Daens (musical)

musical uit 2008

Daens is een musical van Studio 100 die van 4 oktober 2008 tot 8 februari 2009 speelde in het voormalige postgebouw Antwerpen X. Het is een bewerking van de film Daens van Stijn Coninx, die op zijn beurt gebaseerd is op de historische roman Pieter Daens van Louis Paul Boon. Na het succes in 2008 besloot Studio 100 om Daens te vernieuwen en te hernemen in hun Pop-Up theater in Puurs. De première van deze 2.0 versie vond plaats op 21 februari 2020 maar moest na enkele voorstellingen reeds stoppen omwille van de Covidepidemie. Vanaf augustus 2021 konden de voorstellingen dan terug hervat worden.

De musical vertelt het verhaal van priester Adolf Daens, die zich in de jaren rond 1900 het lot van de Aalsterse fabrieksarbeiders aantrok. Met zijn optreden joeg Daens zowel de heersende klasse als de Kerk tegen zich in het harnas. Bij de 'gewone man' werd Daens hierdoor echter zeer populair.

Geschiedenis bewerken

De musical werd opgevoerd met Nederlandstalige en Franstalige boventiteling, een systeem dat Frank Van Laecke reeds gebruikte bij Kuifje: De Zonnetempel.

Op 10 januari 2009 werd de 200.000ste bezoeker gevierd. Hiermee werd de musical de op twee na best bezochte Vlaamse musical, na Les Misérables en The Phantom of the Opera. Vanaf 8 januari 2009 nam Deborah De Ridder de rol van Free Souffriau definitief over, omdat Free het te druk had met de eerste Mega-Mindy-film en haar cd met nummers van Ann Christy.

Bij de 2009 Vlaamse Musicalprijzen won Daens acht van de dertien nominaties. De belangrijkste prijzen voor de ploeg van Daens gingen naar onder anderen Lucas Van den Eynde (mannelijke hoofdrol), Jo De Meyere (mannelijke bijrol) en Frank Van Laecke (regie).[1]

Verhaal (2008) bewerken

Het verhaal begint met een dialoog tussen Bisschop Stillemans en Priester Adolf Daens. Hij is uit zijn positie gezet uit het college van Dendermonde, waar hij naar zeggen "alleen maar moeilijkheden veroorzaakte". Daens ziet dit echter niet zo. Hij heeft er 9 mooie jaren gehad. Wanneer Bisschop Stillemans hem naar Drongen wilt sturen, protesteert Daens. Hij gaat naar Aalst, goedkeuring of niet.

Aalst, 1888. De arbeiders voelen de druk van de Industriële Revolutie en brengen de klaagzang die aanduidt hoe de maat van hun leven zoals een machine is, zonder enige dromen werken in een smerige fabriek. Veel tijd voor rust is er niet, want alweer begint een nieuwe werkdag. Schmitt, de opzichter van Katoenweverij Borremans jaagt de arbeiders naar binnen, inclusief Nini, een van de kindarbeiders die hoogzwanger is. Wanneer Jan de Meeter, een Socialist, de Vooruit probeert aan te bieden aan Nette Scholiers wordt hij afgewezen. In de fabriek begint het harde labeur weer na een kort gebed voor de heilige Sint-Ursula. De mannen werken aan de weefgetouwen, de vrouwen verzamelen de garen en de kinderen rapen de stukjes stof onder de machine op. Wanneer Nini door vermoeidheid opzij kijkt en zich verwondt onder de machines, wordt de arbeid kort stilgelegd. Schmitt ontslaat haar op staande voet en beboet Nette vanwege haar tegenspraak van dit ontslag.

In het station van Aalst maken we kennis met Pastoor Ponnet en Louis Scholiers, een Bok. De Bokken zijn de knokploeg van de Katholieken, die op Socialisten zoals Jan jagen. Wanneer Daens aankomt, kan Ponnet het niet geloven. Hij had immers verwacht dat Daens naar Drongen gestuurd zou worden. Jan ziet in deze ontmoeting de gelegenheid om de Vooruit aan de pastoors aan te bieden, gratis. Daens staat er echter op dat Ponnet de krant zal betalen. Jan vraagt lachend 4 centiemen voor de krantjes en zegt dat, als de Socialisten de verkiezingen winnen, ze wel eens zullen dansen. Dit maakt Ponnet razend en stuurt de Bokken achter de Socialist aan, die direct de achtervolging inzetten. Ponnet klaagt over de algemene aanwezigheid van Socialisten en informeert waar Daens verblijft voor hij naar Drongen doorreist. Daens antwoordt dat hij bij zijn broer zal verblijven en blijft. Aalst is immers groot genoeg voor 2 pastoors.

Hij trekt door zijn geboortestad en ziet hoe de toestand er uit ziet. Hier wordt hij geconfronteerd met het lijkje van Nini, die is doodgevroren. Wanneer hij informeert of iemand haar kent, vertelt Jefke Scholiers - de jongere broer van Nette - dat ze Nini "met de Natte Preute" heet en haar ouders op café zitten. Wanneer Daens haar de laatste sacramenten geeft, bemerkt Jefke dat ze met al dat Latijn niet weer tot leven zal komen. In het café verzamelen de arbeiders om zich weer te bezatten na een zware werkdag. Wanneer Daens het café binnenwandelt, wordt hij onmiddellijk belachelijk gemaakt door de dronken cafégangers. Hij vindt de ouders van Nini en probeert te informeren dat ze van haar weten en ze wimpelen hem af, wetende dat ze zwanger is. Iemand wijst Schmitt aan als de vader aan, die zich verdedigt. Ze had het volgens hem graag en kwam er immers zelf om vragen. Deze woorden pikt Daens niet. Hij slaat Schmitt in het gezicht en geeft wat geld aan de ouders van Nini, zodat ze een doodskist voor haar kunnen kopen. Beseffend wat er gebeurd is, verlaten de ouders het café en vertrekken met het lijk van hun dochter om ze in berouw te begraven.

Na zijn tocht door Aalst komt Adolf eindelijk aan bij de drukkerij van zijn broer Pieter en wordt hier door zijn (schoon)familie onthaald. Adolf staat er ook op dat hij betaald voor zijn kost en inwoon, zeggend dat hij les gaat geven bij fabrieksdirecteur Borremans. Wanneer Pieter vraagt wat zijn broer van de toestand in de stad vindt, worden zijn gevoelens bevestigd. Aalst is lang niet meer de plek die Daens had achtergelaten. Wanneer Pieter zegt dat de toestand "went", hoe erg ze ook is, is Adolf in ongeloof. Zijn broer is immers de drukker van een krant, hij heeft invloed. Adolf begint met het samenstellen van een hoofdartikel voor Pieter's krant, "De Werkman", waarin hij de kinderdoden van Aalst aanklaagt. In een visioenbeeld wordt een van de kerkhoven van de stad voorgesteld, waar ouders, vrienden en familie hun dierbaren rouwen die mogelijks zijn gestorven ten gevolge van de toestanden. De gebroeders Daens lanceren de krant. Dit hoofdartikel valt in slechte aarde van Charles Woeste, een politicus en voorzitter van de Katholieke Kringen. Hij beschuldigt Pieter er van Socialistisch gedachtegoed te delen in zijn krant. Bij de confrontatie met zijn broer, wordt Adolf aan Woeste voorgesteld en insinueert Woeste dat hij eens een goed gesprek voert met zijn broer inzake het artikel. Hij verbetert Woeste, zeggende dat Adolf het artikel zelf heeft geschreven.

