Gebruiker:B kimmel/kladblok2

Walschot is de benaming voor een wasachtige substantie waaruit het spermaceti-orgaan bestaat in de schedel van de potvis. Een potvis heeft er ongeveer 3000 liter van. Walschot is alleen bij levende dieren een melkachtige tot een olieachtige substantie die echter uithardt tot een wasachtige stof als het afkoelt, bijvoorbeeld als het aan de lucht wordt blootgesteld. Het walschotorgaan helpt de potvis bij het duiken en stijgen. Het bestaat voor een groot deel uit cetylpalmitaat. Walschort was eeuwen geleden een kostbare grondstof voor het maken van kaarsen die niet walmden en zo gebruikt konden worden in kerkgebouwen.[1]

Schaaltje met amber
Brokken amber uit de Noordzee


Zie B kimmel/kladblok2 (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van B kimmel/kladblok2.
Was, kaars en olie van walschot


Calanus finmarchicus: op walschot plaatsen


Andere benamingen zijn spermaceti, walraat, 'kopolieof cetaceum.


Een volwassen potvis bezit ongeveer 3000 liter walschot{bron}. Door afkoeling wordt de was hard en krimpt en stijgt het soortelijk gewicht waardoor het dier zwaarder wordt en makkelijker kan duiken. Door verwarming wordt de was zacht en zet uit en hierdoor wordt het soortelijk gewicht lager waardoor de drijfkracht toeneemt. De potvis verandert zodoende van gewicht ondervindt minder respectievelijk meer opwaartse druk, wat een gevolg is van de Wet van Archimedes. De temperatuur van het walschot wordt gereguleerd door de mate van doorbloeding van het omringende weefsel; als veel bloedvaten in het walschotorgaan open zijn, dan stijgt de temperatuur. Hierdoor kan een potvis zonder veel krachtsinspanning duiken, waar andere deezieren hun spierkracht moeten inzetten om omhoog- en omlaag te zwemmen in de waterkolom.


De stof werd gebruikt voor (dure) kaarsen. De eenheid van lichtsterkte (candela) werd oorspronkelijk gedefinieerd als de hoeveelheid licht die één kaars gemaakt van walschot uitzendt. Daarnaast werd het veel gebruikt in cosmetica en bijvoorbeeld in vetkrijt.[2]

Het is niet duidelijk waarom een potvis zoveel walschot heeft. Mogelijk heeft het een functie bij het duiken. Een andere theorie is dat het een akoestische functie heeft, hetzij als geluidsbron of als een soort sonar.[3] Een derde theorie is een functie als stormram.[4]


Walschot speelde een belangrijke rol in het leven van de mens, zo werd in vroegere wijden veel kaarsen gemaakt van het gedestilleerde product. Walschot is grotendeels vervangen door andere stoffen die voonamelijke en synthetische oorsprong hebben. Ook plantaardoge olieën kunnen echter een gioede vervanger zijn, zoals de olie die wordt gewonnen uit de zaden van de jojoba (Simmondsia chinensis). Deze olie heeft net als walschot de eigenschap om niet te snel ranzig te worden en is een uitstekend smeer- en conserveermiddel. Een hectare van de plant levert jaarlijks ongeveer 1,6 tot 2,2 ton olie op waar een grote potvis ongeveer 3,9 ton oplevert. Een potvis doet er echter dertig jaar over om een omvang te bereiken die een fdergelijke oogst mogelijk maakt.[5]


De naam spermaceti betekent letterlijk walvissperma. Dat dit een misvatting is, hoeft geen betoog. De Engelse naam van de potvis is sperm whale, letterlijk spermawalvis.

In het boek Moby-Dick van Herman Melville wordt de schedelholte met het kostbare walschot aangeduid als het Heidelberger Vat of met het Heilige der Heiligen van de potvis.


Zie de categorie Spermaceti van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

[[Categorie:Potvissen]] [[Categorie:Was]] [[Categorie:Dierlijk product]]



Amber, ook wel ambergris, is een overwegend grijskleurig, hard wasachtig product uit het darmstelsel van potvissen. Het woord is afgeleid van het Arabische anbar (عنبر).


