Boudewijn Büch

Nederlands schrijver en televisiepresentator

Boudewijn Maria Ignatius Büch (Den Haag, 14 december 1948Amsterdam, 23 november 2002) was een Nederlandse dichter, schrijver, bibliofiel, verzamelaar en televisiepresentator. Hij schreef zijn achternaam met een umlaut, maar dat was een bedenksel van zijn vader die door diens kinderen alleen door Boudewijn werd overgenomen.

Boudewijn Büch
Büch in 1994
Algemene informatie
Volledige naam Boudewijn Maria Ignatius Büch
Geboren 14 december 1948
Geboorteplaats Den Haag
Overleden 23 november 2002
Overlijdensplaats Amsterdam
Land Nederland
Beroep Auteur, dichter, tv-presentator
Werk
Jaren actief 1973-2002
Genre Romans, poëzie
Stroming Postmodernisme
Bekende werken De kleine blonde dood (1985)
Het Dolhuis (1987)
Dbnl-profiel
(en) IMDb-profiel
Website
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Als schrijver werd Büch vooral bekend door De kleine blonde dood (1985). Sinds 1985 zijn er van het boek meer dan dertig drukken verschenen. De roman werd in 1993 verfilmd door Jean van de Velde. Als televisiepresentator maakte hij diverse programma's over literatuur, en reisprogramma's onder de titel De wereld van Boudewijn Büch. Als mediapersoonlijkheid werd Büch een bekende en enthousiaste, zij het niet onomstreden, cultuurpopularisator.

Hij creëerde verzonnen varianten van zijn leven, zoals over zijn afkomst, opleidingen, werk en een verzonnen zoon, niet alleen in zijn romans maar ook met liegen in interviews en tegenover vrienden. Sommige vrienden beseften dat, maar confronteerden hem er niet mee (ook omdat hij bij tegenspraak langdurige plezierige contacten soms abrupt afbrak), ze namen het voor lief.[1][2]

Levensloop bewerken

Jeugd bewerken

Boudewijn Büch werd geboren in Den Haag in de Bethlehemkliniek en groeide op in Wassenaar in het katholieke gezin Buch, met vijf broers, onder wie Menno Buch. Zijn ouders scheidden in 1963. Zowel Boudewijn als zijn broers herinnerden zich hun vader als een tirannieke persoonlijkheid; het huwelijk van zijn ouders was volgens Boudewijn nooit zeer gelukkig geweest.[3]

Büchs schoolopleiding verliep niet voorspoedig. Hij bracht enige jaren door op het gymnasium (Bonaventuracollege in Leiden) en op de hbs, maar eindigde zijn schoolcarrière met een mulo-diploma. Vanwege zijn dramatische ontwikkelingen vertrouwden zijn ouders de jonge Boudewijn toe aan de Wassenaarse leraar Nederlands en latere NCRV-televisiepersoonlijkheid Sipke van der Land (1937-2015). Die leerde Boudewijn in een strenge leerschool de kunst van het schrijven.

Romantisch-decadent bewerken

Ondertussen was zijn aanleg voor het dichterschap opgevallen. Hij vond contact met diverse mentoren in het circuit van kunstenaars en academici in Leiden en werd aan het begin van de jaren zeventig door steeds meer mensen beschouwd als een erudiet wonderkind. Hij verwierf die status door zijn grote weetgierigheid, een flinke dosis bluf en in sommige gevallen door bewust in te spelen op homo-erotische gevoelens bij zijn bewonderaars, die vaak toonaangevende posities in het Nederlandse cultuurleven bekleedden. Büch mat zich een romantisch-decadent imago aan. Hij koketteerde met een homoseksuele en pedofiele geaardheid. Hij was enkele jaren voorzitter van de Federatie Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit.[4] De serieuze liefdesrelaties die hij tijdens zijn leven had waren echter zonder uitzondering heteroseksueel.[5]

Dichter en zelfbenoemd psychofarmacohistoricus bewerken

Vanaf omstreeks 1973 begon Büch serieus werk te maken van een loopbaan als dichter. Hij legde contact met Harry G.M. Prick, dankzij wiens bemiddeling in 1976 zijn debuutbundel Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs uitkwam. Mede dankzij de geestdriftige aanbevelingen van uitgever Martin Ros werd Büch al snel als een literaire sensatie beschouwd. De hype ging vergezeld van de fantasiecarrière die hij in de loop der jaren voor zichzelf had bedacht en waarmee zijn vrienden al langer bekend waren: hij zou zijn doctoraal in zowel Duits als filosofie hebben behaald en noemde zich bovendien psychofarmacohistoricus – een zelfverzonnen discipline waarover hij claimde dat hij er 's werelds "belangrijkste expert" in was. Dit betrof zijn fascinatie met het gebruik van drugs door 19e-eeuwse romantische dichters als Samuel Coleridge, Thomas de Quincey, Charles Baudelaire en Arthur Rimbaud. In 1991 kon hij in zijn boek Rock 'n' roll rijkelijk putten uit de door hem verzamelde wetenswaardigheden over het gebruik van allerhande drugs door 20e-eeuwse jazz- en popmusici.