Bij de Weverij van Borremans staan de arbeiders weer te wachten op het begin van hun shift. Socialisten verzamelen ook mee aan de poort en bespreken met Jan het artikel uit "De Werkman", lachend dat het misschien geschreven is door een zatte Katholiek of een verloren gelopen Socialist. Wanneer Jan Nette weer ziet, probeert hij haar weer de Vooruit aan te bieden. Ze weigert en zou liever de Werkman hebben waarop zijn vrienden hem nog wat meer belachelijk maken. Hij geeft haar de krant, in ruil voor haar namen. Ze wisselen deze uit, maar hij geeft haar in de plaats De Vooruit. Dit maakt Nette kwaad, omdat het nu lijkt dat hij met haar analfabetisme lacht. Hij zegt dat het geen schande is dat ze niet kan lezen, en haar dit zelfs wilt aanleren. Hier protesteert haar vader echter, zeggend dat zijn dochter niet wilt leren lezen, laat staan van een Socialist. Net op die moment openen de fabriekspoorten, maar de mannen mogen niet meer aan het werk. Schmitt legt aan vader Scholiers uit dat ze ontslagen worden omdat ze teveel geld kosten, volgens het Schotse systeem. Wanneer Nette weer wilt protesteren, krijgt ze van Schmitt 2 opties: Oftewel gaat ze direct aan het werk, of ze ligt ook mee buiten. De mannen trachten te protesteren, maar het haalt niets uit. Kwaad verlaten ze de omgeving van de fabriek.

Ondertussen ten Huize Borremans is Daens bezig met Junior Borremans Latijn aan te leren, maar dit gaat niet zo vlot. Om hem te motiveren, laat Daens Junior zich inbeelden dat hij Julius Caesar is, die de Senaat aanspreekt. Met de nodige aanmoedigen, komt de nodige overtuiging toch, gevolgd door een applaus van Borremans zelve. Het applaus is echter van korte duur, wanneer Jefke Scholiers Borremans uitdaagt naar buiten te komen en een steen door de ruit gooit van het huis. Hierop laat Borremans de waakhonden los en probeert Daens zware verwondingen te voorkomen door Jefke te achtervolgen. In de chaos van de Aalsterse arbeidersbuurt raakt hij de jongen echter kwijt en komt hij ten val na een aanrijding met een stootkar. Nette, die het ongeval heeft zien gebeuren, nodigt Pastoor Daens uit om de wonde bij hun thuis te verzorgen. Hier ziet hij de toestand in een van de arbeiderswoningen en ontmoet hij Nora - de moeder van Nette, haar vader en hun kinderen, waaronder Louis en Jefke. Wanneer Nette Daens vertelt dat Louis een Bok is, protesteert haar vader en zegt hij dat Louis portier is aan het Stadhuis. Hij krijgt een maaltijd aangeboden en leidt het dankgebed, maar Vader Scholiers heeft andere plannen. Hij gaat in eenzijdig debat met Daens en vraagt of hij nog zou geloven als hij als een stuk vuil buitengegooid zou worden, wanneer de mensen moeten creperen als God er toch maar enkel lijkt te zijn voor de rijken.

Als Daens vader Scholiers wilt volgen van tafel, stopt hij. Nette brengt ook haar twijfels in het geloof voorwaarts en het troosteloze uitzicht die haar momenteel enkel rest. Dit lijkt Daens aan het denken te zetten. Er volgen nog meer gevolgen aan Daens' artikel in de Werkman. Een Commissie wordt aangesteld om de toestand in de Aalsterse fabrieken te inspecteren. Woeste zoekt raad bij Bisschop Stillemans en klaagt over het feit dat deze commissie er komt door het toedoen van Adolf Daens. Stillemans suggereert dat ze de toestand in de fabrieken tijdelijk wat beter maakt, dat ze de boel wat opfleuren. Als het immer laster is wat Daens zegt, heeft hij niets te vrezen. Indien nodig legt hij de commissie in de watten.

In de fabriek wordt er alles aan gedaan om enig probleem te verbergen. De kinderen worden in de kelder opgesloten door Schmitt, Borremans komt de boel "opfleuren" door planten te plaatsen en de vrouwen die slechts vodden dragen, moeten uit het zicht van de inspectie werken. Ook volgt het bevel dat niemand van hun mag klagen, het is immers "goed en plezant" om in de fabriek te werken. De vrouwen moeten dubbel zo hard werken dan voordien en ook de zware, gevaarlijke machines bedienen zonder de hulp van de mannen. De commissie lijkt zelfs niet te verstaan wat de vrouwen zeggen, want ze spreken immers enkel Frans en de vrouwen enkel Nederlands. Wanneer een van de inspecteurs vraagt aan Nette waar de toiletten zijn, probeert ze hem naar de kelder te leiden, maar Schmitt houdt hen tegen. Wanneer ze nogmaals probeert te verklaren dat er kinderen opgesloten zitten in de kelders, komt Borremans tussenbeide, zeggend dat hun diner op hun wacht. Als cadeautje krijgen de mannen zelfs de planten cadeau.

De Commissie vertrekt met een vertekend beeld dat alles beter is dan het feitelijk is. Nette beseft dat de Commisie nooit zal wederkeren en verliest de hoop. Buiten komt Jan haar tegemoet, maar ze is alle moed kwijt. Wanneer hij haar vertelt dat na de verkiezingen alles zal veranderen, doet ze hem beseffen dat de arbeiders niet eens mogen stemmen, dus er toch niks zal veranderen. Hij tracht haar te troosten door te vertellen hoe hij toch nog kan dromen desondanks alle miserie. Hier lijkt Nette toch meer open te bloeien richting Jan en een band vormt tussen de twee. Echter beveelt Schmitt dat ze terug aan het werk moet en dat, als ze niet snel terug binnen is, ze niet meer terug moet komen. Als Jan vertrekt, vraagt zij hem of hij haar wilt leren lezen, wat hij met veel plezier wilt doen. Ze lijkt even terug wat hoop gevonden te hebben, maar dit is maar van korte duur.

Mielke, een van de kindarbeiders, is onvoorzichtig en geraakt gekneld tussen een van de weefgetouwen, waardoor hij verpletterd wordt en op slag dood is. Schmitt roept dat wie wilt werken, zijn ogen moet openhouden. Iemand moet het lijk doen verdwijnen, maar hier heeft Nette haar breekpunt bereikt. Het lijk kan aantonen hoe de realiteit is in de fabrieken. Wanneer Schmitt haar tracht te stoppen, volgen de andere vrouwen in Nette's voorbeeld en komen mee in opstand. Ze verlaten de fabriek en trekken door de straten richting de commissie, ondersteund door de mannen die intussen ook al zijn gewaarschuwd van de toestand. Schmitt heeft echter de Gendarmerie opgebeld en de cavalerie wacht hun op in de straat. Als de opstandelingen weigeren weg te gaan, chargeert de cavalerie. Verscheidene arbeiders komen hier bij om. Daens tracht hier enige troost en een laatste sacrament te bieden, maar Nette bemerkt dat God dood is en dit het einde. Daens verbetert haar. Dit is slechts het begin van de strijd.

1891, de Zondagsmis. Paus Leo XIII heeft het encycliek "Rerum Novarum" gepubliceerd en hierover zal gepreekt worden. Ponnet verklaart dat hij aan de bisschop had gevraagd of Daens mocht preken, maar hij had toch liever dat Ponnet het deed. Ook polst hij naar wat Daens vond van zijn preek. Daens verklaart dat hij deze zeer slecht vond en neemt de plaats van Ponnet in op de preekstoel. Hij brengt het verhaal van de vermenigvuldiging van de broden en de vissen. Hierbij trekt hij een parallel met de Belgische burgerij en de arme arbeiders en tijdens deze preek komt ook Jan voor een keer naar de mis. De burgerij neemt hier ophef aan en stormen de kerk uit, tot ongeloof van de arbeiders. Daens laat de mensen weten dat zij hier geen schuld moeten voelen, maar juist zij die de kerk hebben verlaten schuld zouden moeten voelen. Nette bedankt Daens, als blijk dat ze nu toch ergens een stem hebben die hen hoort.

Ponnet hoopt zijn beklag te doen bij het Bisdom, maar moet wachten op Bisschop Stillemans, waar hij de mijter van de Bisschop probeert te passen. Stillemans merkt op dat het fijn is te zien dat Ponnet nog ambities heeft, al is het wat onbereikbaar. Ponnet vraagt excuses en herhaalt zijn woorden 3 keer. Stillemans vraagt of hij alles 3 keer gaat herhalen, want hij heeft niet veel tijd. Ponnet brengt zijn beklag over de preek van Daens en waarschuwt dat dit het volk zal opruien om te gaan staken, in Gent zijn deze immers al begonnen en hij vreest dat Aalst spoedig hier in zal volgen. Stillemans trekt hier zich echter niet veel van aan en indiceert dat zijn soep koud wordt. Ponnet bedankt Stillemans weer tot driemaal en kust zijn ring, tot de ergernis van de Bisschop. Hij doet zijn ring uit en geeft hem aan Ponnet voor een week te lenen, dan kan hij deze kussen zoveel hij wilt. Hij laat Ponnet ook maar zijn gang gaan met zijn kazuifel en mijter, zolang hij maar alles terug netjes hangt. Hierbij droomt Ponnet met veel hoogheidswaanzin dat hij de Paus zou worden en God misschien ook eens een keertje zijn kant zou opkijken.

