Ruilverkaveling
VERKAVELING |
---|
Typen verkaveling |
Blokverkaveling |
Esverkaveling |
Gewannflur |
Miedenverkaveling |
Rationele verkaveling |
Strokenverkaveling |
Processen |
Ruilverkaveling |
Schaalvergroting |
Versnippering |
Ruilverkaveling, ook wel kavelruil genoemd, is een proces waarin eigenaren en/of gebruikers van de bodem in een agrarisch gebied hun kavels met elkaar ruilen. De gedachte daarachter is dat allen daarvan beter worden, onder andere doordat de percelen worden vergroot, de rijafstanden verkleind en de onderhoudskosten van sloten en perceelsafscheidingen afnemen. Ook vallen veel beperkingen weg die eerder bestonden doordat men rekening moet houden met zijn buren. Voorlopers waren onder andere de markendeling en de herverdeling van essen, hooilanden en kwelders in de 19e eeuw, waar de gebruiksrechten eerder beperkt waren door collectieve voorschriften.
Ruilverkavelingen werden populair in het voetspoor van de landbouwmechanisatie, met name door voorbeelden uit de Verenigde Staten. Het idee werd door vele (Noord- en West-)Europese regeringen met enthousiasme begroet.
Het belangrijkste doel is het vergroten van de rentabiliteit van de agrarische bedrijven, met name door de verbetering van waterhuishouding, ontsluiting en verdere infrastructuur. Ook worden verouderde juridische constructies als erfdienstbaarheden afgebouwd. Overheden hebben lange tijd ruilverkavelingen gestimuleerd om de voedselproductie te stimuleren, waardoor voedselprijzen laag blijven. Een neveneffect is schaalvergroting en het verdwijnen van kleinere, minder levensvatbare bedrijven.
Door de moderne ruilverkaveling verandert de indeling van de velden. In de regel ontstaan grotere en vlakkere kavels. Dit heeft weer effect op de aanblik van het landschap en op de natuurwaarden. Zo verdwijnen veel sloten, greppels, houtwallen, bosschages, gewelfde akkers, natuurlijke oneffenheden en onverharde wegen. Er worden verharde wegen en bredere watergangen aangelegd en de algehele waterhuishouding wordt verbeterd, onder andere door de aanleg van drainage en ontwateringsgemalen. Bij grotere ruilverkavelingen wordt de bestaande agrarische bebouwing rond de dorpen vervangen door nieuwe ruilverkavelingsboerderijen aan doorgaande wegen in het buitengebied.
NederlandBewerken
De eerste echte ruilverkaveling in Nederland was die in de Ballumer Mieden op Ameland in 1916 waar het aantal percelen van 3659 naar 500 ging.[1] In 1919 liep een ruilverkaveling in de Noordlaarder Made in het oosten van de Oostpolder te Noordlaren stuk op de tegenwerking van een van de eigenaren. Met de Wet op de Ruilverkaveling in 1924 werd geregeld dat een ruilverkaveling door kon gaan, ook als een minderheid van de eigenaren niet wenste mee te werken. Pas na de crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog werd krachtig op ruilverkaveling ingezet.
Belangrijke voorbeelden vormden de grootschalige verkaveling in de IJsselmeerpolders en in heideontginningsgebieden.
Het minimumaantal deelnemers van de ruiling is drie. Als de kavelruil aan specifieke voorwaarden voldoet, worden notariskosten van deze ruiling door de overheid vergoed. Gebruikelijk is dat er eerst een ruilverkavelingsplan wordt opgesteld, bijvoorbeeld door de Provinciale Staten of de gemeente. De grondeigenaren kunnen dan naar aanleiding van dit plan hun kavels uitruilen. De organisatie van een ruilverkaveling ligt doorgaans in handen van een publiekrechtelijk orgaan, meestal ruilverkavelingscommissie genoemd, dat wordt bestuurd door gekozen vertegenwoordigers van de eigenaren. De kosten van de ruilverkaveling worden gedekt door staatsleningen, waarbij de afschrijvingskosten door de nieuwe eigenaren worden betaald in de vorm van een jaarlijkse ruilverkavelingsrente.