In november 1975 trok de poëzie van Büch de aandacht middels zijn debuut in Maatstaf. In 1976 publiceerde hij ook in Hollands Diep een kritiek op de toekenning van de P.C.Hooftprijs aan Hendrik de Vries. In maart 1976 verscheen zijn eerste gedichtenbundel Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs, tevens met een duurdere bibliofiele editie. In april 1976 verscheen onder de naam Boudewijn Ignatius Maria Büch zijn gedicht Togetherness - Frankie Avalon - voor Bernadette als Gedicht van de Week in dagblad Het Parool, de krant waarvoor hij later als recensent zou gaan schrijven. In juni 1976 verscheen in NRC Handelsblad zijn gedicht 'As by the dead we love to sit' Emily Dickinson - voor Bernadette en kort daarna in juli zijn artikel De Goethe-industrie en tevens Dat Popou vooral niet winnen mag, een column-achtig stukje over wielersport, waarin hij opschepte ooit "in zeven dagen van Leiden naar Bilbao" te zijn gefietst. Hierna zou hij vaker stukken in deze krant publiceren en verscheen ook dichtwerk van zijn hand in Tirade. In september 1977 verscheen zijn tweede dichtbundel Taal als blauw - Das heitre Blau ist vertilgt... Novalis. In 1982 verscheen zijn dichtbundel Dood kind, dat in een recensie werd aangeprezen als een verzameling "meesterlijke treurzangen over gestorven onschuld". In zijn poëzie borduurde hij voort op een thema waarmee hij verder bijdroeg aan de mythe die hij enkele jaren daarna in proza zou uitspinnen in de roman De kleine blonde dood (1985).

Romancier, recensent, columnist, en publicist bewerken

Na enkele artikelen in NRC Handelsblad te hebben gepubliceerd waarin hij zich ook manifesteerde als "literair reiziger", een fervent bezoeker van plaatsen die een rol speelden in de levens van literaire grootheden, verscheen in maart 1979 zijn eerste van vele boekrecensies en columns in Het Parool, die daar tot in juni 1990 zouden verschijnen.

Büch schreef ontelbare columns, recensies en artikelen, gaf lezingen en liet bij diverse uitgeverijen een stroom aan literair werk verschijnen. Hieronder viel een reeks romans met een deels autobiografische, deels fictieve inslag, waarin steeds dezelfde thema's terugkeerden (waaronder depressie en psychiaterbezoek, de problematische relatie met de ouders, het maatschappelijke klimaat in de jaren vijftig en het muzikale fandom, in het bijzonder ten opzichte van The Rolling Stones). Het werd Büch wel kwalijk genomen dat hij in zijn romans de waarheid geweld aandeed, waarop hij zich verweerde door te stellen dat het literatuur was.

Op financieel gebied wist hij geen overzicht te bewaren. Büch leefde op te grote voet en zijn schulden liepen zo hoog op dat hij in 1978 in staat van faillissement werd gesteld. Zijn financiële zaken stonden vanaf dat moment onder toezicht van een curator. Als gevolg van diens lankmoedigheid en Büchs zorgeloosheid liepen de schulden alleen maar op. Pas aan het einde van de jaren tachtig waren Büchs inkomsten toereikend om zijn uitgavenpatroon te dekken.

Presentator bewerken

 
Boudewijn Büch in 1985

Büchs werkzaamheden voor televisie begonnen in 1982 met het VARA-kunstprogramma De Verbeelding, waarvoor hij een boekenrubriek verzorgde. Zijn vlotte c.q. oppervlakkige aanpak sprak aan en hij kreeg vanaf 1984 een eigen programma: Büch's Boeken, vanaf 1985 ingekort tot Büch. Door zijn optreden op televisie raakte zijn carrière in een stroomversnelling, al werd hij door literaire kringen inmiddels afgewezen: Büch was geen serieus te nemen dichter meer, maar een mediapersoonlijkheid die kennelijk tot alles bereid was, als het maar geld opbracht. Büch nam op zijn beurt eveneens afstand van de literaire wereld. Zijn gedichten verschenen nog slechts in bibliofiele minioplages en hij bracht zijn tijd bij voorkeur buiten Nederland door.

Als tv-persoonlijkheid en dagbladcolumnist was hij volop in de gelegenheid publiekelijk kritiek te leveren op het cultuurbeleid van de overheid[6] en ook op uitgevers met wie hij een appeltje te schillen had, zoals Theo Sontrop van de Arbeiderspers.

De reisprogramma's die hij vanaf juli 1988 onder de titel De wereld van Boudewijn Büch maakte, stelden hem daartoe in staat. Büchs stokpaardjes kwamen in zijn televisie-uitzendingen veelvuldig aan bod. Hij had grote belangstelling voor eilanden, de dodo, rockmuziek (met name Mick Jagger, zijn eigen idool die hij in zijn hoedanigheid van programmamaker eindelijk eens persoonlijk kon ontmoeten) en bovenal voor Goethe. Voor zijn reisprogramma's reisde hij veelal naar afgelegen eilanden. Kenmerkend voor de reisprogramma's was Büchs fanatieke, aanstekelijke interesse voor de vele historische en culturele onderwerpen die erin behandeld werden.

Theater bewerken

Halverwege de jaren negentig begon Büch ook door Nederland te toeren waar hij diverse theaters aandeed. Zijn laatste tournee zou hij niet voltooien: voor het einde ervan kwam hij te overlijden.