In Aalst breken ook de stakingen uit, tot het geluk van de Socialisten. Om de stakingen te breken, wordt er door de fabriek, onder goedkeurend oog van Ponnet en brute kracht van Louis, soep uitgedeeld voor zij die willen werken. Iedereen die weigert te werken, krijgt ook geen soep. Ook Daens krijgt hier wind van en komt zijn steun voor de stakers betuigen. Wanneer Ponnet hem probeert het zwijgen op te leggen door te zeggen dat hij niet kan staken, schiet Daens terug met de implicatie over Ponnet's "Pauselijke" ambities. Als tegenreactie van de fabrieken komen de Socialisten soep uitdelen aan de stakers. Ponnet verklaart dat soep eten van de Socialisten een doodzonde is. De arbeiders trekken zich hier echter niks van aan. Zelfs als hij de mensen probeert te overtuigen, komt Daens tussenbeide met hulp van Jefke. Deze verklaart dat de soep van Borremans te zout is en die van de Socialisten veel beter is. Wanneer Louis geweld tracht te gebruiken, stopt Daens hem. Hij verklaart tegen Daens dat hij dit hem nog betaald zal zetten. Als de fabrieksploeg hun strijd opgeeft, vieren de Socialisten en hun sympathisanten samen met Daens hun overwinning. Ze vormen een parade en brengen de Internationale.

Daens' steun aan de Socialisten gaat niet zomaar ongehoord voorbij. Daens wordt op het matje geroepen bij Stillemans, die hem rechtuit vraagt of Daens gelooft dat hij Mozes is, denkend dat hij de gelovigen naar het beloofde land zou leiden en of hij ook de poort zou openzetten voor zij die op het beeld van Christus zouden spugen. Daens krijgt als boetedoening dat hij niet meer mag preken in de mis en voorlopig de mis moet voorlezen zonder gelovigen. Daens trekt zijn geloof in God even in twijfel, want het lijkt dat Hij hem in de steek laat.

Een zonnige lentedag aan de Dender. Net zoals velen neemt Pieter en zijn familie de opportuniteit om van het mooie weer te genieten buiten, waar hij op zijn broer Adolf botst. Hij vertelt hem dat Adolf al sinds hij een kind was al tegen de stroom in ging, tegen de 'normaliteit'. De twee spreken politiek, over het recht en onrecht. Wanneer Adolf zegt dat Pieter beter in de politiek zou gaan, zegt zijn broer dat het omgekeerde beter zou zijn. Pastoor Daens zou beter in de politiek gaan. Samen met een groep kinderen spelen ze voetbal, net zoals in hun jeugd. De gebroeders Daens liggen in het gras als Adolf beslist dat hij zijn broers voorstel aanneemt. Hij gaat een politieke partij oprichten tegen de Katholieken van Woeste en noemt het de Christen-Volkspartij. Pieter verklaart zijn broer zot, maar springt direct mee op het idee met de vraag hoeveel affiches hij moet drukken. Ze vormen ook een strijdlied voor hun partij. Met de gevormde melodie starten ze met de verkiezingscampagne.

Tijdens zijn verkiezingscampagne reikt Daens de hand uit voor een samenwerking met de Liberalen en Socialisten, samen met zijn Daensisten. Ook kaart hij het algemene stemrecht voor zowel de mannen als de vrouwen voor. In de tussentijd houdt Jan zich aan zijn belofte en leert hij Nette lezen. Wanneer ze doorheeft dat hij haar "Ik zie u graag" wilt laten spellen, loopt ze al lachend van hem weg. Daens is niet de enige die campagne voert. Ook Woeste, gesteund door de Bokken en pastoor Ponnet proberen de mensen hun stem te willen door ze gratis worst aan te bieden. Wanneer Jefke ook vraagt achter een worst, krijgt hij er echter geen want hij is te jong om een stem uit te brengen. Hierop steelt hij een worst van Ponnet en wordt hij door hem beticht van diefstal. Jefke laat Ponnet weten dat hij wel op Woeste zal stemmen binnen een jaar of 10. Daens' sympathisanten laten echter ook hun loyaliteit horen en jagen Woeste weg.

Bij de telling van de stemmen lijkt de voorkeursstem naar Daens te gaan, maar bemoeit Ponnet zich met de tellingen en markeert meerdere als ongeldig. Alsook worden er met de hulp van Louis extra stemmen toegevoegd aan de kant van Woeste, om de verkiezingen in zijn voordeel te doen uitdraaien. Deze fraude komt echter aan het licht, tot zelfs bij het Bisdom Gent. Stillemans laat aan Woeste en Ponnet weten dat men hiervan op de hoogte is, mits ook alle doden van Aalst op Woeste gestemd hebben door het teveel aan stembiljetten in de stembus. De gebroeders Daens hadden een protest aangespannen, maar Woeste's vrienden hebben deze kunnen weerleggen. Stillemans waarschuwt dat zij hier een aanklacht voor fraude of geweldpleging konden indienen. Stillemans beoordeelt Woeste voor zijn niet verstaan van het Nederlands, zeker omdat dit de taal is van merendeel van zijn potentiële kiezers. Stillemans wijst hem er op dat dit zich tegen de Katholieke Partij keert en bij de volgende verkiezingen de Christen-Volkspartij zal winnen en dus dat Daens naar het Parlement zal geraken.

Op de droogvelden brengt Jefke Scholiers het heugelijke nieuws: Daens is verkozen! Kort hierna treffen de gebroeders Daens elkaar en vieren ze het heugelijke nieuws, samen met zijn volgelingen. Een nieuwe dag wacht voor de arbeiders, die met veel euforie hun steun betuigen aan Daens. Niet alleen in de politiek zijn er overwinningen. Nette en Jan zijn nu meer dan smoorverliefd en uiten dit ook aan elkaar.

Daens maakt zich klaar voor zijn nieuwe politieke carrière te Brussel, gesteund door zijn sympathisanten, maar dit begin is niet zonder nog een preek van Bisschop Stillemans. Deze stelt hem voor de keuze tussen de Politiek en de Kerk, maar Daens wijkt niet. Hij begint zijn eerste dag in het Parlement te Brussel. Als eerste steek naar Woeste begint hij zijn redevoering in het Frans, mits hij heeft vernomen dat zijn politieke rivaal nog altijd het Nederlands niet beheerst. Hij brengt aan dat Woeste hem beschuldigt dat hij liegt over de officiële cijfers van de behoeftigen van Aalst. Hij brengt het bewijs dat er zelfs meer zijn dan eerst beweerd. Ook zou Daens gelogen hebben over de inkomsten van de arbeiders, die volgens hem maar 10 frank verdienden. Hij geeft Woeste gelijk, want ze verdienen geen 10, maar 6 frank. Hierop gaat hij verder in het Nederlands en brengt hij een anekdote van een vrouw die hem om een aalmoes vroeg en wiens dochter ook komt getuigen over de werkomstandigheden waarin ze moet werken en dat ze maar 50 centiemen per dag verdient. Daens krijgt een staande ovatie van zijn collega's. Woeste tracht terug te schieten met de opmerking dat Daens eindelijk zijn parochie heeft gevonden. Hij krijgt echter de bemerking terug dat Daens het als een eer ziet hem als een van zijn parochianen te hebben. Woeste vraagt zich af wie Daens eigenlijk is en verklaart aan God de strijd tegen hem op te nemen.

