Finale UEFA Champions League 2000

De UEFA Champions Leaguefinale van het seizoen 1999/00 is de achtste finale in de geschiedenis van de Champions League. De wedstrijd vond plaats op 24 mei 2000 in het Stade de France in Saint-Denis. Er stonden met Real Madrid en Valencia CF twee Spaanse clubs in de finale. In de Champions League of Europacup I was het nog nooit voorgevallen dat er twee clubs uit hetzelfde land het in de finale tegen elkaar opnamen.

Finale UEFA Champions League
Finale UEFA Champions League 2000
Competitie UEFA Champions League 1999–00
Datum 24 mei 2000
Stadion Stade de France
Locatie Saint-Denis, Frankrijk
Scheidsrechter Stefano Braschi (Italië)
Toeschouwers 80.000
Man van de wedstrijd Steve McManaman
(Real Madrid)
← Vorige     Volgende →
Portaal  Portaalicoon   Voetbal

Voorgeschiedenis

bewerken

Met twee clubs uit de Primera División was er natuurlijk een rijke voorgeschiedenis. Real Madrid was op basis van die geschiedenis de grote favoriet. De Madrilenen waren in eigen land al 27 keer kampioen geworden, Valencia vier keer. Ook in Europa waren de Koninklijken telkens beter voor de dag gekomen. Real had zes keer de Europacup I en één keer de Champions League gewonnen. Valencia had de belangrijkste Europese beker daarentegen nog nooit veroverd.

Voor Santiago Cañizares, doelman van Valencia, was het een bijzondere wedstrijd. Hij speelde enkele jaren eerder nog voor Real Madrid. Zijn collega aan de overzijde, de 19-jarige Iker Casillas, was dan weer de jongste doelman ooit in een Champions Leaguefinale.

Nasleep

bewerken

Real Madrid won de Champions League voor de tweede keer in drie jaar en nam zo zijn plaats aan de Europese top terug in. Doelpuntenmaker Steve McManaman werd door de gewonnen finale de eerste Engelsman die de Champions League met een buitenlandse club won. Hij werd achteraf uitgeroepen tot "Man van de Match". Voor trainer Vicente Del Bosque was het zijn eerste trofee. Hij had tijdens het seizoen 1999/00 de ontslagen John Toshack opgevolgd. Later zou Del Bosque onder meer nog Europees en wereldkampioen worden met Spanje.

Het Spaans voetbal deed het eind jaren 90 uitstekend met clubs als Real en Valencia. Vooral de opmars van Valencia was opmerkelijk. De club was in 1985 gedegradeerd en verkeerde toen in financiële problemen. Toch wist de club in geen tijd op het hoogste niveau terug te keren. Valencia werd in 2002 en 2004 landskampioen en haalde zowel in 2000 als in 2001 de finale van de Champions League. Deze opmerkelijke prestatie werd nadien niet meer geëvenaard en dat zorgde voor wantrouwen. De media begonnen de prestaties te linken aan dopinggebruik. De Spaanse dopingdokter Eufemiano Fuentes bekende in 2006 in een artikel van Le Monde dat hij had samengewerkt met Spaanse topclubs als Real Madrid, Valencia, FC Barcelona en Real Betis.[1]

Wedstrijddetails

bewerken

24 mei 2000
20:45 (UTC+2)
Real Madrid   3 – 0   Valencia Stade de France, Saint-Denis
Toeschouwers: 78.759
Scheidsrechter: Stefano Braschi (Italië)
Morientes   39'
McManaman   67'
Raúl   75'
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Real Madrid
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Valencia
Real Madrid:
GK 27   Iker Casillas
RB 2   Michel Salgado   36'   84'
CB 18   Aitor Karanka
CB 15   Iván Helguera
CB 12   Iván Campo
LB 3   Roberto Carlos   58'
CM 6   Fernando Redondo  
CM 8   Steve McManaman
AM 7   Raúl
CF 9   Fernando Morientes   71'
CF 19   Nicolas Anelka   79'
Wisselspelers:
GK 1   Bodo Illgner
DF 4   Fernando Hierro   84'
DF 5   Manuel Sanchís   79'
MF 11   Sávio   71'
MF 21   Geremi
MF 22   Christian Karembeu
FW 20   Elvir Baljić
Coach:
  Vicente Del Bosque
 
Valencia:
GK 1   Santiago Cañizares   62'
RB 20   Jocelyn Angloma
CB 5   Miroslav Đukić
CB 2   Mauricio Pellegrino   90+2'
LB 31   Gerardo   37'   68'
RM 6   Gaizka Mendieta  
DM 8   Javier Farinós   82'
AM 14   Gerard
LM 18   Kily González
CF 10   Miguel Ángel Angulo
CF 7   Claudio López
Wisselspelers:
GK 13   Jorge Bartual
DF 16   Alain Roche
MF 23   David Albelda
MF 9   Óscar García
MF 21   Luis Milla
FW 11   Adrian Ilie   68'
FW 17   Juan Sánchez
Coach:
  Héctor Cúper
bewerken