Theaterprogramma's:

  • Büch denkt hardop (1995-1996)
  • Verschrikkelijk gemeen (1996-1997)
  • Een avondje televisie (1997-1998), opname vanuit Diligentia uitgezonden via de VARA in 1999
  • Hoe word ik schrijver? Een cursus (1998-1999)
  • Op reis theatertoer (2001)
  • Boudewijn Büch op reis - een diavoorstelling zonder dia’s (2002)

Theatervoorstellingen over Boudewijn Büch bewerken

  • De Wonderbaarlijke Wereld van Boudewijn Büch (2020)[7]

Kluizenaar bewerken

In 2001 besloot de VARA geen nieuwe programma's meer bij Büch te bestellen en ook andere opdrachtgevers zaten steeds minder om zijn bijdragen verlegen. Büch zelf had al veel eerder laten merken dat zijn werk hem steeds minder interesseerde. Zijn laatste televisieoptredens waren wekelijkse bijdragen aan het programma Barend & Van Dorp. Ook was Büch op 7 september 2001 de eerste in een serie gasten in de TROS-goochelshow Hans Kazàn & Magic Unlimited.

Hij bracht zijn tijd bij voorkeur door in zijn herenhuis aan de Amsterdamse Keizersgracht 149, dat hij tot een drie verdiepingen tellende bibliotheek in empirestijl had omgetoverd. Zijn collectie boeken, waaronder zeer zeldzame exemplaren, besloeg inmiddels rond de 100.000 banden.

Van zijn laatste boek, de roman Het geheim van Eberwein (een vervolg op De kleine blonde dood), was in de zomer van 2002 het manuscript naar de directeur van de Arbeiderspers, Lex Jansen, gestuurd.[8]

Overlijden bewerken

Op 20 november 2002 was Büch te gast bij de 500e aflevering van Barend & Van Dorp. Twee dagen later hield hij om 18 uur een lezing in het Haarlemse stadhuis en trad daarna nog op in Theater de Luifel in Heemstede. De volgende dag werd Büch dood aangetroffen in zijn bed. Hij was overleden aan een hartstilstand. Büch ligt begraven op begraafplaats Westerveld. Boudewijn Büch is bijna 54 jaar geworden.

Discussie over fantasie en werkelijkheid bewerken

 
Boudewijn Büch (1983)

In de jaren 80 werd Büch een zeer productieve auteur. Telegraaf-criticus Ivan Sitniakowsky noemde hem een "miskend genie", maar ook "bezeten" en "het enfant terrible van de Nederlandse literatuur".[9] Rob Schouten merkte in dagblad Trouw op dat zijn proza "cirkelt om de twijfel tussen realiteit en verbeelding".[10] Gesteld is dat hij een "ziekelijke lust" zou hebben gehad om van zijn eigen leven een mythe te maken.[11] Anderhalf jaar na zijn dood bleek definitief dat hij meer dan dertig jaar een onwaar verhaal had uitgesponnen over zijn dode kind – een centraal thema in zijn leven en werk.[12]

Reeds in 1976, het jaar waarin Büch doorbrak als dichter, uitte recensent Anton Korteweg in Het Parool twijfels aan de geloofwaardigheid van wat deze als "autobiografisch" presenteerde of suggereerde: "Gijsje blijft zoek" Over Büch is echter vooral na zijn dood veel geschreven omtrent het waarheidsgehalte van zijn boeken en de feiten in zijn leven. Hij voedde zelf de aanname van velen dat romanpersonages zoals Winkler Brockhaus en Olaf Bergman zijn alter ego zouden zijn. Hij leek te laveren tussen waarheid en verbeelding, zoals het heette in de titel van de autobiografie van de door hem bewonderde Duitse schrijver Goethe: Dichtung und Wahrheit.

Büch heeft ook buiten zijn geschriften in interviews dingen verteld die later niet waar bleken te zijn of althans op gespannen voet stonden met feiten. De belangrijkste hiervan zijn:

  • Vanaf 1970 vertelde Büch aan vrienden dat hij een zoontje had. Dit bleef telkens terugkeren in zijn geschriften, onder meer in Geestgrond (1995) waarin hij het verhaal over Winkler Brockhaus uit De kleine blonde dood en De hel voortzet en waarin ook het zoontje en diens beweerde dood aan de orde komen. Het betrof volgens critici echter een kind van een bevriend echtpaar, met wie hij nu en dan uitstapjes maakte, doch waarvan hij niet de verwekker kon zijn. Toen het kennelijk steeds moeilijker voor hem werd om dit fantasieverhaal vol te houden, deelde hij op een gegeven moment mee dat het kind zou zijn overleden. Hij verwerkte dit thema onder andere reeds in zijn prozadebuut De blauwe salon (1981), in de dichtbundel Dood kind (1982) en in de roman De kleine blonde dood (1985, de hoofdpersoon in deze roman heet Valentijn Boecke). In 2004 betitelde het inmiddels volwassen geworden kind Büchs verhalen over dit onderwerp als "Ziek. Absurd. Bizar."[13]
  • In meerdere romans van Büch is een opmerkelijke vader-zoon-relatie aan de orde: in De kleine blonde dood, Het dolhuis en De rekening. Hij beweerde daaromtrent dat zijn vader een gevluchte, in het toenmalige Duitse Danzig geboren, Poolse of Duitse jood was die als piloot bij de RAF zijn eigen geboortestad moest bombarderen, zoals hij beschrijft in De rekening (1989). Volgens dit verhaal werd in het gezin Büch alleen Duits gesproken en pleegde zijn door zijn oorlogservaringen getraumatiseerde vader zelfmoord naar aanleiding van berichten dat de Drie van Breda zouden worden vrijgelaten. Het betrof volgens critici Büchs vader, een Haagse gemeenteambtenaar die in 1975 stierf aan een hartaanval.[bron?]
  • Na de dood van zijn vader verspreidde Büch het gerucht dat hij miljoenen had geërfd. In de extreemste variant van het verhaal wilde hij daarvan dertig miljoen schenken aan de Rote Armee Fraktion, een naoorlogse links-extremistische terreurgroep in de Bondsrepubliek Duitsland. Ook deed hij toezeggingen van miljoenen voor projecten die met literatuur te maken hadden. Potentiële ontvangers van Büchs giften namen zijn verhalen serieus genoeg om te beginnen met de oprichting van een Beheerstichting Erfenis Boudewijn Büch. Uiteindelijk gaf Büch echter niet thuis. Volgens critici bedroeg zijn erfdeel ongeveer 750 gulden.[bron?]
  • Volgens Büch was hij in zijn jeugd een jaar lang gedwongen opgenomen geweest in een jeugdpsychiatrische inrichting, te midden van 'echte debielen'. Tevens zou hij in het ziekenhuis hebben gelegen wegens 'een vreemd soort keelkanker'. De psychiatrische inrichting was in werkelijkheid de vakantiekolonie De Lindenlust in Boxtel. Veel stadskinderen uit heel Nederland brachten in de jaren 50 en 60 een periode in een dergelijke instelling door om wat gezonde buitenlucht op te doen. Ook de aanleiding tot de ziekenhuisopname was een stuk onschuldiger dan keelkanker.[bron?]
  • Büchs briefhoofd in de jaren zeventig bevatte fantasierijke neptitels. Hij noemde zich Drs. drs. Boudewijn Maria Ignatius Büch M.L.S. ISDD, c.m. - psychofarmacohistoricus. Volgens Büch sloeg de dubbele doctorandustitel op voltooide studies Duits en filosofie; M.L.S. betekende Member of the Linnaean Society; een 'psychofarmacohistoricus' was volgens Büch gespecialiseerd in de geschiedenis van het drugsgebruik. Dat Büch ooit een academische studie zou hebben voltooid is nimmer gebleken.
  • Büch had voordat hij doorbrak als auteur regelmatig ingewikkelde en fantasievolle verhalen als motivatie voor het lenen van geld van vrienden.[14]

Achternaam bewerken

  • Hoewel hij zijn achternaam spelde met umlaut-teken deed zijn broer Menno dat niet. Volgens het Biografisch Woordenboek van Nederland is bij beschikking van de arrondissementsrechtbank te Den Haag op 26 juli 1956 de naam Büch gewijzigd in Buch.[15]
  • Büch was zelf een weetgierig persoon en de hoofdpersoon in meerdere van zijn romans, waarover onduidelijk is in hoeverre ze autobiografisch zijn, is evenals hijzelf in 1948 geboren en draagt de naam Winkler Brockhaus: een samentrekking van de namen van twee bekende encyclopedieën (de Nederlandse Winkler Prins Encyclopedie en de Duitse Brockhaus.

Bibliografie (selectie) bewerken

 
Boudewijn Büch (1988)

(Boudewijn Büch heeft talloze boekjes laten uitgeven in geringe oplagen)