In het Bisdom te Gent bespreken de Bisschoppen en Kardinalen de situatie tijdens een spelletje Jeu de Boules. De generale conclusie is dat Daens gestopt moet worden. Hij krijgt echter lof van Bisschop Stillemans, omdat hij ook een politiek genie blijkt te zijn door zijn houding en dus staan ze als episcopaat machteloos. Ze beslissen dat Zijne Majesteit, Koning Leopold II, samen met Paus Leo XIII, hier zal moeten tussenkomen. Ze laten Daens in de waan dat hij een audiëntie bij de Paus krijgt waar hij ook lof zal ontvangen, maar echter gaat hij hier een blaam krijgen en de boodschap te stoppen met politiek en het samenwerken met de Socialisten. Vol bewondering voor wat hij ziet komt Daens aan in het Vaticaan, maar per dag dat hij moet wachten, stelt hij zich meer vragen of God wel betrokken is bij heel het gebeuren in het Vaticaan, maar ook dat hij zijn geloof in Hem niet zal verliezen. Wanneer hij eindelijk aan de beurt is, krijgt hij slechts een brief van de Paus. Hij krijgt de uitdrukkelijke boodschap te stoppen met politiek en zeker met de samenhorigheid met de Socialisten, want zij zijn immers vijanden van de Kerk. Daens eist de Paus te spreken, maar hier wordt echter geen gehoor aan gegeven. Hij keert verslagen terug naar België, maar probeert bij aankomst terug in Aalst zijn volgelingen te overtuigen dat de Paus in hem, hen en zijn missie gelooft. Ponnet en Woeste weten echter de realiteit en de twee partijen, bestaande uit de Daensisten tegenover de Burgerij, Bokken en Schmitt komen in confrontatie te staan tegenover elkaar.

In de Katoenweverij van Borremans bespreken de vrouwen hun toestand tijdens hun toiletpauze. Er is echter nog niet veel veranderd aan hun werksituatie, maar verklaren met ironie dat het binnenkort wel zal veranderen, dan kunnen ze er allemaal zitten met een hoge hoed. De vreugde is echter van korte duur wanneer Schmitt binnen komt en alle Daensisten ontslaat. Buiten de fabriek wacht Jan op zijn Nette. Hij wilt dat ze een briefje van hem leest, met de vraag: "Wil je met mij trouwen?". Ze zegt ja en hun geluk kan niet meer op. Wanneer hij haar vraagt een nacht samen te spenderen, wilt ze dit echter niet. Ze wilt nog even wachten, tot ze getrouwd zijn. Jan brengt hier begrip voor op, maar de twee kussen innig voor ze terug de fabriek in loopt om haar vriendinnen het goede nieuws te vertellen. Echter zijn deze nergens te bespeuren. De enige die hier op haar staat te wachten is Schmitt. Wanneer hij vraagt waar iedereen is en zij nog niet is ontslagen, benadert Schmitt haar. Hij probeert haar te vleien, maar ze verzet zich en hij wordt agressief. Ze gooit haar tegen de grond en klimt op haar om ze te verkrachten.

Nette, gebroken, in pijn en in trauma, komt thuis binnen gestrompeld. Wanneer haar vader op haar roept met de vraag waar ze in godsnaam was gebleven, doet Louis er nog een schepje er bovenop door te impliceren dat ze haar eerste keer met Jan heeft gehad. Nette, gevuld van het trauma dat ze heeft meegemaakt, valt hem ter plekke aan. Haar ouders komen tussenbeide en Nora verdedigt haar, aanvoelend dat er iets niet in orde is met haar dochter. Haar vader verdedigt haar op zijn beurt tegen Louis, die dreigt met Jan kapot te maken. Nora tracht haar dochter te troosten en verklaart dat als Jan haar graag ziet, hij haar wel zal steunen en begrip zal tonen voor wat er gebeurd is. Nora vertelt haar over de liefde, hoe deze soms hard kan zijn en hoe alles toch nog beter kan worden, desondanks wat ze nu heeft meegemaakt.

Aalst viert vol vreugde zijn traditie van Carnaval en iedereen mengt, ongeacht politieke voorkeur. Wanneer Daens zijn Daensisten vertelt dat zij niet langer mogen samenwerken met de Socialisten en deze zelfs de vijanden van de kerk zijn, wordt hij geconfronteerd door Nette. Het is net door hem dat ze zo nauw samenwerken, dat hij de baken van hoop was dat het beter zou worden allemaal. Daens, in shock, vraagt Nette de kerk niet in de steek te laten. Ze antwoordt dat ze dat zal doen, als hij hun niet in de steek zou laten. Betreurd gaat de menigte uit elkaar en tracht Jan zijn Nette te troosten en wilt haar zelfs op andere gedachten brengen. Echter weigert ze dat hij haar zou aanraken en moet niets meer van hem weten, zeggend dat alle venten dezelfde zijn en maar een ding willen. Jan, gebroken van liefdesverdriet, roept dat Daens een smeerlap is en ze hem graag ziet.

Echter blijkt hij niet alleen te zijn. De Bokken zijn op oorlogspad en, onder leiding van Louis, is hij het eerste doelwit. Ze slaan hem in elkaar en plannen zijn keel over te snijden, maar hij wordt onrechtstreeks op het nippertje gered door de gebroeders Daens, die op een late avondwandeling zijn langs de Dender. Adolf twijfelt over alles en denkt er over om te stoppen met de politiek. Zijn broer Pieter tracht hem te overtuigen toch verder te strijden tegen de ongelijkheid, maar Adolf is op. Ze denken terug aan hoe de dingen voor hun waren, toen ze nog jong waren. De avondrust wordt snel onderbroken. Jefke waarschuwt hen dat de Bokken de drukkerij van Pieter in brand hebben gestoken en dat zijn vrouw en kinderen er nog in zitten. De buurt tracht te redden wat er nog te redden valt. De drukkerij brandt volledig uit en Adolf neemt een zware beslissing. Hij verlaat Aalst, vandaag zelfs nog. Pieter tracht hem nog te stoppen, zeggend dat het maar een hoop stenen zijn, maar niets kan zijn broer nog overtuigen. Jefke geeft Adolf zijn pastoorshoed terug en met tranen in de ogen symboliseert hij de omhoog gestrekte vuist die Daens gebruikte tijdens zijn verkiezingscampagne.

In het Bisschop van Gent vraagt Stillemans of Daens geen overhaaste beslissing heeft genomen met zijn vertrek uit Aalst. Het is echter de veiligheid van zijn familie dat Daens zijn keuze bevestigd. In Drongen, waar hij eerst naartoe zou gaan, is er geen plaats meer voor hem. Stillemans kijkt wat hij kan doen voor hem, maar zegt niet te hopen op mirakels. De enige plek waar hij nog terecht kan, is een gesticht voor de gestoorden. Hij zal hen enkel voorlezen uit de heilige schriften want meer snappen ze niet, en krijgt de waarschuwing dat dit zijn laatste kans is. Daens is volledig de weg kwijt en weet niet meer wat hij moet doen. Op zekere dag arriveert een brief uit Aalst voor hem, van Jan de Meeter. Hij schrijft dat de mensen ook volledig de weg kwijt zijn en niet weten wie te volgen, de situatie is er zeker niet op verbeterd. Jefke Scholiers is zelfs gestorven, verscheurd door de waakhonden van Borremans toen hij trachtte er eten te stelen. Ponnet weigert hem hierdoor te begraven, want het is een doodzonde om een dief te begraven. Nette kan hij ook niet troosten, want ze weigert hem te zien. In de bijlage van de brief zit zijn allereerste artikel van De Werkman, "Genoeg dode kinderen in Aalst!", als een aandenken. Het had Jan immers moed gegeven voor de strijd. Daens weet nu waar zijn doel ligt. Hij keert terug naar Aalst, maar verliest hierdoor het priesterschap.

