de dag van de verkiezingen - zou het twee dagen eerder gestelde ultimatum aflopen, hetgeen voor veel spanning zorgde onder de autoriteiten. Rond kwart voor tien 's ochtends werd er door de bezetters vanuit de school naar het beleidscentrum in Assen gebeld, met de wens om Theo Kuhuwael te spreken. Kuhuwael, een oud-schoolmeester met een belangrijke rol binnen de Molukse gemeenschap, had ook in 1975 in Wijster bemiddeld en was daarom dinsdagavond naar Assen gehaald om hetzelfde te proberen bij de gijzelnemers. Na kort intern overleg (zonder inmenging van het crisiscentrum, dat op dat tijdstip nog onbemand was) belde Kuhuwael om 10 uur met de Molukkers, waarna deze in het gesprek expliciet aangaven dat het ultimatum, dat over vier uur afliep, voor zowel de trein als de school gold. Een van de gijzelnemers verkondigde:

Wat weegt zwaarder: de wil van het Nederlandse volk of de levens van de kinderen en de onderwijzers hier en van de mensen in de trein?[4]

Vervolgens werd aan enkele oudere kinderen opgedragen vanuit de ramen van een klaslokaal te hangen en te schreeuwen: "Van Agt, wij willen leven!" Deze gebeurtenis werd door camera's van de om het gebouw verzamelde media opgenomen, en de beelden ervan werden door velen als zeer schokkend ervaren. Kuhuwael probeerde vervolgens de steun te winnen van de bewoners van de Molukse wijk in Bovensmilde, om zodoende de gijzelnemers tot bedaren te brengen. Dit mislukte echter, waardoor men in een impasse terechtkwam, wachtend op het verstrijken van het ultimatum. Om 11:15 werd er nog vanuit de trein gebeld; de kapers vroegen om een telefoonverbinding met de school. Ondanks de vrees dat de groepen elkaar zouden opjutten wanneer ze in direct contact met elkaar stonden, werd het verzoek goedgekeurd. Rond half vier was de verbinding gereed, waarna de Molukkers druk begonnen te bellen. De lijn werd echter afgeluisterd door het beleidscentrum, en de conversaties zorgden voor een schat aan informatie.

Nadat het ultimatum om 2 uur 's middags was verstreken gebeurde er een tijd lang niets, en de spanning onder de autoriteiten verminderde. Twee uur later belde Soplanit (de leider van de groep in de school) naar Assen, om hun hernieuwde eisen door te geven.

  • De eenentwintig gedetineerde Molukkers moesten worden vrijgelaten en naar Schiphol worden gebracht.
  • De groep uit de trein moest met een bus naar Schiphol worden gebracht, samen met 20 passagiers. 15 daarvan zouden op het vliegveld worden vrijgelaten.
  • De groep uit de school moest eveneens met een bus naar Schiphol worden gebracht, samen met de leerlingen van de eerste en tweede klas en de vijf leerkrachten. De leerlingen zouden bij aankomst worden vrijgelaten.
  • De gijzelnemers, gedetineerden, leerkrachten en 5 treinpassagiers moesten een vrije aftocht krijgen per vliegtuig naar het buitenland.

Dit ultimatum verschilde op een aantal belangrijke punten van het vorige: de toon was minder streng, en er werd geen vast tijdstip werd aangegeven; de eisen moesten "rond 8 uur 's avonds" zijn ingewilligd. Het werd daarom door de overheden beschouwd als een semi-ultimatum, wat hen weer enige ruimte gaf.

Nasleep bewerken

Herdenkingen bewerken

 
Witte ballonnen worden vaak opgelaten om slachtoffers van een bepaalde gebeurtenis te herdenken.

In 2006 lanceerde Laurà Gerards, die in 1977 in de eerste klas van de school zat, het plan om een herdenkingsteken te plaatsen op de locatie waar destijds het schoolgebouw stond. De gemeente Midden-Drenthe stond aanvankelijk positief tegenover haar idee, maar het bleek tot gemengde reacties in Bovensmilde te leiden. De voorzitter van de lokale dorpsvereniging Leefklimaat Bovensmilde gaf aan dat men liever geen monument had op de desbetreffende plek, omdat het de nog altijd wankele relatie met de Molukse gemeenschap in het dorp zou kunnen aantasten; het grasveld waar voorheen de school stond ligt vlak naast de Molukse wijk.[5]

De poging van Gerards resulteerde wel in het bijeenkomen van de voormalige gegijzelden en de daaruit voortgevloeide oprichting van de stichting De School van Bovensmilde. Het jaar daarop, dertig jaar na dato, werd de gijzeling herdacht met het oplaten van 147 witte ballonnen op het grasveld; 147 was het aantal leerlingen en leraren dat betrokken was bij de actie.[6]

Theatervoorstelling over de gijzeling bewerken

In het najaar van 2008 ging de voorstelling Gegijzeld van theathermaakster Elsbeth Vernout, wiens zus één van de gegijzelde scholieren was, in première. Het stuk, dat neutraal bleef over de kwestie, werd over het algemeen goed ontvangen. Op 8 november werd de voorstelling in het Drentse Ekehaar voorafgegaan aan een spijtbetuiging van Tom Polnaija, die tot de groep gijzelnemers had behoord. Zijn verzoek om vergiffenis zorgde voor veel emoties onder de bezoekers, waaronder enkele voormalige gegijzelden.[7]

Zie ook bewerken

Verwante artikelen bewerken

Externe links bewerken

Bronnen en referenties bewerken

  1. (nl) Geschiedenis.vpro.nl: Terrorisme in de jaren '70: de Molukse gijzelingen in Drenthe (24 september 2007)
  2. a b Schmid, A., De Graaf, J. e.a. (1982) Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke opinie. Amsterdam: Uitgever Intermediair
  3. Barker, R. (1978) Extra: De Molukkers. Haagse Post, p43.
  4. a b Rosenthal, U. (1984) Rampen, rellen, gijzelingen: crisisbesluitvorming in Nederland. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw
  5. (nl) AD.nl: Monument gijzeling valt verkeerd (27 november 2006)
  6. (nl) Nu.nl: Gijzelingsdrama school Bovensmilde herdacht (23 mei 2007)
  7. (nl) Telegraaf.nl: Gijzelnemer vraagt vergiffenis (8 november 2008)

Categorie:Gijzeling Categorie:Terrorisme Categorie:Geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw Categorie:Geschiedenis van Drenthe Categorie:1977 Categorie:Smilde Categorie:Geschiedenis van de Molukken