Lange tijd was niet duidelijk hoe amber ontstond. Amber is al lange tijd bekend als geurstof voor parfums en als afrodisiacum. Een schrijver die stierf in 945 vermeldde al dat werd wel gedacht dat amber afkomstig was uit de zee en door potvissen werd opgegeten. Vervolgens werd het door zeelui uit de magen van de dieren gehaald. In het oude Egypte werd amber gebruikt als aromaat in tabak, de stof zou tevens het libido verhogen.[1]


Ook Middeleeuwers zoals Marco Polo en Albertus Magnus waren al bekend met amber en het werd in die tijd al gebruikt voor parfums en geneesmiddelen. In 1673 werd amber nog aangemerkt als een plantaardige afscheiding en in 1697 werd het voor het eerst beschreven als een dierlijk product. Sommige bronnen beweerden dat het afkomstig was van onderzeese bronnen, krokodillen of vogels. In 1866 werd geopperd dat amber een soort van galsteen moest zijn gezien de gelaagde structuur.

Amber wordt gevormd rond de half-verteerde rugschilden van inktvissen, het hoofdvoedsel van potvissen. Pas in de zeventiende eeuw werd waarschijnlijk door Nederlandse walvisvaarders ontdekt dat amdere alleen voorkwam in de darmen van potvissen. Het wordt voornamelijk gevormd in de endeldarm van mannetjes. Omdat soms delen van de harde, snavelachtige bek van inktvissen in amberklompen worden gevonden, is een verklaring dat amber wordt gevormd om deze harde onverteerbare delen makkelijker het darmstelsel van de potvis te laten passeren. Verse amber heeft een rottingsgeur die doet denken aan oude kaas maar na enige tijd verkrijgt de geur een muskusachtig bouquet.[1]


Amber bestaat voornamelijk uit het triterpeen ambreïne en bevat daarnaast veel vervuilingen (onzuiverheden).



Ambergris spoelt aan op stranden en drijft soms in klompen tot 45 kg op zee rond, en wordt dan weleens door vissers opgepikt. Daarnaast wordt bij het slachten van potvissen de eventueel aanwezige amber gewonnen.

De grootste klomp ooit gevonden, woog 455 kg en werd in 1912 in Londen verkocht voor 23.000 pond, wat in april 2013 (gezien de inflatie) ongeveer 1,6 miljoen pond zou zijn.

Ambergris wordt gebruikt als fixatief of geurdraagstof bij de productie van parfum. Het werd hiertoe opgelost in alcohol of olie. Door de hoge prijs en de onzekere aanvoer en kwaliteit wordt het weinig gebruikt. Om de geur van ambergris na te bootsen zijn er diverse synthetische geurstoffen ontwikkeld, zoals Grisalva, Ambreine en Ambroxan.

Als plantaardig alternatief kan de geurstof labdanum worden gebruikt, de hars van de cistusroos (Cistus ladanifer), deze komt in bepaalde geuraspecten overeen. Ook ambrettezaad en engelwortelextracten worden hiervoor gebruikt.

Benamingen bewerken

De naam ambergris betekent: grijze amber. Er zijn namelijk andere stoffen die (ten onrechte) ook amber worden genoemd:

  • Spermaceti (een ander kostbaar product van de potvis), wordt soms witte amber genoemd
  • Barnsteen (een plantaardig product, dat evenals de echte amber voornamelijk aangespoeld op stranden wordt aangetroffen), wordt soms gele amber genoemd.

Het woord amber voor barnsteen bestaat sinds de 16e eeuw en staat in de Van Dale als gangbaar synoniem. In het Engels is amber het gewone woord voor barnsteen en het komt dan ook veel voor in vertalingen uit het Engels.

</nowiki> <nowiki>


Strandingen bewerken

Tussen december 1761 en februari 1762 strandden 22 exemplaren in verschillende landen aan de Noordzeekust. Dit was de grootste serie strandingen die ooit is gedocumenteerd en waarschijnlijk was er een verband. Een potvis die op 15 december 2012 bij het eiland Texel aanspoelde, had 83 kg amber in zijn buik. De waarde wordt geschat op honderdduizenden euro's.