Aangekomen in Aalst, komt hij weer in confrontatie met Ponnet. Hij vraagt wat Daens komt doen in Aalst, waarop hij de verklaring krijgt dat Daens een kind gaat begraven. Weer protesteert hij: Het begraven van een dief is heiligschennis en Daens mag zelfs geen soutane meer dragen, want hij is geen priester meer. Dit stopt Daens niet, die ter plekke zijn soutane uittrekt en deze naar Ponnet gooit. Hij brengt een laatste groet aan het graf. Als een laatste groet houdt Nette de pet van haar broertje vast. Ze probeert de woorden van Jan, die hij haar zoveel jaar geleden had gegeven aan haar, terug te dromen van een betere tijd. Wanneer ze volledig verloren lijkt, weerklinkt de stem van Jan. Ze verklaren dat ze elkaar hebben gemist en omhelzen elkaar. In alle vrede verlaten ze samen het kerkhof.

1907, de oevers van de Dender. Stillemans overloopt de huidige toestand van de kerkgangers in Aalst met Ponnet. Dit lijkt intussen te beteren, maar zeker niet op hetzelfde niveau als toen Daens de mis leidde. Het gaat echter niet goed met Daens, hij is stervende en heeft zelfs om de laatste sacramenten gevraagd. Stillemans staat er op dat dit gegeven zal worden. Dit omdat hij anders een martelaarsdood zou kunnen sterven en ze willen dat juist voorkomen. Wanneer Stillemans bemerkt dat Daens aan de oevers de maan observeert, vertelt hij over een anekdote van zijn jeugd, waarin hij dacht dat de maan kapot was en diens vader hem beloofde die te repareren, maar dit echter niet kon. Hij was zo lang kwaad op hem hierover dat ze weken niet hadden gesproken. Toen zijn vader vele jaren later stierf, vroeg hij om vergiffenis, maar wist zijn vader niet meer waarover hij het had.

Daens filosofeert over de Opperste Rechter. Hij vindt dat hij als persoon zelf, zijn eigen rechter is. Stillemans blijft echter bij de Katholieke gedachte, dat God de opperste rechter is. Veel van Daens' volgelingen zijn nog altijd op de dool. Stillemans biedt een document aan waarin Daens afstand zou doen van zijn politieke dwalingen. Hij is hier zelf niet echt in mee. Hoezeer het rust zou kunnen bieden, laat hij daarmee ook zijn leven in de steek. Daens geeft het document terug aan Stillemans, die hem de vrede des Heren geeft. Daens brengt zijn laatste adem, omringd door zij die hem dierbaar waren geweest in die zware strijd voor de gelijkheid. Hij wandelt weg, weer stroomopwaarts, dit keer naar het licht. Achter hem verbinden Nette en Jan zich, die desondanks hun eigen moeilijkheden toch samen zijn gekomen. Daens' invloed zal lang niet vergeten worden.

Verhaal (2020) bewerken

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

België, 1888. Priester Daens wordt op het matje geroepen bij Bisschop Stillemans. Hij veroorzaakt alleen maar moeilijkheden, waardoor hij van het College van Dendermonde van zijn werkplaats is verwijderd. Daens protesteert op deze uitspraak en verklaart dat hij er 9 schone jaren heeft gehad. Wanneer Stillemans hem naar Drongen wilt sturen als onderpastoor, komt er weer protest. Priester Daens moet en zal naar Aalst gaan (Ouverture Daens).

Aalst, 1888. De arbeiders van de stad leven in armoede en moeten zware uren werken in de industriële fabrieken, zoals de katoenweverij van Borremans, met als opzichter Schmitt. Bij de aankomst aan de fabriek moeten de arbeiders zo snel mogelijk aan het werk gaan, er is geen tijd voor rust, zelfs niet voor Nini, een van de kindarbeiders die hoogzwanger is. Jan de Meeter, een socialist, probeert aan Nette Scholiers de Vooruit, een socialistische krant aan te bieden, maar wordt algauw wandelen gestuurd. In de fabrieken heerst een zware werksfeer, waardoor ongelukken haast onvermijdbaar zijn. Mannen zijn tewerkgesteld aan de machines, de vrouwen verzamelen de garen en de kinderen zitten onder de machines om losse stukken stof op te ruimen. Wanneer Nini flauw valt, worden de machines stil gelegd en schiet Nette te hulp, maar dit is buiten Schmitt gerekend. Omdat ze niet kan werken, wordt ze door hem ontslagen. Als Nette deze beslissing wilt protesteren, krijgt ze een boete van 20 centiemen van Schmitt en een berisping van haar vader, die zegt dat ze beter zou zwijgen. En zo gaat het werk verder (De maat van mijn leven).

Daens komt per trein aan in Aalst, tot de verrassing van Pastoor Ponnet, die onderweg is zijn trein te halen naar Brussel. Ook hier probeert Jan de Vooruit te verkopen. Daens krijgt een van de exemplaren gratis, maar hij staat er op dat Ponnet ze betaalt. Ponnet, die van de Socialisten niets moet weten, gebaart dat Jan beter weggaat. Hij polst naar de plannen van Daens en wanneer hij doorreist naar Drongen. Daens vertelt hem dat hij in Aalst blijft, bij zijn broer Pieter, en dat Aalst niet te klein is voor 2 pastoors (Aalst is grijs en grauw).

Daens baant zich een weg door de stad naar zijn broer door de arbeiderswijken, waar hij de arme bevolking van Aalst aan het werk ziet. Ook komt hij het lijk tegen van Nini, die is doodgevroren is. Wanneer hij vraagt of iemand haar kent, antwoord Jef Scholliers dat ze "Nini met de Natte Preute" is en dat haar ouders, samen met de andere arbeiders van de weverij op café zitten (Naar Drongen - Onder hoge dikke bomen). Met veel jolijt arriveren de arbeiders in het café, waar Daens op zoek is naar de ouders van Nini, tot het grote plezier van de dronken arbeiders. Wanneer hij hun vraagt of ze weten wat er met hun dochter is gebeurd, verklaren ze dat ze goed genoeg weten dat ze zwanger is en roept iemand dat ze voor de "bevruchter" bij Schmitt moeten zijn. Schmitt, die de man uitscheldt en wegduwt, zegt zelf dat ze er zelfs om kwam vragen. Dit maakt Daens kwaad en slaat hem in zijn gezicht. Hij heeft de ouders van Nini wat geld, zodat ze op z'n minst een doodskist kan krijgen (Santé, men bieke & Onder hoge dikke bomen - reprise).

Adolf Daens komt eindelijk aan bij zijn broer Pieter en wordt er hartelijk ontvangen door zijn nichtjes Leontien en Martha, samen met zijn broer en zijn echtgenote Louise. Adolf staat er op dat hij zijn broer betaalt en duldt geen protest. Hij gaat immers Latijnse les geven aan de zoon van Borremans. Wanneer ze de grimmige situatie van Aalst bespreken, vertelt Pieter hem dat dit allemaal went. Priester Daens blijft echter niet bij de pakken neerzitten en schrijft een artikel om de toestand aan te klagen. Op het kerkhof rouwen de ouders van Nini, net zoals zovelen de dood van hun geliefden. Pieter geraakt mee overtuigd en drukt een speciale editie van de Werkman, zijn krant (Doe iets!). Het artikel, met als titel: "Genoeg dode kinderen in Aalst", valt enorm verkeerd bij Charles Woeste, politicus en voorzitter van de Katholieke Kringen. Hij beschuldigt Pieter er van Socialistische voorkeuren te hebben. Adolf verdedigt echter zijn broer en vertelt Woeste dat hij de schrijver is van het artikel.

Aan de poorten van de Katoenweverij staan de arbeiders te wachten tot hun werkdag begint. Socialistische kameraden van Jan bespreken ook het artikel in de Werkman, maar met meer sympathie. Wanneer Jan weer Nette's aandacht probeert te trekken door haar weer een Vooruit te geven, wilt ze liever "De Werkman" hebben. Eindelijk vertelt ze hem haar naam, in ruil voor de krant. Echter, omdat Nette ongeletterd is, beseft ze niet dat ze de Vooruit heeft gekregen. Jan zegt haar dat het geen schande is dat ze niet kan lezen en het haar zelfs wil leren, maar daar kan vader Scholliers niet mee om. Hij dreigt Jan zijn kranten te doen opeten. Net op die moment opent de fabriek zijn deuren, maar worden alle mannen op staande voet ontslagen. Enkel de vrouwen en kinderen mogen nog aan het werk. Onder fel protest van de mannen gaan de vrouwen en kinderen binnen, terwijl de boze menigte Schmitt omsingelt. De deuren sluiten met de boze menigte voor de deuren, als Borremans komt voorbij gereden en de mannen kwaad hem achtervolgen of wegwandelen (Mannen ontslagen).

