Philautus everetti

taxon
(Doorverwezen vanaf Rhacophorus everetti)

Philautus everetti is een kikker uit de familie schuimnestboomkikkers (Rhacophoridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door George Albert Boulenger in 1894. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rhacophorus Everetti gebruikt, de kikker werd lange tijd tot het geslacht Rhacophorus gerekend.[2]

Philautus everetti
IUCN-status: Bedreigd[1] (2017)
Philautus everetti
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Amfibia (Amfibieën)
Orde:Anura (Kikkers)
Familie:Rhacophoridae (Schuimnestboomkikkers)
Onderfamilie:Rhacophorinae
Geslacht:Philautus
Soort
Philautus everetti
Boulenger, 1894
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Philautus everetti op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De verwante soort Philautus mascroscelis werd vroeger gezien als een ondersoort.

Uiterlijke kenmerken bewerken

Philautus everetti bereikt een lichaamslengte van ongeveer drie tot vijf centimeter, mannetjes worden 30 tot 32 millimeter lang en de grotere vrouwtjes bereiken een lengte van 45 tot 49 mm. De kop is donker van kleur, de pupil is horizontaal. Kenmerkend is een lichte streep tussen de ogen.

De lichaamskleur bestaat uit een zwarte en bruine vlektekening op een olijf- tot meestal donkergroene rug, de buik is geel tot witgeel. De huid is voorzien van kleine stekelige insluitsels, met name de poten en schouders. De tenen zijn relatief lang en de hechtschijven zijn groter in vergelijking met andere soorten.

Verspreiding en habitat bewerken

Deze soort komt voor op de Filipijnen en het eiland Borneo; Maleisië en Brunei.[3] Het biotoop bestaat uit hoge bomen van het tropisch regenwoud in bergachtige en vochtige omgevingen meestal bij water.

Levenswijze en voortplanting bewerken

Het voedsel van de kikker bestaat uit kleine ongewervelden, vooral vliegen en muggen. Deze kikker is nachtactief en verschuilt zich overdag in bomen en tussen struiken.

Na de paring wordt een schuimnest gemaakt waarin de eieren worden afgezet. Het schuimnest wordt niet in het water geplaatst maar in bomen tussen de bladeren. De kikkervisjes die hier uit komen hebben echter wel oppervlaktewater nodig voor de verdere ontwikkeling, anders drogen ze uit. Daarom hangen schuimnesten altijd boven oppervlaktewater, als de larve uit het ei kruipen vallen ze in het water war ze zich verder ontwikkelen.

Externe link bewerken

Bronvermelding bewerken