  • Anabasis. Een reisverhaal (1967)
  • Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs (gedichten 1976), ISBN 9029508272 (geb.), ISBN 9029508280 (ing.)
  • De taal als blauw (gedichten, 1977) ISBN 9029508264
  • De sonnetten (gedichten, 1978) ISBN 9029508256
  • Die Wahlverwandschaften (1979)
  • Nohant (1979; hors commerce, d.w.z. niet in de handel)
  • Valentijn is de Baas (1979)
  • Blue Angel (1979)
  • Songs in the key of life (1980, popmuziekkritiek i.s.m. Constant Meijers)
  • Eilanden (1981) ISBN 9060197526
  • De blauwe salon (1981) ISBN 9029508388; (Tweede druk, pocket 1992), ISBN 9021496348
  • Zingbaar water (1981, gedichten; niet in de handel)
  • Een kleine blonde dood (1982, essays) ISBN 9070532115 (Verzameling proza-stukjes uit het Leids Universiteitsblad Mare, jrg. 1980-1981, uitgegeven door Guus Bauer, Amsterdam).
  • Het androgyn in ska. Figuren (1982)
  • Dood kind. Lamenti (1982) ISBN 902950840X; (Tweede, met zeventien gedichten vermeerderde druk: Dood kind en andere lamenti 1987), ISBN 9029508841
  • Literair omreizen. Een idioticon (1983) ISBN 9070532131
  • Bibliotheken (1984) ISBN 9029508434
  • Signeren (1984, een verhaal; niet in de handel)
  • Weerzien (1984) ISBN 9029508469 Digitale versie in de dbnl
    • opgedragen aan zijn broer Menno
  • Weerzien met Wassenaar, een reisverhaal, gevolgd door Duitsland in Wassenaar, een verhaal (1984)
  • De kleine blonde dood (1985) ISBN 9029508485; (herziene, uitgebreide editie 1995) ISBN 9029507837 (geb.)
  • Het androgyn in ska en andere gedichten (1985) ISBN 9029508507
  • De boekhandel (1985) ISBN 9071302016 (geb.), ISBN 9071302024 (ing.)
  • Drank- en drukzucht (1985; niet in de handel)
  • De krant (1985; niet in de handel)
  • Een slechte journalist (1985; niet in de handel)
  • Een decembervertelling (1985)
  • Eerstejaars (1985) ISBN 9071302032
  • Büch’s boeket 1. Boudewijn Büch koos verhalen van auteurs bij Uitgeverij Bert Bakker, Stichting CPNB / Uitgeverij Bert Bakker (1985) [Eerste deel van een reeks uitgegeven in het kader van het VARA-televisieprogramma 'Büch', onder auspiciën van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Elk van de vier delen van de reeks begint met een aflevering van het verhaal van Büch zelf: 'Hoe word ik schrijver'].
  • Büch’s boeket 2. Boudewijn Büch koos verhalen van auteurs bij Querido, Stichting CPNB / Em. Querido’s Uitgeverij B.V. (1986).
  • Büch’s boeket 3. Boudewijn Büch koos verhalen van auteurs bij De Bezige Bij, Stichting CPNB / Uitgeverij De Bezige Bij (1986).
  • Büch’s boeket 4. Boudewijn Büch koos verhalen van auteurs bij Uitgeverij Meulenhoff Nederland / Stichting CPNB / Uitgeverij Meulenhoff, (1986).
  • Herr Lonesome Gottlieb im Wiener Wald. Chansons de Tristesse (1986)
  • Godlinzense gedichten (1986)
 
Boudewijn Büch, Bakker Korffstraat, Leiden (1977) voor een deel van zijn collectie litho's van de Tsjechische kunstenaar Vladimír Suchánek
  • Lotte. Een Wertheriade (1986) ISBN 9070585944
  • Links! (1986) ISBN 9029508566 (geb.), ISBN 902950854X (ing.)
  • Het zoenoffer (1986)
  • Het Dolhuis (1987) ISBN 9029508574 (geb.), ISBN 9029508582 (ing.)
  • Blauw, een reisverhaal (1987)
  • Everywhere I look I see your eyes (1987)
  • Rimbaud en Chypre (1987)
  • Le musée de la poésie (1988)
  • Brieven aan Mick Jagger (1988) ISBN 9029508876
  • Boekenpest (1988)
  • 'Onder dit schrijven vallen my de oogen toe'. Willem Bilderdijk in Haarlem (1988) ISBN 9090022716
  • De verliefde schrijver (1988)
  • Reiskoorts. Ervaringen van twee gedreven reizigers, met Peter van Zonneveld (1989) ISBN 9064100233
  • De rekening (1989) ISBN 902950630X (geb.), ISBN 9029506377 (ing.)
  • Das Tollhaus (1989), in het Duits vertaald door Helmut Mennicken en Marie Thérèse Schins-Machleidt ISBN 3499182491
  • Een vriendschap met de wereld, gevolgd door: Redmond O'Hanlon, Een persoonlijk bolwerk tegen de chaos (Boudewijn Büch over Redmond O'Hanlon over Boudewijn Büch 1990) ISBN 9029506326
  • Blackwood Street. Twee sonnetten (1990)
  • Goethe en geen einde (1990) ISBN 9029506342
  • De hel (1990); (uitgebreide, definitieve editie 1994) ISBN 9025403093
  • Plinius pinguïn. Een kinderroman, met illustraties van Pauline Drost (1990) ISBN 9025468527
  • Agendanotities (1991)
  • Openbaar boekbezit. Over verre leeszalen, kille bibliotheken en vergeten pennevoerders (1991) ISBN 9094016370
  • Een reis naar Tikania. Een reisbericht aangevuld met brieven, documenten en andere, verloren gewaande geschriften (1991) ISBN 9789071442377
  • Rock 'n' Roll. Een persoonlijke geschiedschrijving (1991) ISBN 9029508493
  • De universiteit van Tuktoyaktuk. Reisdagboeken (1992)
  • Eenzaam; Eilanden, tweede deel (1e druk 1992) ISBN 9025402623; (2e herziene en vermeerderde druk 1992) ISBN 9025404057
  • Het ijspaleis; Eilanden, derde deel (1993) ISBN 9025404766
  • Het bedrog (1993) ISBN 9025400248
  • Blauwzee; Eilanden, vierde deel (1994) ISBN 9025405525
  • Anabasis (reisverslag, 1994, herziene editie)
  • Grafreizen (1994)
  • Leeg en kaal; Eilanden, vijfde deel (1995)
  • Verzamelde gedichten (gedichten, samengesteld door Ernst Braches, 1995) ISBN 9025405037
  • Geestgrond (1995) ISBN 9029507829 (geb.), ISBN 9029507845 (ing.)
  • De Bocht van Berkhey (1996) ISBN 9029507764
  • Bladeren in het hemelruim - Leafing through space, met Nout Steenkamp, illustrator (1998) ISBN 9074843212
  • Voorgoed verliefd (pocket 1998) ISBN 9041330445 (heruitgave van Brieven aan Mick Jagger, 1988)
  • Een boekenkast op reis (1999) ISBN 9029503424
  • De kiezen van de Keizer (2000) ISBN 9074605087
  • Pers no. 14. Een Leidse private press en zijn voorlopers. Catalogus bij een tentoonstelling in de Leidse Universiteitsbibliotheek, met bijdragen van Boudewijn Büch e.a. (2000) ISSN 0921-9293, deel 39
  • Een heel huis vol (2001) ISBN 907342416X
  • De hele wereld in een vitrinekast (2001) ISBN 9029504099
  • Geluk (2001)
  • De Goethe-industrie (2002) ISBN 9789029503532
  • Steeds verder weg. De verzamelaar op reis, deel I (2002) ISBN 9029504293
  • Brugge. De rest van de wereld is nu even bijzaak (2003)
  • Het geheim van Eberwein (2003) ISBN 9029504374