Ten huize Borremans is Daens bezig met de Latijnse les met de zoon van Borremans. Met de nodige inleving krijgt hij het nodige enthousiasme van de jonge Borremans mee. Wanneer vader en moeder Borremans hun zoon feliciteren, komt er rumoer van buiten. Jef Scholiers, kwaad op de fabrieksbazen, gooit een steen door de veranda, waarop Borremans de bewakingshonden op hem loslaat. Daens tracht tussenbeide te komen, maar zonder succes. Om Jef te verdedigen, achtervolgt hij de jongen door de straten van Aalst. Echter krijgt hij hier een hoop obstakels op zijn pad, raakt hij de jongen kwijt in de chaos en komt hij ten val na een botsing met een stootkar (De Achtervolging). Nette ontfermt zich over hem en brengt hem naar huis, waar hij door Nora Scholliers een maaltijd krijgt aangeboden en geïntroduceerd wordt aan zowel Vader Scholliers als alle andere leden van het gezin, zoals Louis Scholliers. Louis, van wie zijn vader steevast overtuigd is dat hij portier is op het stadhuis, is eigenlijk een "Bok" - de knokploegen van de Katholieke partijen die op Socialisten jagen.

Vader Scholliers confronteert Daens met de realiteiten van de toestand waarin zij leven. Hij heeft geen werk meer, maar zijn kinderen moeten zich kapot werken in de fabrieken, waarop hij vraagt waarom hij nog naar de mis zou moeten komen als God er enkel is voor de rijken. Nette deelt in dit sentiment en stelt haar geloof in twijfel (Mijn wereld). Daens' artikel in de Werkman heeft ook politieke gevolgen. Er wordt een commissie aangeduid om de toestand in de fabrieken te evalueren. Woeste is razend en zoekt advies bij Bisschop Stillemans, die hem vertelt "politiek te verrichten" en de fabrieken wat op te frissen, desnoods met planten. Woeste brengt deze adviezen ook letterlijk naar Borremans, terwijl Schmitt de kinderen opsluit in de kelders van de fabrieken. De vrouwen mogen niet klagen of de aanwezigheid van de kinderen aanduiden en moeten aan het werk gaan (Lees de Vooruit - Weeflied).

De Commissie arriveert in de fabriek onder begeleiding van Borremans en probeert vragen te stellen aan de arbeidsters, maar deze verstaan elkaar niet omwille van de taalbarrière, mits de Commissieleden Franstalig zijn. Wanneer een van hun de toiletten zoekt, tracht Nette hem naar de kelders te leiden, maar Schmitt stopt haar. Wanneer ze het Commissielid probeert te vertellen over de verschrikkelijke arbeidstoestanden en de kinderarbeid, leidt Borremans hem weg om naar hun diner te gaan. Schmitt snauwt Nette af en beveelt dat de kinderen terug aan het werk moeten. Nette verliest de moed en vlucht naar buiten, waar Jan toevallig net voorbij fietst. Hij tracht haar hoop te geven, door te vertellen dat met de verkiezingen de Socialisten een verandering zullen brengen. Echter mogen de arbeiders niet stemmen, dus is er niet veel hoop. Hij vertelt haar zijn manier om toch te kunnen dromen en hoop te vinden. Schmitt beveelt haar onmiddellijk terug aan het werk te gaan en als Nette haar afscheid neemt van Jan, vraagt ze of hij haar kan leren lezen, wat hij wilt. Even lijkt ze terug hoop te hebben, wanneer het noodlot aanbreekt.

Mielke, een van de kinderen, geraakt omwille van vermoeidheid gekneld tussen een van de weefgetouwen en sterft ter plekke. Wanneer Schmitt beveelt dat ze het lijk moeten doen verdwijnen in alle stilte, grijpt Nette haar kans. Dit is het kantelpunt voor de vrouwen en ze komen mee in opstand. Schmitt belt de Gendarmerie in een poging de opstand te onderdrukken, maar de vrouwen trekken de straat op en worden bijgestaan door de mannen (Sluit u aan!). Wanneer de menigte in confrontatie staat met de cavalerie, loopt het helemaal fout. Omdat ze weigeren naar huis te gaan, chargeren ze door de menigte heen. Hierbij wordt het lijk van Mielke meegenomen en, desondanks de tussenkomst van Daens, sterven verscheidene arbeiders. Terwijl hij de laatste sacramenten geeft aan een van de slachtoffers, verklaart Nette dat "God dood is en dit het einde is". Voor Daens is dit echter niet het einde, maar het begin van zijn strijd tegen de ongelijkheid ("Chargez!" - underscore).

1891, de zondagsmis. Ponnet maakt zich klaar voor de mis wanneer Daens de kerk binnenkomt. Ponnet beweert dat hij de bisschop had gevraagd of Daens zou mogen preken voor Rerum Novarum, maar hij had toch liever dat Ponnet dit zou doen en vraagt wat Daens van zijn preek vindt. Daens vond deze slecht en besluit zelf te preken, tegen de zin van de rijke aanwezigen zoals Borremans en Woeste. Wanneer Daens tijdens zijn preek vertelt over Jezus die al zijn volgelingen kon voeden met slechts 2 broden en 5 vissen, trekt hij de parallel met de Belgische burgerij en de arme arbeiders, waarop de rijken, Louis en Schmitt de kerk verlaten. Alleen met zijn trouwe volgelingen, zegt hij dat ze geen berouw moeten voelen, maar juist de rijken dit zouden moeten voelen. Nette bedankt hem als hij de kerk verlaat.

In Gent heerst er paniek bij Ponnet. Daens heeft gepreekt in de mis en hoopt bij de Bisschop sympathie te vinden. Stillemans trekt zich dit echter niet teveel aan, hij heeft immers niet veel tijd. Echter, in Gent zijn er al stakingen uitgebroken en ook in Aalst breken ook stakingen uit, tot euforie van de Socialisten. Om de stakingen te breken, delen Schmitt en de Bokken, onder goedkeurend oog van Ponnet, soep uit. Wie niet wilt werken, krijgt echter niks. Wanneer Daens hier wind van krijgt, komt hij zijn steun betuigen aan de stakers, met de vraag waarom zij geen soep krijgen. Op diezelfde komen de Socialisten vooruit, om de stakers aan te moedigen met soep. Ponnet tracht de mensen te overtuigen te werken en soep van de Bokken te eten, maar weer steekt Daens hier een stokje voor, samen met Jefke. Jefke verklaart dat de soep van de Socialisten veel beter is, maar dan wordt Louis agressief. Hij duwt zijn jongere broer opzij en wilt in gevecht gaan met de Socialisten, maar hij wordt gestopt door Daens. Hij verklaart dat Daens hier nog spijt van zal krijgen. De stakers krijgen nu de volledige steun van de Socialisten en Daens en marcheren door de straten van Aalst met rode vlaggen, terwijl het Socialistische strijdlied wordt gezongen (De Internationale).

Stillemans vindt dat Daens deze keer te ver is gegaan, vanwege zijn sympathie met de Socialisten. Deze ideologie clasht immers met de visie van de Katholieke kerk. Hij krijgt een verbod om te preken en moet voortaan de mis voorlezen zonder gelovigen. Daens bidt naar God en vraagt of hij nog altijd juist bezig is in de ogen van God. Op een zonnige lentedag neemt Pieter zijn vrouw en kinderen naar de oevers van de Dender, waar zijn broer Adolf in twijfel staat. Ze denken terug aan hun jeugd en zorgeloze tijden. De rust is echter van korte duur, want ze spelen mee voetbal met de kinderen (Zonnige lentedag aan de Dender - Weer als toen). Op het einde van een ontspannende dag, beslissen de broers Daens hun eigen partij op te richten, de Christen Volkspartij, een Katholieke Partij met het oog voor de arbeiders en tegen de Katholieken van Woeste.