Het komt voor dat agrarische gebouwen door de ruilverkaveling verplaatst of herbouwd moeten worden, vooral wanneer voormalig agrarisch gebied na de verkaveling bijvoorbeeld natuurgebied wordt. Ook worden er stukken nieuwe natuur aangelegd ter compensatie van verdwenen natuur, in de vorm van zogenoemde ruilverkavelings- of dorpsbossen. Deze komen vaak in het bezit van natuurorganisaties als Staatsbosbeheer. Inmiddels is ruilverkaveling als instrument opgenomen in landinrichting.
Ruilverkavelingen vinden doorgaans plaats in het kader van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG) uit 2006. Deze wet is de opvolger van de Wet op de Ruilverkaveling uit 1924 en de Landinrichtingswet uit 1985. De vaststeling van ruilverkavelings- en andere landinrichtingsplannen gebeurt door Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie. De uitvoering kan in handen van een afzonderlijke bestuurscommissie of een ander orgaan worden gelegd.
BelgiëBewerken
In België werd met ruilverkaveling gestart in 1956, met als doel het verbeteren van de landbouwstructuur. In 1970 werd een nieuwe wet aangenomen; de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen. Daarbij ontstond de mogelijkheid ruilverkaveling uit te voeren in het kader van landschapszorg. In 1978 werd deze wet weer aangevuld met meer mogelijkheden voor natuur- en milieuzorg.
Zie ookBewerken
Externe linksBewerken
- Rijksoverheid (Nederland): Agrarische herverkaveling
- AMINAL: Ruilverkaveling in België
- Vlaamse Landmaatschappij
- Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Ruilverkaveling, Amersfoort 2011 (Gids Cultuurhistorie, dl. 18)
- Wet inrichting landelijk gebied (Nederland) (2006)
- Marije Wilmink, Ruilverkaveling: het hele land op de schop, Down to Earth: Platform voor Groene Journalistiek, 1 maart 2019
LiteratuurBewerken
- Gerrie Andela, Kneedbaar landschap, kneedbaar volk. De heroïsche jaren van de ruilverkavelingen in Nederland, Bussum 2000 (samenvatting)
- Simon van den Bergh, Verdeeld land. De geschiedenis van de ruilverkaveling in Nederland vanuit een lokaal perspectief, 1890-1985, diss. Wageningen 2004
- Jantien de Boer, Landschapspijn. Over de toekomst van ons platteland, Amsterdam 2017
- Hans Buiter en Jan Korsten, Land in aanleg: De Dienst Landelijk Gebied en de inrichting van het platteland, Zutphen 2006
- Guy Dejongh en Peter Van Windekens, Van kleine landeigendom tot Vlaamse Landmaatschappij. Vijfenzestig jaar werking op het Vlaamse platteland, 1935-2000, Brussel 2000
- E.M. (Imke) van Hellemondt, De Paradijsmethode: Opvattingen over het moderniseren van het landschap in de Nederlandse landschapsarchitectuur van de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw, Amsterdam 2016
- Erwin E.H. Karel, De maakbare boer: Streekverbetering als instrument van het Nederlandse landbouwbeleid 1953-1970, Groningen.2005
- Erwin E.H. Karel, 'Modernization of the Dutch Agriculture System 1950-2010: Work in Progress', Paper for the International Rural History Conference 2010, University of Sussex, Brighton (UK) 13-16 September 2010
- Marijn Molema en Adri van den Brink, 'In naam van het algemeen belang. De ontstaansgeschiedenis van de ruilverkaveling als instrument voor inrichting van het platteland', in:Tijdschrift voor Geschiedenis 122 (2009), p. 72-85
- A.F.J. (Frits) Niemeijer, Het maakbare land. Ruilverkaveling, nieuw land en landontginning in de wederopbouwperiode (1945-1965), Amersfoort 2015
- Shera van den Wittenboer, 'Veranderend platteland. Hoe agrarische moderniseringen het Twentse platteland veranderden en hoe die veranderingen werden beleefd (1800-1985)', MA scriptie landschapsgeschiedenis, Groningen 2017
Bronnen, noten en/of referenties
|