Bray Hill (Schots: "Brae" (helling)) is een deel van Quarterbridge Road in de stad Douglas op het Britse eiland Man. Tijdens het eigenaarschap van de Graaf van Atholl heette het "Great Hill" en later, toen het deel uitmaakte van het landgoed van James Murray, de tweede graaf van Atholl, werd het "Siberia" genoemd. Bray Hill maakt deel uit van de Snaefell Mountain Course, het circuit dat sinds 1911 gebruikt wordt voor de Isle of Man TT en sinds 1923 ook voor de Manx Grand Prix.

Bray Hill ligt in de stad Douglas tussen de Grandstand en Quarterbridge
Bray Hill ligt in de stad Douglas tussen de Grandstand en Quarterbridge
Zicht vanaf het huidige Ago's Leap op Bray Hill in 1911. Bray Hill lag toen nog buiten Douglas, de eerste bebouwing ligt ongeveer bij de huidige TT Grandstand. In 1911 maakte men zich al zorgen over de veiligheid van de stoffige maar snelle afdaling mét S-bocht aan het einde
Zicht vanaf het huidige Ago's Leap op Bray Hill in 1911. Bray Hill lag toen nog buiten Douglas, de eerste bebouwing ligt ongeveer bij de huidige TT Grandstand. In 1911 maakte men zich al zorgen over de veiligheid van de stoffige maar snelle afdaling mét S-bocht aan het einde
Stanley Woods met een Moto Guzzi in de afdaling van Bray Hill in 1935
Stanley Woods met een Moto Guzzi in de afdaling van Bray Hill in 1935
De voet van Bray Hill, gezien tegen de rijrichting van de Isle of Man TT in. Dit is de kruising van Tromode Road (links), de A2 Bray Hill (vooruit), Stoney Road (rechts) en de A2 Quarterbridge Road (achter)
De voet van Bray Hill, gezien tegen de rijrichting van de Isle of Man TT in. Dit is de kruising van Tromode Road (links), de A2 Bray Hill (vooruit), Stoney Road (rechts) en de A2 Quarterbridge Road (achter)

Het vormt het een van de markante punten langs dit circuit en ligt tussen de TT Grandstand en de eerste mijlpaal richting Quarterbridge in de A2.

Klim, top en afdaling bewerken

De klim vanaf de TT Grandstand via St Ninian's Crossroads gaat erg geleidelijk. St Ninian's ligt eigenlijk boven op Bray Hill, waarna een vrij vlak stuk van enkele honderden meters volgt. De afdaling via Quarterbridge Road kent echter een hellingsgraad van 12%, waardoor de snelheden enorm oplopen. Bovendien is de weg boven aan de helling niet te overzien, zeker niet voor de zijspanrijders, die lager zitten. In 1930 werd Charlie Dodsons snelheid gemeten tijdens de afdaling: 151 km/h. In 1936 reed Stanley Woods 155 km/h, in 1950 reden Jack Brett en Jackie Wood al 204 km/h. Tegenwoordig ligt de snelheid aan de voet van Bray Hill bij de snelste klassen tussen en 280- en 290 km/h, maar onder coureurs zijn er verschillende theorieën over de beste snelheid. In de jaren zestig verklaarde Mike Hailwood al dat zijn frame aan de voet van Bray Hill op de grond kwam, omdat de vering de klap niet aan kon. Tegenwoordig is dat bij veel coureurs nog zichtbaar aan de vonkenregen die ontstaat als ze aan de klim van Ago's Leap beginnen. In het programmaboekje van de TT van 1985 stond een opmerking van Joey Dunlop over Bray Hill: "The fast men at Bray Hill are not the quickest overall. In fact the ones who know what they are doing don't go down so quick". Meervoudig winnaar John McGuinness houdt zich ook aan die regel: Hoewel de telemetrie van zijn Ducati in 2003 290 km/h aangaf, is hij een van de coureurs die aan de voet van Bray Hill altijd probeert een veilige marge van ongeveer 2 meter tot de rand van het asfalt te houden. Het normale, dagelijkse verkeer dat 48 weken per jaar gebruikmaakt van de weg heeft ook zijn invloed. Zijspancoureur Jock Taylor verklaarde dat hij in het ene jaar het gas iets moest dichtdraaien, terwijl hij een jaar eerder nog volgas over Bray Hill was gereden. Toen de weg in de winter van 1980-1981 werd verbeterd werd Taylor opgeroepen om vóór de TT een aantal testritten alleen op Bray Hill te maken, waarvoor de weg speciaal werd afgesloten.