Met deze gedachten starten de gebroeders Daens aan de verkiezingscampagne van Priester Daens. Hij eist voor het algemene stemrecht voor alle mannen en ook de vrouwen, in alliantie met zowel de Liberalen als de Socialisten. Terwijl de kiesstrijd woedt, is Jan bezig met zijn belofte om Nette te leren lezen. Wanneer hij tracht "Ik zie u graag" te laten spellen, loopt ze lachend weg. Ook Woeste probeert stemmen te ronselen, dit aan de hand van worsten uit te delen. Wanneer Jefke van Ponnet ook een worst te krijgen, krijgt hij geen omdat hij niet mag stemmen. Jefke besluit deze maar gewoon te stemmen en belooft op Woeste te stemmen "zodra hij oud genoeg is". Woeste en zijn handlangers worden weggejaagd door de sympathisanten van Daens. Bij het tellen van de stemmen lijkt Daens te winnen, maar tijdens een 'toevallige' stroompanne wordt de stembus gewisseld. Hiermee lijkt het dat de meerderheidsstemmen voor Woeste zijn gegaan (Aan het einde van de horizon).

Deze verkiezingsfraude komt aan het licht. Stillemans vertelt aan Woeste dat het protest inzake deze fraude van de gebroeders Daens maar nipt weerlegt konden worden en dat dit Woeste zwaar had kunnen komen te staan. Ook berispt hij Woeste op zijn nog altijd gebrekkige Nederlands, zeker omdat merendeel van zijn potentiële kiezers deze taal spreekt. Dit stopt echter niet het onvermijdelijke. Aan de droogvelden naast de Dender brengt Jefke het goede nieuws naar de vrouwen: Daens is verkozen! Alle sympathisanten verzamelen zich rond hun voorbeeld en feliciteren hem met de overwinning (Finale 1).

Daens woont zijn eerste debat in het Parlement te Brussel bij. Hier boort hij Woeste en zijn politieke standpunten de grond in, door te bewijzen dat Woeste de verkeerde cijfers heeft voortgebracht en een getuigenis van een van de kindarbeiders toont wat de eigenlijke werkomstandigheden zijn in Aalst. Ook reikt hij de hand aan alle Katholieken die willen samenwerken met hem. Na de zitting van het Parlement 'feliciteert' Woeste Daens sarcastisch, met de boodschap dat hij eindelijk een parochie heeft gevonden. Daens antwoordt hierop dat hij blij is om Woeste als een van zijn parochianen mag rekenen. In het Bisdom Gent hoopt Ponnet weer steun te vinden bij Bisschop Stillemans. Echter hebben zij al een plan. Daens zal uitgenodigd worden in het Vaticaan, maar zal hier geen lof krijgen, maar een blaam van zowel de Paus als Koning Leopold II, met de boodschap onmiddellijk te stoppen met politiek en zeker met steun te geven aan de Socialistische strijd.

Daens reist af naar het Vaticaan en is vol verwondering van wat hij er ziet. Wanneer hij echter meerdere keren zinloos aan het wachten is, vraagt hij zich af of heel deze bedoeling wel met God's steun is gebouwd. Wanneer hij eindelijk aan bod komt, krijgt hij slechts de brief van de Paus met de boodschap van zijn blaam. Wanneer hij de Paus wenst te spreken, wordt dit geweigerd en blijft hij met slechts de boodschap achter. In de weverij te Aalst hebben de vrouwen hun pauze in de latrines, waar ze discussiëren dat er eigenlijk nog niet veel verandering is gekomen sinds Daens in het Parlement is geraakt. Ook komt het gerucht dat hij een blaam zou hebben gekregen in Rome. Wanneer de vrouwen Schmitt belachelijk maken, krijgen alle Daensgezinden hun per directe ontslag.

Nette neemt op dezelfde moment van deze pauze gelegenheid om haar geliefde Jan te zien. Hij geeft haar een tekstje dat ze moet lezen. Met veel moeite leest ze dat hij haar ten huwelijk vraagt. Haar antwoord is "Ja" en ze kussen innig. Wanneer hij vraagt of ze vannacht bij hem wilt blijven, vraagt ze echter om te willen wachten tot na ze getrouwd zijn ("Wilt gij met mij..."). Hij zal wachten en beiden zijn dolgelukkig. Met dit nieuws loopt Nette terug naar de fabriekshallen, maar al haar vriendinnen zijn weg en enkel Schmitt is daar. Hij verklaart dat alle Daensisten ontslagen zijn. Als ze vraagt waarom zij nog niet is ontslagen, benadert hij haar en bedreigt hij haar. Wanneer ze zich probeert te verdedigen, overmeestert hij haar en verkracht hij haar (De verkrachting).

Naar aloude traditie vieren de Aalstenaars Carnaval (De jongens van de Veirkenmert). Echter is de vreugde niet van lang, wanneer Daens komt verklaren dat Daensisten en Socialisten niet langer bevriend mogen zijn en dat Socialisten de vijanden van de kerk zijn. Nette confronteert hem hier echter mee, omdat hij net de reden is waarom ze verenigd waren. Wanneer hij haar vraagt het geloof niet in de steek te laten, kaatst zij de woorden terug. Als hij hun ook niet in de steek laat. Jan zegt Nette dat ze Daens maar moet negeren en dat hij haar wel op andere gedachten zal brengen. Ze moet echter niet meer van hem weten en zegt dat alle mannen hetzelfde zijn. Wanneer Nette boos wegloopt, roept hij haar in ongeloof dat hij haar graag ziet.

De Bokken voeren hun wraak uit. De drukkerij en woning van Pieter Daens worden in brand gestoken. Pieter, Louise en de kinderen kunnen nipt ontsnappen en een deel van de inboedel wordt gered, maar dit is de druppel voor Adolf. Hij beslist te vertrekken uit Aalst, voor de veiligheid van zijn familie en stopt met de Politiek (Apocalyps). Jefke geeft hem zijn hoed terug en geeft hem een sprankeltje hoop, maar vraagt aan Bisschop Stillemans voor een overplaatsing naar Drongen. Echter heeft hij slechts maar 1 plek waar Daens terecht kan. Hij wordt in een gesticht geplaatst, waar hem bij aankomst direct wordt meegedeeld dat dit slechts is omwille van de invloed van de Bisschop, dat hij voor de rest niet welkom is (Waanzinnige Kloosterlingen).

Daens is zijn geloof volledig kwijt en weet niet meer wat hij moet doen. Uit Aalst komt een brief van Jan de Meeter aan. Hij schrijft dat de situatie in Aalst enorm verslechterd is, want niemand weet wie ze moeten volgen. Uit honger heeft Jefke Scholiers geprobeerd eten te stelen bij Borremans, maar de honden kregen hem te pakken en hebben hem verscheurd. Ponnet weigert hem te begraven, want hij is een dief. Ook kan hij Nette niet troosten, want ze weigert hem te zien. In bijlage van de brief zit het eerste artikel dat Daens ooit heeft geschreven, "Genoeg dode kinderen in Aalst", omdat dit Jan ooit hoop had gegeven. Daens maakt een beslissing: Hij keert terug naar Aalst. De Vader Abt van het gesticht verklaart dat hij vanaf nu niet meer welkom is in de Kerk en hij geen priester meer is. Zonder geloof of titel blijft Daens toch vastberaden. Hij gaat Jefke Scholiers begraven en niemand zal hem tegenhouden. In het midden van een sneeuwstorm en samen met de begrafenisstoet komt Daens aan bij het kerkhof, waar Ponnet hem tracht te stoppen. Als deze verklaart dat Daens geen priester meer is, trekt hij zijn soutane uit en gooit hij deze naar Ponnet. Ponnet verklaart dat hij een ketter is en vervloekt zal worden door de kerk. Dit stopt Daens echter niet, hij is vastberaden dat Jefke een degelijke uitvaart krijgt (Wat blijft er van me over?).

Nette rouwt bij de kist van haar jonge broer en tracht de hoop niet te verliezen, zoals ze al die jaren geleden al probeerde. Jan komt haar tegemoet en kan haar eindelijk de troost bieden die hij zo lang al wou geven. Samen rouwen ze om het verlies van Jefke (Ogen dicht - reprise).