Noten bij de tabel

1 = De datum geeft de Juliaanse notatie weer, die tussen haakjes de Gregoriaanse. 2 = De lichaamslengtes zijn geconverteerd van de lengtemaat voet. Lichaamslengtes werden niet op een wetenschappelijke manier opgemeten en worden beschouwd als onnauwkeurig.


Nederland
Datum Plaats Aantal Bijzonderheden Referenties
1254 of 1257 Stavoren
2
De stranding vond mogelijk plaats in Enkhuizen [1]
11 maart 1566 (22 maart)1 Zandvoort
1
Exemplaar van 12,8 meter.1 [2]
22 of 23 november 1577 (3 of 4 december)1 Heijde
3
Er strandden meer exemplaren maar 10 of 11 wisten weer weg te zwemmen. Lengtes 14,6 m, 14,9 m en 16,5 m.2 [3]
3 februari 1598 Berkheide
1
Aangewezen als lectotype. Gevonden nabij Wassenaar, lengte was ongeveer 16 m.1 [4]
19 december 1601 Wijk aan Zee
1
Lichaamslengte 18,3 m.1 [5]
14 januari 1606 Springersplaat
1
Lichaamslengte was 21,9 m.1 [6]
26 maart 1609 Ritthem
1
Lichaamslengte bedroeg 18,3 m.1 [7]
28 december 1614 Noordwijk
1
Lichaamslengte 15,8 of 17,7 m.2 [8]
Januari 1617 Friesland
1
Onzeker, deze stranding is zeer slecht gedocumenteerd [9]
21 januari 1617 Berkhey
1
Lichaamslengte 15,9 m.2 [10]
Januari of februari 1617 Westvoorn
2
- [11]
6 februari 1617 Noordwijk
1
Meerdere exemplaren spoelden aan maar zwommen weer weg. Lengte 16,6 m.2 [12]
Maart 1620 Zwartewaal/Rozenburg (Zuid-Holland)/Rozenburg
1
Lichaamslengte was 17 m.2 [13]
December 1626 Terneuzen
?
Onzeker, deze stranding is zeer slecht gedocumenteerd [14]
Januari 1629 Zoutelande
?
Onzeker, deze stranding is zeer slecht gedocumenteerd [15]
4 januari 1629 Noordwijk
1
Lichaamslengte was 18,9 m.2 [16]
1635 Scheveningen
?
Onzeker, deze stranding is zeer slecht gedocumenteerd [17]
5 oktober 1641 Callantsoog
1
Lichaamslengte 20,4 m.2 [18]
1650 of 1651 Scheveningen
?
- [19]
1656 Scheveningen
?
Onzeker, deze stranding is zeer slecht gedocumenteerd. Mogelijk betreft het de stranding in 1635. [20]
Begin december 1761 Eierland
1
Lichaamslengte 16 m.2 [21]
Januari 1762 Terschelling
2
Lichaamslengte van een van de dieren was 22,5 m.2 [22]
Januari 1762 Griend
2 of 3
Lichaamslengte van een van de dieren was 22,5 m.2 [23]
17 of 18 januari 1762 Vlieland
3
- [24]
20 februari 1762 Zandvoort / Wijk aan Zee
1
Lichaamslengte 16,7 m.2 [25]
30 juni 1763 De Hors
1
Lichaamslengte 17,2 m.2 [26]
15 februari 1764 Egmond
1
Lichaamslengte 18 m.2 [27]
17 mei 1781 Zandvoort
1
Lichaamslengte 19,2 m.2 [28]
24 februari 1937 Middelplaat
2
Lichaamslengtes 16 m en 18,5 m. [29]
7 juli 1953 De Hors
1
Lichaamslengte 15.5 m. [30]
3 januari 1970 Spijkerplaat
1
Lichaamslengte 16.65 m. [31]
