Ctenotus
Ctenotus is een geslacht van hagedissen uit de familie skinken (Scincidae).
Ctenotus | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ctenotus strauchii, zuidwestelijk Queensland | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Ctenotus Storr, 1964 | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Ctenotus op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Naam en indeling
bewerkenDe wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Glen Milton Storr in 1964. Er zijn 102 soorten, inclusief de pas in 2012 beschreven soort Ctenotus ora.[1] Het is hiermee de soortenrijkste groep van Australische reptielen.[2]
Ctenotus- soorten zijn sterker verwant aan de bosskinken (Sphenomorphus) dan aan andere groepen uit de onderfamilie Sphenomorphinae. Een aantal soorten bleken later verschillende vormen te zijn van dezelfde soort. Voorbeelden zijn de niet langer erkende soorten Ctenotus helenae, Ctenotus fallens en Ctenotus brachyonyx die sinds 2014 tot de soort Ctenotus inornatus worden gerekend. Sommige bronnen melden hierdoor een afwijkend soortenaantal.
Uiterlijke kenmerken
bewerkenDe lichaamskleur is bruin, meestal met een strepentekening of vlekkenrijen. De kopromplengte bedraagt ongeveer zes tot acht centimeter exclusief de staart. Sommige soorten worden wat groter zoals Ctenotus robustus, die tot 12,5 cm lang kan worden. De staart is veel langer dan het lichaam en kan tot 2,5 keer de lichaamslengte bedragen.[2] De staart is zeer lang en dun. De soort Ctenotus calurus heeft een opvallende blauwe kleur staart, bij Ctenotus leae is de staart juist oranjerood van kleur.
De schubben zijn glad en ongekield. De oogleden zijn beweeglijk en hebben geen doorzichtig venster in het midden zoals bij andere skinken het geval is.[3]
Meestal is er een rij lobachtige schubben achter de gehooropeningen aanwezig, maar bij sommige soorten ontbreken deze, een voorbeeld is Ctenotus brevipes. De verschillende soorten worden hierdoor in de Engelse taal wel met 'kam-oorhagedisen' aangeduid. De poten zijn goed ontwikkeld en dragen vijf vingers en tenen.[3]
Verspreiding en habitat
bewerkenAlle soorten komen endemisch voor in Australië. Er is slechts één uitzondering; Ctenotus spaldingi komt daarnaast ook voor op Nieuw-Guinea en verschillende omliggende eilanden.[4] De Australische soorten komen voor in de staten Nieuw-Zuid-Wales, Noordelijk Territorium, Queensland, Victoria, West-Australië en Zuid-Australië
De habitat bestaat uit droge, zanderige omgevingen zoals stenige hellingen, halfwoestijnen, verstuivingen, stranden, rivieroevers en zandduinen. De hagedissen schuilen in de strooisellaag en onder objecten zoals stenen.
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan alle soorten een beschermingsstatus toegewezen. Vrijwel alle soorten hebben de beschermingstatus 'veilig' (Least Concern of LC). De skinken Ctenotus stuarti en Ctenotus kurnbudj hebben de status 'bedreigd' (Endangered of EN), de soort Ctenotus lancelini wordt beschouwd als 'ernstig bedreigd' (Critically Endangered of CR).[5]
Soorten
bewerkenHet geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.
Bronvermelding
bewerkenBronnen, noten en/of referenties
|