Rimpelige mispel

taxon

De rimpelige mispel of rimpelige cotoneaster (Cotoneaster rehderi, synoniem: Cotoneaster bullatus var. macrophyllus) is een bladverliezende struik, die behoort tot de rozenfamilie. De soort komt van nature voor in West-China en is in Nederland verwilderd. De rimpelige mispel onderscheidt zich van de grote boogcotoneaster (Cotoneaster bullatus doordat de grote boogcotoneaster 5-13 bloemen in de bloeiwijze heeft, de bladsteel 3-6 mm lang is, de bovenzijde van het blad weinig diepliggende nerven heeft en de vruchten kleiner zijn (6-8 mm).

Rimpelige mispel
Rimpelige mispel
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Magnoliophyta (Bloemplanten)
Klasse:Liliopsida
Clade:Bedektzadigen
Clade:'Nieuwe' tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Rosales
Familie:Rosaceae (Rozenfamilie)
Geslacht:Cotoneaster (Dwergmispel)
Soort
Cotoneaster rehderi
Pojark. (1955)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De struik wordt 2-5 m hoog. De bast van de twijgen is grijszwart met in strepen lopende haren, maar worden later kaal. Het blad is 5-15 cm lang en 2,5-8 cm breed met niet of nauwelijks ingezonken nerven, waardoor het blad sterk gerimpeld is. De bladsteel is ongeveer 2 mm lang. De onderkant van het blad is beige en heeft weinig korte, aanliggende haren. De vroeg afvallende, bruine, 3-5 mm lange steunblaadjes zijn lancetvormig en bezet met fijne haren.

De rimpelige mispel bloeit in mei en juni met 7-8 mm grote bloemen. Er zitten 12-20 bloemen bij elkaar. De 2,5-5 cm brede, sterk vertakte bloeiwijze is een tuil. De fijn behaarde, 2-3 mm lange schutbladen zijn lancetvormig. De 1-3 mm lange bloemstelen zijn fijn behaard. De bloembeker is klokvormig en aanvankelijk aan de buitenkant licht behaard, maar is later kaal. De vijf, 1-1,5 mm lange en 1,5-2,5 mm brede kelkbladen zijn driehoekig met een punt. De vijf witte en aan de basis roodachtig getinte, rechtopstaande kroonbladen zijn omgekeerd eirond, 4-4,5 mm lang en bijna even breed met een korte genagelde basis en een stompe bovenkant. De 20-22 meeldraden zijn korter dan de kroonbladen. De top van het vruchtbeginsel is behaard. De vier tot vijf vrijstaande stijlen zijn erg kort.

De rode vrucht is een 8-11 mm grote steenvrucht met daarin 4-5 zaden.

De rimpelige mispel komt voor op droge, kalkrijke grond langs spoorlijnen, bosranden, oude muren en grindgroeven.

bewerken
Zie de categorie Cotoneaster rehderi van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikispecies heeft een pagina over Cotoneaster bullatus.