15 december 1979 Egmond / Castricum
1
Lichaamslengte 15.2 m. [32]
2 april 1990 Noordvaarder
1
Lichaamslengte 15.2 m. [33]
3 november 1994 Terschelling / Ameland
1
Lichaamslengte 14,4 m. [34]
12 januari 1995 Scheveningen
3
Lichaamslengtes 15.2 m, 15.35 m en 15.4 m. [35]
27 november 1997 Wassenaarseslag
1
Lichaamslengte 11.75 m. [36]
28 november 1997 Ameland
4
De dieren spoelden levend aan maar stierven. Lichaamslengtes 12.9 m, 13.2 m, 13.6 m en 14.21 m. [37]
5 juni 2004 Noordpolderzijl
1
Het dier spoelde dood aan. [38]
24 tot 26 juni 2004 Vlieland
1
Lichaamslengte 15 m. [39]
2 november 2004 Richel
2
Beide dieren spoelden aan maar zwommen weer weg. [40]
3 november 2011 Hinderplaat
1
Een exemplaar strandde maar zwom weg. [41]
15 december 2012 Razende Bol
1
Spoelde dood aan, lichaamslengte 15.1 m. [42]
29 juli 2013 Terschelling
1
Spoelde levend aan maar stierf later. Lichaamslengte ongeveer 12 m. [43]
25 juni 2014 Scheveningen / Wassenaar
1
Restanten van een dood exemplaar. [44]
12 januari 2016 Texel
5
De dieren spoelden levend aan maar stierven later. Lichaamslengtes 9.6 m, 9.7 m, 10.1 m, 10.25 m en 11.1 m. [45]
14 januari 2016 Texel
1
Het exemplaar was al enige tijd dood. Lichaamslengte 11.5 m. [46]
België
Datum Plaats Aantal Bijzonderheden Referenties
1402 of 1404 9 juli (20 juli) of 12 november (23 november) Oostende
8
Een exemplaar had een lengte van bijna 21,3 meter. Deze waarneming is slechts gedocumenteerd maar het aantal duidt op een stranding van de potvis. [47]
2 tot 5 juli 1577 (13 tot 16 juli) Westerschelde
meer dan 3
Slechts een enkel exemplaar werd goed onderzocht (lengte 17,7 m) en werd gevonden nabij Doel (België). Mogelijk strandden er dieren in Nederland. [48]
17 december 1603 Westerschelde
1
De lengte van het dier was 12,8 meter, het is een slecht gedocumenteerde waarneming en betrof mogelijk een andere walvisachtige. [49]
1762, 18 tot 21 januari Bredene
1
De lichaamslengte was 18,9 meter. [50]
Eind januari 1762 Blankenberge
1
De lichaamslengte was 19,5 meter. [51]
19 december 1954 De Panne
1
Aangetroffen in Duinkerke en later aangespoeld, de lichaamslengte was 16.5 m. [52]
12 februari 1989 Koksijde
1
De lichaamslengte was 17 m. [53]
8 december 1991 De Panne of Koksijde
1
De lichaamslengte was 16 m, het dier wist terug te zwemmen naar zee. [54]
18 november 1994 Koksijde
3
De lichaamslengtes waren 14.4 m, 14.9 m en 15.4 m [55]
18 november 1994 Nieuwpoort
1
De lichaamslengte was 18,2 m. [56]
8 februari 2012 Heist-aan-Zee
1
Het dier spoelde levend aan en stierf later, lichaamslengte was 13 m. [57]



