Eigendomsrecht
Een eigendomsrecht is het meest omvattende recht met betrekking tot een goed of zaak. Het bestaat uit de exclusieve bevoegdheid om te bepalen hoe een goed of zaak wordt gebruikt (usus of ius utendi), uit het recht op de opbrengst die er mee kan worden behaald (fructus of ius fruendi), het recht het gebruik en het benutten van gebruik en opbrengst aan een ander te ontzeggen en het recht om er in juridische zin over te beschikken (abusus of ius abutendi). Elk van deze drie rechten is een onderdeel (pars dominii) van het gehele recht.
Als deze rechten verdeeld zijn over meerdere personen, blijft een persoon bloot eigenaar en hebben de anderen afgeleide rechten, zoals het recht op vruchtgebruik. In de Franse rechtsleer wordt dan wel over démembrement de propriété gesproken. Het in leen geven van deel-eigendomsrechten aan derden in ruil voor diensten, was de basis van het middeleeuws feodalisme.
In economische theorieën speelt het eigendomsrecht op produktie- en Bestaansmiddelen een belangrijke rol. Deze zijn medebepalend voor de macht die de eigenaar ervan binnen een maatschappij of economisch systeem kan uitoefenen.
Vanuit de economische gedachte zullen eigendomsrechten over het algemeen tot stand komen (is men bereid eigenaar te worden) als de transactiekosten en de kosten van beheer en handhaving ervan lager zijn dan de opbrengsten. Relatieve schaarste is hierbij een van de voorwaarden. Eigendom kan ook tot stand komen door vererving of schenking.
Het eigendomsrecht is met mededinging, gedecentraliseerde besluitvorming en faillissementswetgeving een van de belangrijkste vereisten voor een goed werkend kapitalistisch systeem. Het draagt bij aan een bereidheid tot investeringen en kapitaalaccumulatie die noodzakelijk is voor economische groei.
Zonder eigendomsrecht of niet goed nageleefde eigendomsrechten kan vreedzame concurrentie veranderen in gewelddadige concurrentie waarbij het recht van de sterkste geldt, of in de tragedie van de meent waarbij men niet is af te houden van overexploitatie. Eigendomsrecht alleen is daarbij niet voldoende, er moet ook sprake zijn van handhaving. Een gebrek aan eigendomsrecht en de handhaving daarvan kan grote gevolgen hebben. Zo kan de bereidheid tot kapitaalkrachtige ondernemingen en langetermijnsinvesteringen verminderen, zodat bedrijven zonder overheidssteun klein blijven. Bij uitwisselingen die wel tot stand komen, zal een risicopremie op de prijs komen om de onzekerheid te compenseren. Dit alles verhoogt de transactiekosten, terwijl ook specialisatie en daarmee arbeidsverdeling minder aanlokkelijk wordt. Dit draagt onder meer bij aan de geringe economische groei van ontwikkelingslanden.
Onbegrensd eigendomsrecht kan echter ook problematisch zijn, zodat overheden hier grenzen aan kunnen stellen. Zo kan er sprake zijn van prijscontrole waarmee het recht om uit te wisselen wordt beperkt. In India is met landplafondwetten geprobeerd de macht van grootgrondbezitters in te perken en kleinere boeren een kans te geven.
Grondrecht op eigendomBewerken
Het vrije recht op eigendom geldt in veel landen als een grondrecht, het is als zodanig opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (artikel 17) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Eerste Protocol, artikel 1). Volgens het Europees Verdrag heeft iedereen die goederen rechtmatig heeft verkregen het recht daarvan ongestoord te genieten. Dit genot van eigendom mag alleen worden ingeperkt in het algemeen belang, onder voorwaarden die bij nationale wetten zijn gegeven.[1] Over de regeling in het Europese Handvest bestaat veel rechtspraak.[2] Het grondrecht heeft in Nederland horizontale werking, wat betekent dat burgers zich er niet alleen tegenover de staat op kunnen beroepen, maar ook tegenover andere burgers in privaatrechtelijke geschillen.[3]
LiteratuurBewerken
- North, D.C. (1990): Institutions, Institutional Change and Economic Performance, Cambridge University Press.
Bronnen, noten en/of referenties
|