Bestseller 60 bewerken

Boeken met noteringen in de Nederlandse Bestseller 60 Datum van
verschijnen
Datum van
binnenkomst
 Hoogste 
positie
 Aantal 
weken
 Opmerkingen 
De kleine blonde dood 2003 2003 11 11 re-entree 2005
Het geheim van Eberwein 2003 2003 3 12
Zingende botten 2003 2003 15 2

Postuum verschenen bewerken

  • Terug naar Oppidum Drie romans over de jeugd van Winkler Brockhaus. Het dolhuis. Geestgrond. De bocht van Berkhey (2003) ISBN 9789029581080
  • Zingende botten Over gedichten, dood en souvenirs (2003) ISBN 9074336833, met drie essays van andere schrijvers opgenomen in de cassette: Vier visies op de dood, boekenweekessay ISBN 9074336876
  • In gedichten (2004) ISBN 9029504498
  • De Bril van Buddy Holly (2006) ISBN 9029563281
  • In Haarlem laten ze alles staan (met Erik van Muiswinkel), uitg. de Hof van Jan, 2014 [Lezing door Büch op 22-11-2002 uitgesproken ter gelegenheid van het aanbieden van de Inventaris van het Stadsarchief over de periode 1245-1572 aan de burgemeester van Haarlem. De Inventaris over de periode 1573-1813 is op 22-11-2013 aangeboden. Erik van Muiswinkel heeft bij die gelegenheid de lezing gehouden die als tweede in dit boek is opgenomen]

Bijdragen aan bundels bewerken

  • ‘De zonnebril’, in: 13 Leidse schrijvers, Tussen de vesten, ‘s-Gravenhage, 1977, p. 17-29.
  • ‘Love is strange (Buddy Holly)’ & `Sneeuwlandschap bij Ulrum’, in: Black and White Literair (samenst.), 33 sonnetten, Tilburg, 1979, p. 12-13.
  • ‘Mijn zwarte overschot’, in: Constant Meijers en Boudewijn Büch (samenst.), Songs in the key of life. Popkritiek 1970-1980, Amsterdam, 1980, p. 98-109.
  • ‘De doodongelukkige prins. Vijf klaagliederen’, in: Gert Hekma (samenst.), Mannenmaat. Rekenboek voor jongens zonder meisjes, Amsterdam 1980, p. 52-56.
  • ‘De ingenieurs’, in: Constant Meijers en Boudewijn Büch (samenst.), Songs in the key of life. Popkritiek 1970-1980, Amsterdam, 1980, p. 240-242.
  • ‘De tietloze pracht’, in: Martin Ros (red.), Rose verhalen, Amsterdam, 1981, p. 40-54.
  • ‘Hein Boeken’, in: Aarts’ Letterkundige Almanak voor het BOEKENjaar 1983, Amsterdam 1982, p. 177-179.
  • ‘De geopiaceerde wereld van Willem Bilderdijk’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1980-1981, Leiden, 1982, p. 27-36 (verhandeling uitgesproken tijdens de jaarvergadering van de MNL op 13 juli 1981, ook te raadplegen op DBNL).
  • 'Bibliofiel', in: De letter of de waardering voor het boek. Toespraken gehouden bij de uitreiking van de vijfde Laurens Janszoon Costerprijs, 3 juni 1983 [aan Huib van Krimpen], Stichting Haarlem Boekenstad / Stichting Laurens Jansz. Costerprijs, p. 23-29.
  • ‘Het orgasme van Lorre of de gekte van de Duitse wetenschap’, in: M. van Amerongen en R.O. van Gennep (samenst.), Het orgasme van Lorre, Amsterdam, 1983, p. 38-47.
  • ‘Het openen van een deur’, in: Prad/NPP (samenst.) De vijfde deur, Amsterdam, 1983, p. 7-18.
  • ‘Over de opiumpacht op Java’, in: Het pak van Sjaalman, speciaal nummer van De Gids, jg. 147 (1984) nr. 8-10, p. 684-686.
  • ‘Clavijo, Clavigo en Goethe’, in: Historische sprokkelingen uit de Universiteit van Amsterdam, aangeboden aan mevrouw dr. M. Feiwel bij haar afscheid als conservator van de historische collectie van de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1985, p. 23-34.
  • ‘Johann Wolfgang von Goethe, Eckermann of Neckermann, dat is de vraag‘, in: Martin van Amerongen en William Rothuizen (red.), Meneer, dit is heilige grond. Literaire pelgrimages, Amsterdam, 1985, p. 164-176.
  • ‘In de professorenwijk’, in: Tilly Hermans en Peter van Zonneveld (samenst.), Leiden door schrijvers en dichters in kaart gebracht, Amsterdam, 1985, p. 113-119.
  • ‘Televisie, literatuur en een leuke strik’, in: Tilly Hermans & Wouter Donath Tieges (samenst.), De geneugten van de roem, Amsterdam, 1985, p. 93-101.
  • ‘Goethe in Spijkenisse’, in: De kortste verhalen. Tweede bundel, Amsterdam, 1986, p. 105-110.
  • ‘De eerste tand’, in: C.J. Aarts en N. van der Meulen (samenst.), Klasse! Vijftien klassiekers uit de Nederlandse literatuur, Amsterdam 1988.
  • ‘Warhol wel maar Omo niet’, in: Pop & Artvertising [bij gelijknamige tentoonstelling in Museum Van Bommel-Van Dam], Venlo 1992.
  • 'Boekengeluk. Een keuze uit de drukkunst tot 1850', artikel en lijst met titels, geïllustreerd, in: De keuze van Büch, Crouwel en Van Os, 150 schatten uit een 150-jarig museum [Tentoonstelling in het Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum, 11 december 1998 t/m 7 maart 1999, drie gevouwen bladen in omslag, een voor elke gastconservator]
  • ‘Morbus bibliographicus. Over bibliografie en voetnoten door Boudewijn Büch’, in: Bibliografie van de publicaties van Prof. dr. H.L. Wesseling, Amsterdam 2002, p. 7-23
  • ‘Bibliotheca Thysiana’, in: Onno Blom (samenst.) Bloem der steden. Schrijvers over Leiden, Alkmaar 2009, p. 44-49.