https://www.zoogdiervereniging.nl/sites/default/files/2023-10/lutra_61-1.pdf

België bewerken

  • 1954, een potvis.
  • 12 februari 1989, Oostduinkerke, een 17 m lang en 25 ton zwaar mannetje, dat Valentijn van St. André werd gedoopt; het dier werd begraven te Koksijde.
  • 1991, het dier kon op eigen kracht terug wegzwemmen.
  • 18 november 1994, drie potvissen spoelen aan te Koksijde, een potvis te Lombardsijde (en een bruinvis in De Haan).
  • 26 februari 2004, Koksijde een 10 m lang en 8 ton zwaar mannetje, dat Windekind werd gedoopt.
  • 8 februari 2012, een potvis van 14 meter spoelt aan in Knokke-Heist; het dier leefde eerst nog, maar al vlug werd duidelijk dat hij het niet zou halen.

Oregon bewerken

Een potvisstranding die veel publiciteit kreeg is die van 1970 in het Amerikaanse Florence (Oregon). Men besloot het kadaver van 8 ton op te ruimen met behulp van dynamiet. Toen dit plan op 12 november werd uitgevoerd vernielden de rondvliegende stukken een auto en raakten de omstanders bedekt onder de blubber. Er vielen geen gewonden. Wanneer men langer had gewacht, en het dier niet had opgeblazen, was het vanzelf geëxplodeerd. Bij het rottingsproces van dode potvissen komen gassen vrij, vergelijkbaar met methaan, die op den duur niet uit het dode dier kunnen ontsnappen zodat de walvis ontploft.