1907, de oevers van de Dender. Bisschop Stillemans overloopt de situatie met Ponnet die bemerkt dat verscheidene gelovigen hun weg terug hebben gevonden naar de kerk, maar niet in dezelfde aantallen toen Daens pastoor was. Adolf Daens is echter in zijn laatste dagen. Hij heeft zelfs om de laatste sacramenten gevraagd. Hoewel Ponnet eerst weigert, verplicht Stillemans hem. Anders zou hij sterven als een martelaar en hem nog populairder maken. Rome wilt een verloren ziel terug in de Kerk krijgen en dat zullen ze geven. Daens staat aan de oever te kijken naar de maan en Stillemans vertelt hem een anekdote, waar hij zijn vader door een stom misverstand uit zijn jeugd om vergiffenis vroeg op diens sterfbed. Stillemans biedt Daens een document aan, waarin hij zijn politieke carrière verloochend, zodat zijn ziel rust kan vinden als hij komt te sterven. Hij heeft immers niet veel tijd meer. Stillemans vertrekt en Daens wordt omsingeld door de personen en volgelingen die zoveel voor hem hebben betekend doorheen de jaren. Terwijl hij wegwandelt naar het licht, verenigen Nette en Jan zich. Daens is er misschien niet meer, maar hij is zeker nog lang niet vergeten (Finale 2 - Curtain Calls).

Leeswaarschuwing: Eindigt hier.

Bezetting bewerken

Rol Cast 2008 Cast 2020 Cast 2021
Priester Daens Lucas Van den Eynde / Alternate: Frank Hoelen Peter Van De Velde / Alternate: Jan Schepens / Understudy: Wim Van Den Driessche Peter Van De Velde / Alternate: Jan Schepens / Understudy: Tim Saey
Bisschop Stillemans Jo De Meyere / Alternate: Dirk Van Vaerenbergh Jo De Meyere/ Alternate: Dirk Van Vaerenbergh / Understudy: Wim Van Den Driessche Jo De Meyere & Roger Bolders / Understudies: Marc Coessens & Ludo Hoogmartens
Nora Scholliers Anne Mie Gils Hilde Van Wesepoel Hilde Van Wesepoel
Nette Scholiers Free Souffriau / Alternate: Deborah De Ridder Free Souffriau / Understudies: Liesbeth Roose & Laura Seys Free Souffriau & Ianthe Tavernier / Understudies: Ellen Dilles & Justine Maurau
Jan De Meeter Jelle Cleymans / Alternate: Sam Verhoeven Jelle Cleymans/ Understudies: Pieter Casteleyn & Martijn Claes Jelle Cleymans & Michiel De Meyer / Understudies: Pieter Casteleyn & Martijn Claes
Opzichter Schmitt Peter Van De Velde / Understudy: James Cooke Manou Kersting / Understudies: Sven Tummeleer & Joris De Beul Manou Kersting/ Understudies: Ludo Hoogmartens & Tim Saey
Pieter Daens David Verbeeck Jan Schepens / Understudies Nordin De Moor & Martijn Claes Jan Schepens / Understudies Nordin De Moor & Martijn Claes
Charles Woeste Fabrice Pillet Fabrice Pillet / Understudies: Joris De Beul & Steven Colombeen Fabrice Pillet / Understudies: Marc Coessens, Walter Baele & Steven Colombeen
Pastoor Ponnet Chris Van den Durpel / Alternate: Steve De Schepper Peter Thyssen / Understudies: Nordin De Moor & Pieter Casteleyn Peter Thyssen & Tom Audenaert / Understudies: Walter Baele, Nordin De Moor & Pieter Casteleyn
Louis Scholliers Sébastien De Smet Martijn Claes Martijn Claes
Ensemble Goele De Raedt, Dimitri Verhoeven, Ann De Winne, Dirk Van Vaerenbergh (Meneer Borremans), Hilde Norga, Nicky Langley, Hilde Weber, Helen Geets, Deborah De Ridder, Nele Goossens, Karina Mertens, An Vanderstighelen, Sam Verhoeven, Steve De Schepper, James Cooke, Dirk Van De Merlen (vader Scholliers), Kris Castelijns, Tijl Dauwe, Roel Lauwens Frank Hoelen en Lauren De Ruyck Annelies Boel (Louise Daens), Pieter Casteleyn, Martijn Claes, Steven Colombeen, Joris De Beul (dance captain - resident director), Dirk Van Vaerenbergh (Meneer Borremans), Christophe Degelin, Nordin De Moor, Dorian Liveyns, Liesbeth Roose, Tim Saey (vader van Nini), Jurgen Stein (priester-klerk), Laura Seys (moeder van Nini), Liv Van Aelst (Mevrouw Borremans), Wim Van Den Driessche (vader Scholliers), Maja Van Honsté, Hilde Van Wesepoel, Sven Tummeleer, Charline Catrysse, Line Ellegiers, Niels Batens, Pauline Joris, Mathieu Bekaert, Jozefien Grossen, Chris Schep, Ellen Dilles, Wout Sels, Maud Stroux, Nori de Winter en Tim Stuart. Annelies Boel (Louise Daens), Pieter Casteleyn, Martijn Claes, Steven Colombeen, Christophe Degelin, Nordin De Moor, Dirk Van De Merlen, Tim Saey (vader van Nini), Jurgen Stein (priester-klerk),Liv Van Aelst (Mevrouw Borremans), Elke Buyle (moeder van Nini), Marc Coessens, Ludo Hoogmartens (vader Scholliers), Maja Van Honsté, Hilde Van Wesepoel, Rudi Giron, Juan Gerlo, Charline Catrysse, Florence Van Laecke, Niels Batens, Walter Baele (Meneer Borremans), Chris Schep, Ellen Dilles, Justine Maurau, Wout Sels, Tessy Torfs, Julie Daems, Andres Vercoutere, Elise De Clerck, Lien Van den Bossche en Neal Jansen.

Artistiek team bewerken

Liveorkest bewerken

  • Dirigent - Dirk De Caluwé
  • Cello - Reinhardt Vanderschaeghe
  • Viool - Florian Peelman

Liedjes bewerken

  1. De maat van mijn leven
  2. Onder hoge dikke bomen - enkel achtergrondgeluid in de herwerkte versie van 2020/2021
  3. Doe iets - ingekorte versie in de herwerkte versie van 2020/2021
  4. Mijn wereld
  5. De commissie - niet meer in de herwerkte versie van 2020/2021
  6. Weeflied
  7. Ogen dicht
  8. Sluit u aan!
  9. Paus Ponnet - niet meer in de herwerkte versie van 2020/2021
  10. Finale acte 1 - Alternatieve versie in de herwerkte versie van 2020/2021
  11. Face à face - niet meer in de herwerkte versie van 2020/2021
  12. Het Vaticaan
  13. Liefde is de allerschoonste last - niet meer in de herwerkte versie van 2020/2021
  14. Bokkenlied - niet meer in de herwerkte versie van 2020/2021
  15. Weer als toen
  16. Wat blijft er van mij over
  17. Twee harten, twee zielen (*) - niet meer in de herwerkte versie van 2020/2021
  18. Finale acte 2

(*): Dit nummer werd na een paar weken spelen geschrapt uit de originele voorstelling (2008) en staat bijgevolg wel op de cd van die versie.


Omwille van het verschil van locatie (Posthuis X & Pop-up theater), is de 2020-2022 versie stukken korter dan de originele musical. Dit komt omdat er in de nieuwere versie geen pauze voorzien is en de acteurs de volledige voorstelling doorspelen. Bijgevolg zijn er ongeveer zeven liedjes geschrapt uit de musical.

Afgeleide producten bewerken

  • Versie 2008
    • Cd: alle 18 nummers uit de musical live gezongen
    • Fotoboek: het verhaal van priester Daens in woord en beeld
    • Programmabrochure: illustratieboek met unieke foto's, het verhaal, de cast...
    • T-shirt: T-shirt met Daens, Nette en Jan
    • Songbook: geïllustreerd songbook met de 9 hoogtepunten
    • Dvd: de volledige musical + de making of
  • Versie 2020
    • CD
    • DVD
    • Programmabrochure
    • Kaartenspel
    • Mok
    • Posters (een van Daens, een van Nette & Jan)