Geschiedenis bewerken

Bray Hill maakte al deel uit van de Highroads Course en de Four Inch Course, die gebruikt werden voor de Gordon Bennett Trial en de RAC Tourist Trophy van 1904 tot 1922. In 1914 werd de start/finish van de Isle of Man TT naar Bray Hill verplaatst, en in 1920 verhuisde ze naar Nobles Park. Nog vóór Bray Hill in 1911 voor het eerst gebruikt werd in de Isle of Man TT was men al bezorgd over de risico's ter plaatse. Vlak voor Bray Hill lag St Ninian's Crossroads, waar twee onverharde wegen elkaar kruisten. De weg was al slecht, maar de kruisende karrensporen werkten als verkeersdrempels en de motorfietsen raakten daar ondanks de lage snelheden van die tijd al hevig in onbalans. Toen de snelheden in de jaren dertig hoger werden was de weg weliswaar verhard, maar toen begonnen de snelste motoren al los te komen van de grond. Voor de coureurs was het zaak de motorfiets onder controle te krijgen voordat ze aan de snelle afdaling van Bray Hill begonnen. Zelfs toen het asfalt in 1936 vernieuwd was bleef het een gevaarlijk punt.

Ago's Leap bewerken

Het korte rechte stuk tussen Bray Hill en de eerste mijlpaal wordt Ago's Leap genoemd. De naam is afgeleid van Giacomo Agostini. Ago's Leap (Ago's Sprong) loopt na de afdaling van Bray Hill iets omhoog. Door de hoge snelheid kwam het voorwiel van Agostini omhoog, maar toen hij dat een keer had meegemaakt begon hij er een beetje een show van te maken. De wheelies van Agostini waren in die tijd nog tamelijk spectaculair en steeds meer coureurs kregen er plezier in. Ago's Leap werd een begrip onder publiek en coureurs en fotografen gingen speciaal aan de voet van Bray Hill staan om het fenomeen vast te leggen. Toen het vermogen van de motorfietsen toenam werd het voor de coureurs steeds moeilijker het voorwiel aan de grond te houden, maar dat was wel belangrijk want Ago's Leap was smaller dan de afdaling van Bray Hill. Ago's Leap is nooit een officiële naam geworden. In tegenstelling tot de officiële "markers" in het circuit staat er dan ook geen bordje van de organisatie.

Voorvallen bij Bray Hill bewerken

  • 1952: Tijdens de training voor de Senior (500 cc) klasse van de Manx Grand Prix verongelukte Michael Richardson bij Bray Hill.
  • 2002: Tijdens de training voor de Isle of Man TT verongelukte Colin Daniels.
  • 2003: Tijdens de "Parade Lap", een ereronde voor klassieke motorfietsen, verongelukte de Zwitser Peter Jarman met een Bultaco TSS 250.

Voorvallen bij Ago's Leap bewerken

Ago's Leap blijk vooral gevaarlijk voor zijspancombinaties. Alle dodelijke ongevallen gebeurden met zijspancoureurs en bakkenisten.

  • 1978: Tijdens de Sidecar TT verongelukten Malcolm Hobson en zijn bakkenist Kenny Birch bij Ago's Leap. Na een aantal incidenten na de start van de Sidecar TT waarbij ook de Zwitserse zijspancoureur Ernst Trachsel op Quarterbridge Road verongelukte, werden door de Isle of Man Highway Board verbeteringen aan het wegdek bij Bray Hill uitgevoerd. De oorzaak van deze ongevallen was een bult in het asfalt naast een putdeksel op Bray Hill. Het gevaar was onderkend, de coureurs waren gewaarschuwd en de plaats was met gele verf gemarkeerd, maar waarschijnlijk werd deze "bult" in de winter van 1978-1979 verwijderd.
  • 1980: Zijspancoureur Marty Ames verongelukte op 31 mei bij Ago's Leap tijdens de Sidecar TT.
  • 1986: Alan Jervis, de bakkenist van Dennis Holmes verongelukte op 30 mei tijdens de training van de Isle of Man TT.
  • 1988: Ricky Dumble, de bakkenist van Scott Renwick, verongelukte op 2 juni tijdens de training van de Isle of Man TT.
  • 2022: Zijspancoureur César Chanal en zijn bakkenist Olivier Lavorel verongelukten op 4 juni tijdens de eerste zijspanrace, maar Lavorel overleed pas op 24 oktober aan zijn verwondingen. Op 10 juni, tijdens de tweede zijspanrace, verongelukten zijspancoureur Roger Stockton en zijn zoon Bradley Stockton.

Trivia bewerken

Eerste kennismaking bewerken

Omdat St Ninian's Crossroads, Bray Hill en Ago's Leap in de eerste mijl van het circuit liggen, vormen ze ook de eerste kennismaking met de Mountain Course voor nieuwkomers. Tegenwoordig wordt er alles aan gedaan om nieuwkomers rustig te laten kennismaken met het circuit, maar zijspancoureur Colin Seeley moest het in 1961 zelf ontdekken. Hij verklaarde in zijn autobiografie "Racer... And the rest" dat hij dat samen met bakkenist Wally Rawlings in een bestelbusje deed. Toen ze aan de voet van Bray Hill kwamen waren ze "ontzet".

Spanning en stroom bewerken

Graeme Crosby monteerde in 1980 een 30-liter tank op zijn Suzuki om minder pitstops te maken. In de afdaling van Bray Hill werd die tank door zijn eigen gewicht op de elektrische installatie gedrukt, waardoor Crosby onder stroom kwam te staan. Crosby moest echter voorover blijven leunen om druk op het voorwiel te houden en pas in de klim op Ago's Leap kon hij weer, letterlijk, ontspannen.