Een door een schipper gevonden dode potvis is meegesleept naar de haven in Breskens, waar hij door medewerkers van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie wordt ontleed (1970)
  1. Gesner 1558, De Haaze [1723] 1724, G. Cuvier 1825, Mulder 1836, Gervais 1855, Van Beneden & Gervais 1880, Killermann 1919, van Deinse 1933, 1946, IJsseling & Scheygrond 1943, van Laar 1963b, Taekema & Wijnandts 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Camphuysen 1996, Smeenk & Camphuysen 2016
  2. Mulder 1836, van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Boschma 1938a, van Laar 1963b, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Egmond & Mason 1992, 2003, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Barthelmess 1998a, Camphuysen & Peet 2006, Smeenk & Camphuysen 2016
  3. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, de Selys-Lonchamps 1842, van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Mohr 1935, 1967, Boschma 1938a, 1944, Dudok van Heel 1962, van Laar 1963b, Schultz 1970b, Husson & Holthuis 1974, Schama 1988, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Egmond & Mason 1992, 2003, van Rossum 1995, Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, 1998a, Egmond 1997, 2005, Smeenk 1997, Faust 2002, Camphuysen & Peet 2006, Smeenk 2016a, Smeenk & Camphuysen 2016.
  4. Anonymous 1599, Clusius 1605, Houttuyn 1762, Pasteur 1800, G. Cuvier 1825, F. Cuvier 1836, Mulder 1836, Anonymous 1839, Blasius 1857, van Bemmelen 1864, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden & Gervais 1880, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Boschma 1938a, 1951, IJsseling & Scheygrond 1943, Brewington & Brewington 1969, Schultz 1970b, Husson & Holthuis 1974, Kraaijenga 1984, Puyn 1984, Frank 1986, van Berge Henegouwen 1988, Schama 1988, Nols 1989, Smeenk & Addink 1990b, Barthelmess 1989, 1997, Barthelmeß & Münzing 1991, Egmond & Mason 1992, Sliggers & Wertheim 1992, Weisscher 1995, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, 2002, Faust 2002, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  5. Clusius 1605, Houttuyn 1762, Pasteur 1800, G. Cuvier 1825, F. Cuvier 1836, Mulder 1836, Gervais 1855, Blasius 1857, van Bemmelen 1864, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden & Gervais 1880, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Killermann 1919, Boschma 1938a, 1951, Timm 1961, Brewington & Brewington 1969, Schultz 1970b, Husson & Holthuis 1974, Kraaijenga 1984, Frank 1986, Schama 1988, Barthelmess 1989, 1997, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Faust 2002, Smeenk & Camphuysen 2016
  6. Van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1919, 1931, Boschma 1938a, Anonymous 1970a, Schultz 1970b, Frank 1986, Nols 1989, Barthelmess 1989, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Smeenk & Camphuysen 2016.
  7. Barthelmeß & Münzing 1991, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Bekker 2010, Smeenk & Camphuysen 2016
  8. Mulder 1836, van Bemmelen 1864, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden 1888, Maitland 1898, Van Deinse 1918, 1931, Killermann 1919, Timm 1961, Brewington & Brewington 1969, Schultz 1970b, Frank 1986, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Faust 2002, Baalbergen & Baalbergen 2003, Smeenk & Camphuysen 2016
  9. Pasteur 1800, van Bemmelen 1864, Maitland 1898, Schultz 1970b, Camphuysen 1996, Smeenk & Camphuysen 2016
  10. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Camper 1820, F. Cuvier 1836, Mulder 1836, Gray 1850, 1866, van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, 1954b, Killermann 1919, Boschma 1944, Dudok van Heel 1962, Schultz 1970b, Frank 1986, Schama 1988, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Smeenk & Addink 1993, Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Faust 2002, Smeenk 2002, Camphuysen & Peet 2006, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  11. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, van Bemmelen 1864, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Sliggers & Wertheim 1992, Smeenk & Addink 1993, Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Faust 2002, Smeenk & Camphuysen 2016
  12. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, van Bemmelen 1864, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Boschma 1944, Timm 1961, Sliggers & Wertheim 1992, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Smeenk & Camphuysen 2016.
  13. Van Deinse 1931, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Smeenk & Camphuysen 2016, Archive RMNH
  14. Archive RMNH, Smeenk & Camphuysen 2016.
  15. Archive RMNH, Smeenk & Camphuysen 2016.