Film met Büch bewerken

  • Het verschijnsel B, een film van Eline Flipse (NOS, 1982). Boudewijn Büch op bezoek bij boekenverzamelaars, dvd, duur 44'56.
  • Boudewijn Büch - De dichter, de dodo en de demasqué (VARA, 2008). Documentaire, duur 52'05.
  • Boudewijn Büch - verdwaald tussen feit en fictie (NTR, 2016). Documentaire, duur 65'00.
  • De fascinaties van Boudewijn Büch, Serie 1: de dodo, eilanden, schrijvers (2004, dvd)
  • De fascinaties van Boudewijn Büch, Serie 2: Goethe, oorlog, bibliotheken/natuurhistorie (2004, dvd)
  • De fascinaties van Boudewijn Büch, Serie 3: dieren, ontdekkingsreizen, de dood (2005, dvd)

Vernoemingen bewerken

Planetoïde bewerken

Tijdens de 8e Internationale Boudewijn Büch Dag op 13 december 2009 in Amsterdam werd bekendgemaakt dat er een planetoïde naar hem werd vernoemd. De vernoeming werd gepubliceerd door Tom Gehrels, Amerikaans astronoom van Nederlandse afkomst, op voordracht van de wetenschapsjournalist Carl Koppeschaar. De Internationale Astronomische Unie (IAU) bekrachtigde de vernoeming.

Planetoïde Boudewijnbuch (#23403) verplaatst zich op een afstand van 274 miljoen tot 446 miljoen kilometer van de zon in de ruimte tussen de planeten Mars en Jupiter (in de zogenoemde planetoïdengordel). De diameter is ongeveer 4 kilometer en de omlooptijd bedraagt 3,73 jaar.

Boudewijn Büchprijs bewerken

In 2011 werd op initiatief van Piet van Winden de Boudewijn Büchprijs in het leven geroepen door de Werkgroep Boudewijn Büch en de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan iets of iemand die het antiquarische boek onder de aandacht van een groot publiek weet te brengen.

Literatuur over Büch bewerken

In 2016 schreef Eva Rovers een biografie over het leven van Boudewijn, Boud: het verzameld leven van Boudewijn Büch. Het boek werd met toestemming van de nabestaanden geschreven. Het kwam vervolgens binnen in De Bestseller 60 op de 17de positie, bleef één week genoteerd, maar kwam een jaar later, op 29 november 2017, als ramsj opnieuw binnen, op plek 31.[17]

Overige literatuur over Büch:

  • Diederik van Vleuten, Bij het overlijden van Boudewijn Büch. [Nieuwjaarsgeschenk 2002-2003 van antiquariaat En passant], Eindhoven, 2002.
  • Eric Schneyderberg, Gekke jongen, wijze man. Over Boudewijn Büch en Gerard Reve | Over Gerard Reve en Boudewijn Büch, Amsterdam, 2003.
  • Frans Mouws, Boudewijn Büch, een overzicht van zijn werk. Soesterberg, 2003.
  • Frans Mouws, Weg uit Wassenaar. Soesterberg, 2003.
  • Frans Mouws, Tussen Büch & O'Hanlon, Soesterberg, 2004.
  • Rudie Kagie, Boudewijn Büch. Verslag van een mystificatie. Amsterdam, 2004.
  • Menno Voskuil, Het jasje van Boudewijn. Woubrugge, 2004.
  • Frans Mouws, Paul Westgeest, Boudewijn Büch. Markante herinneringen aan Ootmarsum, 2005.
  • Harry G.M. Prick, Een andere Boudewijn Büch. Soesterberg, 2005.
  • Bert Sliggers, Herkomst: Boudewijn Büch. Amsterdam, 2005.
  • Leo van Maris, Zo kun je het natuurlijk ook zeggen, Les Éditions du Dodo, 2006 [openingswoord bij de tentoonstelling De fascinaties van Boudewijn Büch, uitgesproken in het Letterkundig Museum op 13 april 2006].
  • Menno Voskuil, Pakhuis Büch. Over de fascinaties van Boudewijn Büch. Amsterdam, 2006.
  • Frans Mouws, De bibliotheek van Boudewijn Büch. Soesterberg, 2008.
  • Eva Rovers, 'Droom der tandeloze oude stumperds', in: Goede papieren 6 (2012) nr. 3, p. 33-37.
  • Peter van Zonneveld: 'Levensbericht. Boudewijn Maria Ignatius Büch'. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, 2011-2012, pag. 25-32. Volledige tekst
  • Eva Rovers, 'En ik bemin de dood / en om de dood alleen'. Doodsangst en doodsverlangen bij Boudewijn Büch, 2013.
  • Leo van Maris,'Vladimír Suchánek en Boudewijn Büch. Praag, Leiden, Amsterdam', Boudewijn Büch Gezelschap Büchmania, 2013, ISBN 9789079949106, 28 p.
  • Eva Rovers, Goethe voor de meute. Hoe Boudewijn Büch de grenzen afbrak tussen hoge en lage kunst, 2015, 16 p.
  • Eva Rovers, Boud. Het verzameld leven van Boudewijn Büch (1948-2002), 2016, 575 p.
  • Guus Bauer, "Ik Boudewijn Büch", 2022, 222 p.
  • Guus Bauer, "Ex Altera Parte", 2022, Speciale versie van "Ik, Boudewijn BUch", 222p.
  • Guus Bauer, "Grafschrift", speciale bijlage bij "Ex Altera Parte". 2022, 22 pag

Catalogi van de collectie van Büch bewerken

  • 1991: Eric Schneyderberg, Boudewijn Büch, Boekhandel J. de Slegte, Amsterdam, 1991 [Verkoopcatalogus met een voorwoord van Büch en meer dan 400 door hemzelf aangeleverde, in drie rubrieken verdeelde items: 1) Handschriften/typoscripten, 2) Ex Bibliotheca Boudewijn Büch, 3) Gedrukte werken van Boudewijn Büch. De catalogus bevat een aantal illustraties en wordt afgesloten met tien niet eerder gepubliceerde jeugdverzen uit de jaren 1966-1969].
  • 2003: Eric Schneyderberg, De verzamelaar verzameld. Boudewijn Büch 1948-2002, Aenigma, Amsterdam, 2003. [Rijk geïllustreerde catalogus, bevattende 164 uitvoerig gedocumenteerde titels. Met deze uitgave wil de auteur een eerbetoon brengen aan Boudewijn Büch].
  • 2004: Eric Schneyderberg, Boudewijn Maria Ignatius Büch. Kleine bijdrage tot de meetbaarheid van de smart | de collectie B*, Aenigma, Amsterdam, 2004 [Verkoopcatalogus van een collectie boeken met opdracht, plaquettes, manuscripten en typoscripten (1975-1994) uit de collectie van zijn toenmalige vriendin Bernadette. De catalogus bevat een tachtigtal items en is uitvoerig gedocumenteerd].
  • 2004: Treasures of a world traveller. The Boudewijn Büch collection, Sotheby's Amsterdam, catalogus van de veiling op 22 september 2004 [beeldende kunst, landkaarten, cd's, meubels en curiosa uit Büchs nalatenschap, rijk geïllustreerd].
  • 2004-2005: Bibliotheca Didina Et Pinguina. The library of Boudewijn Büch. Bubb Kuyper, Haarlem, 2004-2005. [Veilingcatalogus in 3 delen]
    • Deel 1: Natural history, medicine, sciences, travel, exploration, colonization.
    • Deel 2: Books about books, fine and applied arts, philosophy, literature.
    • Deel 3: History and travel, music, varia and addenda.
  • 2005: Bibliotheca Didina Et Pinguina. De bibliotheek van Boudewijn Büch. Catalogus, met een introductie van Hans van Velzen, directeur van de bibliotheek en een bijdrage van Louis Schouten 'Op zoek naar een ex-libris', uitgave van de Openbare Bibliotheek, Amsterdam, 2005, 43 p. [Catalogus van een groot deel van de boekenverzameling van Büch over boek en bibliotheek, aangekocht door de OBA in mei 2005].
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Boudewijn Büch.
Zie de categorie Boudewijn Büch van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.