  16. Mulder 1836, van Bemmelen 1864, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, IJsseling & Scheygrond 1943, Timm 1961, van Laar 1963b, Brewington & Brewington 1969, Schultz 1970b, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002. Baalbergen & Baalbergen 2003, Smeenk & Camphuysen 2016
  17. Zorgdrager 1720, Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 2016b, Smeenk & Camphuysen 2016
  18. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Schultz 1970b, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002, Smeenk & Camphuysen 2016
  19. Sliggers & Wertheim 1992, Smeenk 2016b
  20. Van Deinse 1918, 1931, Timm 1961, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Camphuysen & Peet 2006
  21. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Smeenk & Addink 1993, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002, Camphuysen & Peet 2006.
  22. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, Van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, 1946, 1954b, IJsseling & Scheygrond 1943, Dudok van Heel 1962, Schultz 1970b, van Dieren 1980, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002, Camphuysen & Peet 2006, Schmidt 2010
  23. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, Van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, 1946, 1954b, IJsseling & Scheygrond 1943, Dudok van Heel 1962, Schultz 1970b, van Dieren 1980, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002, Camphuysen & Peet 2006, Schmidt 2010
  24. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, Van Bemmelen 1864, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, 1946, 1954b, IJsseling & Scheygrond 1943, Dudok van Heel 1962, Schultz 1970b, van Dieren 1980, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002, Camphuysen & Peet 2006, Schmidt 2010
  25. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Van Bemmelen 1864, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Timm 1961, van Laar 1963b, Brewington & Brewington 1969, Schultz 1970b, Honig & Mol 1971, van Dieren 1980, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Smeenk & Addink 1993, Barthelmeß 1995,Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002
  26. Houttuyn 1765, Pasteur 1800, van Deinse 1918, 1931, van Laar 1963a, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002.
  27. Mulder 1836, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden 1888, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, IJsseling & Scheygrond 1943, Boschma 1944, Timm 1961, Brewington & Brewington 1969, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002, Camphuysen & Peet 2006.
  28. Camper 1820, Mulder 1836, Eschricht 1844, van Bemmelen 1864, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, Strijbos 1948, Schultz 1970b, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Camphuysen & Peet 2006
  29. Boschma 1938a, b, 1951, Slijper 1939, Kellogg 1940, IJsseling & Scheygrond 1943, Fraser 1937, 1946, Strijbos 1948, van Deinse 1937, 1946, 1951, 1954b, Slijper 1958, Dudok van Heel 1962, Anonymous 1970a, b, van Aken 1970, Schultz 1970a, b, Stock 1973a, b, Husson & Holthuis 1974, De Smet 1974, 1976, 1981, 1997, Rappé 1977, Desmet 1989, Smeenk & Addink 1990b, Fransen & Smeenk 1991, Sliggers 1992, Sliggers & Wertheim 1992, Smeenk & Addink 1993, Kompanje & van Duijn 1994, Beeftink 1995, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Santos et al. 2002, Camphuysen & Peet 2006, Snell & Parry 2009, Bekker 2010, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  30. Van Deinse 1953, 1954a, b, Slijper 1958, IJsseling & Scheygrond 1962, van Laar 1963b, Anonymous 1970a, b, Schultz 1970b, Smeenk & Addink 1990b, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Kompanje & van Duijn 1994, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Camphuysen & Peet 2006, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  31. Anonymous 1970a, b, van Aken 1970, Schultz 1970b, Husson & van Bree 1972, De Smet & Bultinck 1972, De Smet 1973, 1976, 1978, 1981, 1997, Rappé 1977, Anonymous 1983, Brouwer de Koning 1990, Smeenk & Addink 1990b, Sliggers & Wertheim 1992, Kompanje & van Duijn 1994, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Camphuysen & Peet 2006, Bekker 2010, Smeenk & Camphuysen 2016
  32. Van Bree & Smeenk 1982, Camphuysen 1982, van Berge Henegouwen 1988, Brouwer de Koning 1990, Smeenk & Addink 1990b, Sliggers & Wertheim 1992, Kompanje & Van Duijn 1994, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Camphuysen & Peet 2006, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  33. Brouwer de Koning 1990, Smeenk & Addink 1990a, b, Barthelmeß & Münzing 1991, Taekema & Wijnandts 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Peet 1993, Kompanje & van Duijn 1994, Smeenk 1995b, 1997, Camphuysen 1996, Smeenk & Camphuysen 2016
  34. Addink 1994, Smeenk & van Gompel 1994, Kompanje & van Duijn 1994, Barthelmeß 1995, Kompanje & Reumer 1995, Barthelmeß 1995, Fokkema 1995, Camphuysen 1996, Clarke 1997, Smeenk 1997, 2003, Smeenk & Camphuysen 2016
  35. Barthelmeß 1995, Kompanje & Reumer 1995, Moeliker 1995, van Rossum 1995, Smeenk 1995a, 2002, Weisscher 1995, Anonymous 1996a, b, Camphuysen 1996, Kompanje & Moeliker 1996, Boon et al. 1996, Law et al. 1996, Jauniaux et al. 1997, 1998, Law et al. 1997, Wells et al. 1997, Smeenk 1997, 2003, Camphuysen & Peet 2006, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  36. Smeenk 1999, 2002, 2003, Santos et al. 2002, Camphuysen & Peet 2006, Redman 2010a, Smeenk & Camphuysen 2016
  37. Smeenk 1999, 2003, Santos et al. 2002, Camphuysen & Peet 2006, Smeenk & Camphuysen 2016
  38. Camphuysen et al. 2008, Smeenk & Camphuysen 2016.
  39. Camphuysen et al. 2008, Smeenk & Camphuysen 2016.
  40. Camphuysen & Peet 2006, Camphuysen et al. 2008, Smeenk & Camphuysen 2016
  41. Smeenk & Camphuysen 2016
  42. P. Bonnet / EcoMare, Camphuysen & Smeenk 2016
  43. Smeenk & Camphuysen 2016
  44. Smeenk & Camphuysen 2016
  45. Clemens et al. 2016, Geelhoed et al. 2016, Smeenk & Camphuysen 2016, IJsseldijk et al
  46. Clemens et al. 2016, Geelhoed et al. 2016, Smeenk & Camphuysen 2016, IJsseldijk et al.
  47. Dewhurst 1832, van Deinse 1931, De Smet, 1974, 1981, 1997.
  48. Clusius 1605, De Haaze [1723] 1724, Houttuyn 1762, Pasteur 1800, G. Cuvier 1825, F. Cuvier 1836, Mulder 1836, de Selys-Longchamps 1842, Deby 1848, Gervais 1855, Blasius 1857, van Bemmelen 1864, Mulder Bosgoed 1873, Van Beneden & Gervais 1880, Van Beneden 1888, Maitland 1898, D’Arcy W. Thompson 1918, 1928, van Deinse 1918, 1931, 1949, Slijper 1938, Boschma 1938a, 1951, Frechkop 1958, Jux & Rosenbauer 1959, Timm 1961, Dudok van Heel 1962, Mol 1969, Schultz 1970b, Husson & Holthuis 1974, De Smet 1974, 1976, 1977, 1978, 1981, 1997, Rappé 1977, van Berge Henegouwen 1988, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Egmond & Mason 1992, 2003, van Rossum 1995, Weisscher 1995, Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, 1998a, Smeenk 1997, Faust 2002, Egmond 2005, Bekker 2010, Smeenk & Camphuysen 2016.
  49. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Mulder 1836, Van Bemmelen 1864, Maitland 1898, van Deinse 1918, 1931, 1949, Boschma 1938, 1951, Frechkop 1958, Jux & Rosenbauer 1959, Schultz 1970b, Husson & Holthuis 1974, De Smet 1974, 1976, 1978, 1981, 1997, Barthelmeß & Münzing 1991, Sliggers & Wertheim 1992 Camphuysen 1996, Barthelmess 1997, Smeenk 1997, Bekker 2010, Smeenk & Camphuysen 2016.
  50. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Dewhurst 1832, van Bemmelen 1864, Maitland 1898, Mol 1962, Schultz 1970b, De Smet 1974, 1976, 1978, 1981, 1997, Duyndam 1989, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Barthelmeß & Münz- ing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002
  51. Houttuyn 1762, Pasteur 1800, Dewhurst 1832, van Bemmelen 1864, Maitland 1898, Mol 1962, Schultz 1970b, De Smet 1974, 1976, 1978, 1981, 1997, Duyndam 1989, Smeenk & Addink 1990b, 1993, Barthelmeß & Münz- ing 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Faust 2002
  52. Van Deinse 1955, Frechkop 1958, Slijper 1958, Jux & Rosenbauer 1959, Anonymous 1970, Schultz 1970a, b, De Smet 1974, 1976, 1978, 1997, Smeenk & Addink 1990b, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, van Gompel et al. 2003, Camphuysen & Peet 2006
  53. Asselberg 1989, Desmet 1989, Brouwer de Koning 1990, Smeenk & Addink 1990b, van Gompel 1991, Sliggers & Wertheim 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, De Smet 1997, van Gompel et al. 2003, Camphuysen & Peet 2006
  54. Vandewalle 1992, Camphuysen 1996, Smeenk 1997, Camphuysen & Peet 2006, van Gompel et al. 2010
  55. Joiris 1994, Kompanje & van Duijn 1994, 50 Smeenk & Evans / Lutra 61 (1): 29-70 Smeenk & van Gompel 1994, Asselberg 1995, Barthelmeß 1995, Holsbeek et al. 1995, Kom- panje & Reumer 1995, van Rossum 1995, Camphuysen 1996, Bouquegneau et al. 1997, Jauniaux et al. 1997, 1998, Joiris et al. 1997, Law et al. 1997, Noël 1997, Smeenk 1997, De Smet 1997, Wells et al. 1997, Santos Vázquez 1998, Santos et al. 1999, van Gompel et al.2003, Camphuysen & Peet 2006
  56. Joiris 1994, Kompanje & van Duijn 1994, 50 Smeenk & Evans / Lutra 61 (1): 29-70 Smeenk & van Gompel 1994, Asselberg 1995, Barthelmeß 1995, Holsbeek et al. 1995, Kom- panje & Reumer 1995, van Rossum 1995, Camphuysen 1996, Bouquegneau et al. 1997, Jauniaux et al. 1997, 1998, Joiris et al. 1997, Law et al. 1997, Noël 1997, Smeenk 1997, De Smet 1997, Wells et al. 1997, Santos Vázquez 1998, Santos et al. 1999, van Gompel et al.2003, Camphuysen & Peet 2006
  57. Press reports, Haelters et al